direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Monnickendam - Galgeriet 2019
Status: ontwerp
Plantype: omgevingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 INLEIDING

Hoofdstuk 2 HUIDIGE SITUATIE

Hoofdstuk 3 PLANUITGANGSPUNTEN

Hoofdstuk 4 BELEIDSKADER

Hoofdstuk 5 MILIEU- EN OMGEVINGSASPECTEN

Hoofdstuk 6 JURIDISCH KADER

Hoofdstuk 7 UITVOERBAARHEID

Hoofdstuk 1 INLEIDING

1.1 Aanleiding

1.2 Bestemmingsplan verbrede reikwijdte

1.3 Leeswijzer

1.1 Aanleiding

Dit omgevingsplan Galgeriet (NL.IMRO.BPCHWMOgalgeriet019_ON01) voorziet in een planologisch-juridische regeling voor de transformatie van het verouderde en grotendeels leegstaande bedrijventerrein het Galgeriet en de jachthaven net buiten de stadsmuren van Monnickendam. Het is een unieke locatie aan de Gouwzee, een zijtak van het Markermeer (zie figuur 1.1). Het terrein is al eeuwen oud, maar is pas sinds de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw bebouwd met bedrijven. De bebouwing en inrichting zijn verouderd en voldoen niet meer aan de eisen van deze tijd. Herontwikkeling is daarom gewenst. Met de transformatie wordt een kwaliteitsimpuls gegeven aan Monnickendam.

Galgeriet is een zeer aantrekkelijke locatie om te wonen: water, historische kern, rust. Mede door de ligging aan de Gouwzee is Monnickendam een aantrekkelijke stad voor de watersport. Aantrekkelijk zijn ook de nabijheid van voorzieningen en werkgelegenheid in Amsterdam. De Metropoolregio Amsterdam (MRA) heeft een grote aantrekkingskracht op huishoudens en er is sprake van een groot tekort aan woningen. De huidige woningvoorraad in Waterland bestaat vooral uit grondgebonden woningen en kent een relatief laag aandeel nieuwbouw en vrije sector huur. Het doel isdaarom gronden binnen het plangebied te transformeren naar een gemengd woongebied met daarin huur- en koopwoningen. In totaal is ruimte voor 700 woningen.

Naast woningen worden in het plangebied voorzieningen gerealiseerd: een supermarkt en mogelijkheid voor maatschappelijke voorzieningen, zoals een bibliotheek en kinderdagverblijf. Een supermarkt op Galgeriet is mogelijk vanuit het oogpunt van optimale verzorging van bewoners en bezoekers van het centrum en vanuit de versterking van het centrum: verbreding bezoekmotieven, mogelijkheid tot combinatiebezoek en synergie voor bestaande functies.

Bestaande horeca blijft in het gebied. Daarnaast is de realisatie van een hotel met restaurant onderdeel van het plan. De locatiekwaliteiten van Galgeriet zijn gunstig voor horeca: het waterfront, de jachthaven en de historische kern. Daarnaast vormt Galgeriet de verbinding tussen de kern en recreatiegebied Hemmeland.

Kades worden openbaar gebied en er ontstaan doorgaande routes voor voetgangers langs het water. Zo worden ontmoetingsplaatsen gecreëerd. Verblijfskwaliteit gaat in het gebied boven autobereikbaarheid.

De ligplaatsen van het westelijk deel van de jachthaven (Jachthaven Waterland) worden verplaatst naar de jachthaven aan de oostzijde (Jachthaven Hemmeland) waarbij het totaal aantal ligplaatsen afneemt van circa 1.100 naar 850. Het omgevingsplan maakt het mogelijk om het aantal ligplaatsen uit te breiden naar 980.

Met de huidige bedrijven in het plangebied die niet verenigbaar zijn met de toekomstige functies vinden gesprekken plaats over verplaatsing dan wel beëindigingiviteiten. Bij de ontwikkeling blijft het ook mogelijk om bedrijfsactiviteiten te realiseren. Dit betreffen uitsluitend activiteiten die geen negatieve invloed hebben op het woon- en leefklimaat op Galgeriet.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0001.png"

Figuur 1.1: Indicatieve ligging van het plangebied. Bron: ruimtelijkeplannen.nl

De huidige planologische regeling voor het plangebied is vastgelegd in de volgende (bestemmings)plannen:

  • beheersverordening Galgeriet (vastgesteld op 23 mei 2013);
  • bestemmingsplan Buitengebied Waterland 2013 (vastgesteld op 27 november 2014);
  • bestemmingsplan Waterland - Parapluplan 2018 (vastgesteld op 7 juni 2018).

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0002.png"

Figuur 1.2: Beheersverordening Galgeriet (links) en bestemmingsplan Buitengebied Waterland 2013 (rechts). Bron: ruimtelijkeplannen.nl

De voorgenomen herontwikkeling past niet binnen de vigerende bestemmingsplannen en de geldende beheersverordening, waardoor een nieuw ruimtelijk kader nodig is.

1.2 Bestemmingsplan verbrede reikwijdte

Waarom een bestemmingsplan verbrede reikwijdte?

Met de transformatie naar een stedelijk woon-werkgebied heeft het Galgeriet de Metropoolregio Amsterdam veel te bieden. Goede bereikbaarheid en de hoogwaardige ruimtelijke kwaliteit geven het Galgeriet een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Daarnaast staat duurzaamheid centraal in het Galgeriet. De gemeente Waterland heeft als ambitie om in 2050 energieneutraal te opereren. Het Galgeriet sluit aan op deze ambities door het gebied in te richten op duurzaam energiegebruik. Het gebruik van oppervlaktewater voor het verwarmen van de toekomstige woningen van het Galgeriet (TEO) is hiervoor één van de mogelijkheden. Kortom, het Galgeriet heeft het in zich om te groeien tot een innovatief, duurzaam woon-werkgebied.

Het Galgeriet is een project met een lange geschiedenis. In het verleden zijn eerder pogingen gedaan om het terrein te herontwikkelen, maar dit is vanwege uiteenlopende redenen niet gelukt. De betrokken partijen (gemeente Waterland en projectontwikkelaars) hebben daarom een aangepast plan opgesteld om het Galgeriet (gefaseerd) te transformeren.

In het plan speelt flexibiliteit een grote rol, omdat er geen sprake is van vooraf geheel afgebakende kaders en inrichting. De planologische benadering die past bij de gefaseerde ontwikkeling van dit gebied valt onder de noemer 'uitnodigingsplanologie' van de nog in ontwikkeling zijnde Omgevingswet. Deze wet treedt naar verwachting in 2021 in werking. Vooruitlopend op de nieuwe wet is het in het kader van de Crisis- en herstelwet al wel mogelijk te experimenteren met een aantal nieuwe mogelijkheden die de Omgevingswet zal bieden. Deze nieuwe mogelijkheden bieden kansen voor de ontwikkeling van het Galgeriet.

Op het Galgeriet zullen diverse functies naast elkaar worden gerealiseerd waaronder wonen, bedrijven, maatschappelijke voorzieningen. Zo ontstaat een diffuus en levendig gebied. Het mengen van functies en activiteiten vraagt echter wel om een zorgvuldige afweging. Wonen naast een bedrijfsactiviteit is niet meteen vanzelfsprekend maar wel wenselijk in dit gebied mits de activiteiten onderling geen hinder ervaren. Dat betekent het stellen van milieunormen en –regels. Op grond van de Wet ruimtelijke ordening is dat in het bestemmingsplan niet mogelijk.

Onder andere om bovenstaande belangrijke redenen is het Galgeriet aangemeld bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu als duurzaam innovatief experiment als bedoeld in artikel 2.4 van de Crisis- en herstelwet. Daarnaast wil de gemeente Waterland ervaren van de Omgevingswet met zich meebrengt. Instappen in het experiment zorgt voor een praktijktoepassing om kennis te maken met de verbrede mogelijkheden. Het experiment biedt namelijk de mogelijkheid om vooruitlopend op de Omgevingswet met het nieuwe instrumentarium te kunnen experimenteren in een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. Bij wijze van experiment mag, in een bestemmingsplan worden afgeweken van een aantal wettelijke regels. Deze afwijkingsmogelijkheden zijn geregeld in artikelen 2 en 7 van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet.

Afwijkingsmogelijkheden bestemmingsplan verbrede reikwijdte

Voor het bestemmingsplan verbrede reikwijdte (hierna: omgevingsplan) voor het Galgeriet maakt de gemeente Waterland gebruik van de volgende onderdelen uit de Crisis- en herstelwet tot en met de 16e tranche:

  • regels voor de gehele fysieke leefomgeving;
  • open normen/beleidsregels;
  • faseren onderzoeken fase 2;
  • afwijken van regels/stellen van milieuregels (geur, geluid);
  • kostenverhaal.

Het bestemmingsplan verbrede reikwijdte dient deen gemengd woongebied met voorzieningen binnen globale planologische kaders. De in het plan gegeven bandbreedtes maken uiteenlopende invullingen mogelijk. Een voor alle betrokken partijen relatief vernieuwende manier van ontwikkelen. Het eindbeeld van de ontwikkeling is in grote lijnen bekend, maar een deel van de ontwikkeling wordt nog nader uitgewerkt. Er zijn wel randvoorwaarden gedefinieerd, die de ontwikkeling in het plangebied sturen en kwaliteiten borgen. Daarnaast wordt gewerkt met open normen en beleidsregels. Deze bieden ruimte om randvoorwaarden in de toekomst verder uit te werken of aan te passen.

Bij een bestemmingsplan verbrede reikwijdte is het mogelijk om tijdelijk af te wijken van enkele bestaande milieunormen, zonder dat daarbij de 'gezonde leefomgeving' geweld wordt aangedaan.

Duurzaamheid

In de 15e tranche van de Crisis- en herstelwet (Stb.2017, 275) is tevens de mogelijkheid opgenomen om duurzaamheidsnormen te stellen, zoals gasloos bouwen en een energieprestatie coëfficiënt van maximaal 0,2. Het betreft normen die op grond van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet reeds een bindende werking hebben (artikel 6b en 6l) voor de aangewezen delen van het gebied. De normen gelden op grond van dat besluit overigens uitsluitend voor woningen. Momenteel wordt onderzocht of dit kan worden uitgebreid naar andere functies en gebouwen.

Omdat de duurzaamheidsnormen ten aanzien van gasloos bouwen en een EPC van maximaal 0,2 al voor het plangebied rechtstreeks van toepassing zijn, vanwege de inwerkingtreding van bovengenoemde bepalingen uit het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet, worden deze normen niet in het omgevingsplanstelsel.

1.3 Leeswijzer

De toelichting is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 geeft inzicht in de huidige ruimtelijke en functionele situatie. Hoofdstuk 3 geeft in hoofdlijnen de uitgangspunten voor het omgevingsplan weer, en schetst daarmee een beeld van de toekomstige situatie. Het achterliggende beleid, dat is gebruikt bij de keuze voor de bestemmingen, staat beschreven in hoofdstuk 4. De milieu- en omgevingsaspecten zijn uitgewerkt in hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 bevat het juridische kader. Hoofdstuk 7 gaat in op de economische en de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 HUIDIGE SITUATIE

2.1 Ruimtelijke structuur

2.2 Functionele beschrijving

2.1 Ruimtelijke structuur

Monnickendam is een stad die in de 14e eeuw is ontstaan. De oorspronkelijke stedelijke structuur is bewaard gebleven. Nog steeds wordt de entree van de stad gevormd door drie oorspronkelijke hoofdstraten, namelijk het Noordeinde, het Zuideinde en de Kerkstraat. Het Noordeinde en het Zuideinde fungeren als dijken. Het dijkkarakter van deze wegen is nog herkenbaar door een verkaveling met lange smalle percelen haaks op deze wegen en een stegenpatroon in dezelfde richting. Kenmerkend zijn de laag gelegen stoepen als gevolg van de door dijkophoging hoger gelegen rijweg.

Het bedrijventerrein het Galgeriet is ten oosten van de bebouwde kom van de historische kern van Monnickendam ontstaan. De eerste bebouwing op het Galgeriet ontstond aan het begin van de jaren '60 aan de westzijde van het Galgeriet. Aan het eind van dit decennium was het Galgeriet vrijwel geheel verkaveld. Het Galgeriet wordt nu gekenmerkt door een laagbouw monocultuur aan bedrijvigheid, zoals (auto)garages en machineverhuur. Aan het water is er vooral jachthaven-gebonden bedrijvigheid.

Sinds het begin van de jaren negentig is het bedrijventerrein nagenoeg geheel bebouwd en is er geen uitgeefbare grond meer beschikbaar. In het afgelopen decennium is er op het Galgeriet langzaamaan steeds meer leegstand ontstaan. Met behulp van de in 2013 inwerking getreden Beheersverordening is het Galgeriet als het ware vastgelegd in de tijd, wachtend op de vooraanstaande transformatie. Er zijn de afgelopen jaren wel tijdelijke vergunningen verleend, voor onder andere een bierbrouwerij incl. horecagelegenheid.

2.2 Functionele beschrijving

2.2.1 Bedrijvigheid

2.2.2 Jachthaven

2.2.3 Horeca

2.2.4 Verkeer en parkeren

2.2.5 Openbaar groen

2.2.1 Bedrijvigheid

De bedrijfsfunctie is de overheersende functie binnen het Galgeriet. Van oudsher zit hier bedrijvigheid tot maximaal milieucategorie 4.2. Veel van de bedrijven hebben een relatie met de jachthaven. De bedrijfsactiviteiten bestaan bijvoorbeeld uit het produceren van scheepsonderdelen of metaalbewerking. Op het Galgeriet zijn daarnaast een autoschadebedrijf, een zalmrokerij, installatiebedrijven, kantoren en de gemeentewerf aanwezig. Momenteel staan er veel bedrijfspanden leeg of wordt er voorgesorteerd op uitplaatsing. Een aantal van de bedrijfspanden zijn al gesloopt. Paragraaf 5.11 bevat een gedetailleerde beschrijving van de huidige bedrijven op het Galgeriet.

Een aantal bedrijven blijft op het nieuwe Galgeriet aanwezig, eventueel op een andere locatie in het gebied. Dit zijn bedrijven die verenigbaar zijn met de toekomstige functie van het Galgeriet en niet leiden tot negatieve effecten op het woon- en leefklimaat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0003.png"

Figuur 2.1: Impressie huidige situatie (laagbouw monocultuur bedrijvigheid).

2.2.2 Jachthaven

In het plangebied zijn twee jachthavens aanwezig, inclusief hieraan gebonden activiteiten. De ene jachthaven is gelegen aan de westzijde van de havenkom, de andere aan de oostzijde van de havenkom. Laatstgenoemde grenst aan recreatiegebied Hemmeland. De jachthavens samen bieden momenteel ruim 1.100 ligplaatsen en ook zijn er watersportgelegenheden. Daarnaast zijn er enkele opstallen die nodig zijn om de jachthaven te beheren en te onderhouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0004.png"

Figuur 2.2: Impressie huidige situatie (jachthaven).

2.2.3 Horeca

Momenteel is er een tijdelijke vergunning verleend aan de Bierderij, een bierbrouwerij incl. horecagelegenheid die gehuisvest is in een leegstaande loods. Dit trekt bezoekers naar het gebied. Eetcafé De Ouwe Blauwe blijft ook gevestigd in het gebied, wellicht op een andere locatie.

2.2.4 Verkeer en parkeren

Er ligt één openbare weg op het Galgeriet. Deze is met name bedoeld voor bestemmingsverkeer van bedrijvigheid. Daarnaast zijn enkele openbare parkeerplekken aanwezig. Het Galgeriet heeft twee ontsluitingen op de Waterlandse Zeedijk, één via het Hemmeland en één via het Galgeriet en Zuideinde. De Waterlandse Zeedijk gaat na de rotonde over op de Bernhardlaan. De Bernhardlaan takt aan op de provinciale weg N247.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0005.png"

Figuur 2.3: Huidige ontsluiting Galgeriet

2.2.5 Openbaar groen

Het openbaar groen in het gebied ligt aan de Waterlandse Zeedijk en een deel van het omliggende Hemmeland aan de overzijde van het Galgeriet. Het betreffende deel van het Hemmeland heeft op dit moment een recreatieve functie, waaronder een jachthaven en een natuurcamping.

Hoofdstuk 3 PLANUITGANGSPUNTEN

3.1 Begrenzing van het plangebied

3.2 Programma

3.3 Stedebouwkundig programma van eisen

3.4 Fasering

3.1 Begrenzing van het plangebied

Het plangebied van omgevingsplan Galgeriet grenst aan de westzijde aan de oude binnenstad van Monnickendam. Aan de noordzijde ligt water dat leidt naar de Gouwzee en het Markermeer. Ten oosten van het plangebied ligt recreatiegebied Hemmeland, een groen gebied met bomen, wandelpaadjes en een deel van de jachthaven. In het zuiden vormt de Waterlandse Zeedijk de grens van het gebied. De planbegrenzing is in figuur 3.1 weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0006.png"

Figuur 3.1: Ligging van het plangebied Galgeriet (gele lijn).

3.2 Programma

Met de transformatie van Galgeriet wordt het huidige bedrijventerrein omgevormd tot een gemengd woon-werkgebied met ruimte voor recreatie en ontspanning. Met het omgevingsplan beoogt de gemeente Waterland de volgende functies mogelijk te maken:

  • 700 woningen;
  • a. 3000 m2 bvo bedrijvigheid. De bedrijvigheid is met name jachthavengebonden en mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van het aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
  • Eén supermarkt met een oppervlakte van 1.200 m2 vvo en 1.500 m2 bvo;
  • Hotel met maximaal 80 kamers en 3.500 m2 bvo;
  • Horeca, waaronder de Bierderij, Eetcafé de Ouwe Blauwe, bed & breakfast en restaurant bij het hotel (totale bvo max. 2.000 m2 .
  • Maatschappelijke voorzieningen
    • 1. Bibliotheek
    • 2. Kinderdagverblijf
    • 3. Muziekvereniging
    • 4. Overige voorzieningen, zoals zorgfaciliteiten.
  • 20 drijvende recreatiewoningen.
  • Jachthaven met maximaal 850 ligplaatsen. Met een omgevingsvergunning is het aantal ligplaatsen uit te breiden tot 980 ligplaatsen.
  • Kleinschalig toeristisch overnachten in bestaande woningen, max. 50% van de bedrijfsvloeroppervlakte met een maximum van 100 m2.
  • Beroepsuitoefening aan huis of kleine bedrijfsmatige activiteiten, max. 30% van het bedrijfsvloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken.

3.3 Stedebouwkundig programma van eisen

Inleiding

Het omgevingsplan Galgeriet maakt de functies mogelijk zoals in paragraaf 3.2 omschreven. In het Omgevingsplan voor Galgeriet speelt flexibiliteit een grote rol. Het is nog niet exact bekend welke functies waar komen en hoe de stedenbouwkundige inrichting eruit komt te zien. De gemeente Waterland stelt zich faciliterend op in de gebiedsontwikkeling. Private initiatiefnemers zijn de ontwikkelende partijen. Om toch regie te houden op de ruimtelijke kwaliteit in het gebied heeft de gemeente Waterland een stedebouwkundig programma van eisen opgesteld. In het stedebouwkundig programma van eisen zijn de belangrijkste stedenbouwkundige randvoorwaarden voor de gebiedsontwikkeling vastgeld. Elementen uit het stedenbouwkundig programma van eisen zijn geborgd in het Omgevingsplan. Deze paragraaf beschrijft de inhoud van het stedebouwkundig programma van eisen.

Hoofdopzet gebied

In het Galgeriet wordt het karakter van Monnickendam vertaald naar een nieuwe wijk die voldoet aan de eisen van de moderne tijd. Het Galgeriet wordt opgebouwd uit straten, smalle stegen en kades die worden begrensd door bebouwingswanden. Parkeren wordt grotendeels ondergronds opgelost. Centraal door de wijk ligt de hoofdstraat die het gemotoriseerd verkeer verwerkt en naar de ondergrondse parkeergelegenheden leidt. De smalle stegen en kades bedienen voornamelijk voetgangers en langzaam verkeer. Door het gebied autoluw in te richten, kunnen straten, pleinen en kades volop worden benut voor verblijf en ontmoeting. De hoofdstraat van het Galgeriet wordt aangelegd op waterveilige hoogte (2,3 meter +NAP), conform de afspraken met het Hoogheemraadschap. Kades liggen lager, zodat er een meer directe relatie kan ontstaan met het water. Figuur 3.1 geeft een verbeelding van de hoofdopzet weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0007.png"

Figuur 3.1: Stedenbouwkundig plan Galgeriet. Bron: BGSV.

Hoogteverschil

De primaire waterkering, de Waterlandse Zeedijk, loopt langs de rand van het plangebied. De waterkerende functie van deze kering blijft behouden. De afwatering naar de Gouwzee wordt geoptimaliseerd door hoogteverschillen aan te brengen in het gebied. Dit hoogteverschil vertaalt zich naar hoge straten op waterveilige hoogte (+2,3m NAP) en lagere kades op +1,0m NAP. Hierdoor krijgen de woningen aan het hogere maaiveld een gelijkvloerse toegang tot de woning, terwijl er aan de lager gelegen kades toegang tot de woning verkregen wordt middels een trap voor of in de woning. Figuur 3.2 laat dit beoogde hoogteverschil zien en hoe deze er in een dwarsdoorsnede uitziet.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0008.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0009.png"

Figuur 3.2: Indicatie van hoge straten (geel), lage kades (blauw) en twee dwarsdoorsneden. Bron: Stedenbouwkundig Programma van Eisen Galgeriet.

De overgang van de hoge naar de lage gedeelten kunnen zowel geleidelijk als met een trap verlopen. Hiermee wordt rekening gehouden met mensen die mindervalide zijn en met de bereikbaarheid van nood- en hulpdiensten. De toegankelijkheid en bereikbaarheid van de openbare ontmoetingsruimten zijn een belangrijk uitgangspunt voor het Galgeriet.

Om eventueel wateroverlast voor te zijn, krijgen de huizen aan de kades een opstap. Huizen op het hoge deel worden gelijkvloers. De nutsvoorzieningen van de woningen aan de kade komen minimaal op gelijke hoogte als de hoofdontsluitingsroute. Bij hoogwater blijven de functies behouden.

Karakter

Het karakter en de sfeer van de binnenstad dient als inspiratiebron voor deze nieuwe stadswijk. Kenmerkend is het gemengde karakter van de bebouwing, waarbij niet alleen verschillende programma's naast elkaar voorkomen, maar ook een grote variatie aan bebouwing. Woonhuizen zijn als individuele panden zichtbaar en kleine bebouwing staat naast grootschalige loodsen en panden. De bebouwing staat dicht aan de straat en vormt lange aaneengesloten straatwanden. Daartussen is het openbaar gebied besloten, stenig en relatief smal, met een ondergeschikte rol voor de auto.

Het groen in de binnenstad bestaat vooral uit bomen langs kades en grachten. Daarnaast zijn de stadsranden ruim en groen, zichtbaar zijn delen van de oude vesting en er is een groot contrast met de openheid van het water. Dit karakter wordt doorgezet in het Galgeriet: hier wordt een nieuwe pandenstad gecreëerd met een kleinschalig en gevarieerd karakter, smalle stenige straten en kades met bomen en weidse zichten over de haven en het Monnickendammergat.

Woonfunctie

Het Galgeriet wordt een gemengde wijk die voor iedereen toegankelijk is: jong en oud, voor de grotere en kleinere portemonnee, maar ook voor zowel woningen als bedrijvenfuncties. In het Galgeriet moet daarom ruimte zijn voor sociale huur, vrije sector huur van verschillende types en koop woningen in verschillende types. Het woningaanbod moet gedifferentieerd zijn in zowel hoogbouw als laagbouw, eengezinswoningen als appartementen. Menging vindt plaats binnen de wijk als ook binnen de bouwblokken, zodat verschillende mensen elkaar ontmoeten en helpen waar nodig. Menging van woningtypen draagt bij aan het realiseren van het gewenste gevarieerde bebouwingsbeeld van de pandenstad.

Supermarkt

In het Galgeriet komt een nieuwe supermarkt van maximaal 1.500 m². Uitgangspunt is dat deze zo dicht mogelijk tegen de historische kern wordt gerealiseerd zodat het kan bijdragen aan het versterken van de detailhandel in het centrum in plaats van hiermee te concurreren. Voorwaarde is wel dat daar een goede (auto)ontsluiting wordt gerealiseerd, die de Waterlandse Zeedijk kruist. De ontsluiting van de supermarkt moet er daarnaast voor zorgen dat de bezoekers (niet alleen van de supermarkt, maar ook voor de binnenstad en een hotel) snel het gebied in en uit kunnen, waardoor de overlast voor bewoners wordt beperkt.

Bij de supermarkt komt een plein met horeca en terrassen om ontmoeting te stimuleren. Dit plein verbindt de westelijke en oostelijke kade en koppelt daarmee de wijk aan de binnenstad.

Bouwhoogte

Voor de bouwhoogte in het plangebied wordt een maximale bouwhoogte ten opzichte van de waterveilige hoogte aangehouden, zoals verbeeld in Figuur 3.3. Onder een deel van de bebouwing zit een half verdiepte parkeergarage. De maximale bouwhoogte van de nieuwbouw moet passen in de omgeving. Dit betekent dat woningen tegenover de binnenstad aan 't Prooyen niet hoger worden dan vier bouwlagen en grotendeels worden voorzien van een hellende kap. Aanl ager aan de zijde van het Prooyen en de oude binnenstad en hoger aan de zijde van de haven en de Waterlandse Zeedijk, waar de grote openheid van het water meer hoogte kan verdragen, kunnen er op sommige plekken meer bouwlagen gerealiseerd worden. Belangrijk uitgangspunt is dat bestaande hoogteaccenten (zoals de kerk) ook nog goed zichtbaar blijven vanaf belangrijke vaarroutes naar Monnickendam. De positie van hoogbouw wordt afgestemd op deze zichtlijnen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0010.png"

Figuur 3.3: Maximale bouwhoogten. Bron: Stedenbouwkundig Programma van Eisen Galgeriet.

Onderdeel van het stedenbouwkundig plan zijn een aantal niet-woonfuncties. Er moet echter ruimte zijn om op termijn meer programma toe te voegen. Omwille van de flexibiliteit is het uitgangspunt dat alle hoekwoningen en minimaal 10% van de onderste woonlagen aan de kades op termijn moeten kunnen worden omgezet naar andere functies. Dit betekent dat er rekening wordt gehouden met geschikte plafondhoogtes (minimaal 3,20 meter vrije hoogte) om later transformeren naar – bijvoorbeeld – retail mogelijk te maken.

Parkeren

Het te realiseren aantal parkeerplaatsen voldoet aan de door de gemeente gehanteerde parkeernorm. Parkeren wordt grotendeels ondergronds opgevangen. Dit om de straten open en toegankelijk voor mensen te houden. De ondergrondse parkeerplekken zijn vooral bedoeld voor bezoekers van de woningen. Bezoekers van de andere functies (supermarkt, horeca, hotel of bezoekers van de binnenstad) moeten ook zoveel mogelijk ondergronds parkeren. Voor hen worden parkeerplekken gerealiseerd in een garage direct onder de supermarkt, nabij de binnenstad.

Parkeergarages worden zoveel mogelijk geconcentreerd. Hierdoor kunnen de bewoners niet allemaal hun woning ondergronds bereiken, maar zullen ze ook over straat naar hun woning moeten lopen. Dit houdt het gebied levendig en bevordert de sociale veiligheid. De parkeergarages worden bereikt via de hoofdstraat van Galgeriet. Hierdoor blijven de andere smalle straatjes en kades zoveel mogelijk vrij van autoverkeer. Zie figuur 3.5 voor een verbeelding van de parkeerlocaties en het ontsluitingsprincipe van het Galgeriet.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0011.png"

Figuur 3.5: Ontsluitingsstructuur met indicatieve parkeermogelijkheden. Bron: Stedenbouwkundig Programma van Eisen Galgeriet.

Openbare ruimte

De openbare ruimte die gecreëerd wordt, refereert aan de binnenstad. Het krijgt een smal, stenig en autoluw karakter. De beschikbare grotere openbare ruimten en het groen zit vooral aan de randen. Hier zijn weidse zichten over het water mogelijk, de bomen en het groen van het Hemmeland en de Waterlandse Zeedijk zijn overal vanuit de wijk zichtbaar. De kades worden de verblijfruimtes waar je bij het water kan komen. Zij worden zoveel mogelijk lager aangelegd dan de hoofdstraat, zodat zij niet meer dan een meter hoger liggen dan het waterpeil.

Fysieke verbondenheid met het oude centrum is belangrijk. De verbinding met binnenstad wordt verbeterd door een brug van Galgeriet naar het Prooyen te realiseren. Daarnaast komt er een snelle en veilige voetgangersroute van de haven via het Galgeriet naar de oude binnenstad. Aan deze route liggen voorkanten van woningen en andere programma's (o.a. de supermarkt) waardoor de route levendig en sociaal veilig is.

In het openbaar gebied worden voldoende speelplekken gerealiseerd. Waterlands beleid stelt dat 3% van de openbare ruimte als speellocatie wordt ingericht: dit kan echter ook buiten het plangebied gerealiseerd worden. Speelplekken voor de allerkleinsten worden op veilige plekken op afstand van het water binnen het plangebied gerealiseerd, zoals in binnenhofjes al dan niet bovenop parkeerdekken. Ook de groenvoorziening tussen de woningen Waterlandse Zeedijk wordt als zoekgebied voor speelplekken aangehouden.

Jachthaven en recreatie

De benodigde bedrijvigheid voor de jachthaven blijft mogelijk binnen het gemengde woongebied. De jachthaven draagt bij aan het beoogde levendige karakter van een gemengde wijk. Op het terrein van de jachthaven is bewoning mogelijk voor de beheerders. Ook wordt er rekening gehouden met recreatiewoningen en horeca voor de bezoekers en gebruikers van de jachthaven.

Ook wordt de verbinding met het achterliggende Hemmeland gezocht. Het Hemmeland betreft een recreatiegebied gericht op het opvangen van recreanten en evenementen. Hier ligt een kans voor verdere natuurontwikkeling. Door het Hemmeland aan te laten sluiten op het Galgeriet wordt een effectieve connectie met natuur, bewegen en recreatie gecreëerd.

Cultuurhistorie

Monnickendam is een binnenstad met veel cultuurhistorische waarde. Deze waarde is deels leidend voor hoe het Galgeriet wordt ingevuld. Zo blijft de locatie van de oude stadspoort behouden, wat een uitwerking heeft op de beschikbare ruimte en mogelijkheden voor de ontsluiting van het Galgeriet. Watergang het Prooyen blijft intact – dit is de plek van de oude insteekhaven.

De Waterlandse Zeedijk dient als herkenbaar waterkerend object in het landschap zichtbaar te blijven. Deze ligt op +3.20 m NAP. Als uitgangspunt geldt dat de dijk als herkenbaar waterkerend object in het landschap zichtbaar moet blijven.

Duurzaamheid

Binnen het Galgeriet zijn zonnepanelen toegestaan voor energieopwekking. Verwarming van het gebied met thermische energie uit oppervlaktewater, kortweg aquathermie, zal mede invulling geven aan de ambitie om energieneutraal te zijn. Aquathermie is een duurzame vorm van warmte en koude die aan het oppervlaktewater onttrokken kan worden. Deze warmte en koude zijn bij uitstek geschikt om gebouwen en ruimten te verwarmen en te koelen. Meestal wordt gebruik gemaakt van warmte- en koudeopslag in de bodem om de levering seizoensonafhankelijk te maken.

Ook aan andere duurzaamheidsaspecten wordt in het Galgeriet nadrukkelijk aandacht besteed, zoals onder andere:

  • Klimaatbestendig: doorlatende verharding, bovengronds afvoeren.
  • Hittestress: alle straten komen uit op de open ruimte van het omliggende, koele water.
  • Sociale verbondenheid: gemengd (woningbouw)programma, levendigheid door functie menging, plekken voor ontmoeting.

Conclusie borging in Omgevingsplan

De volgende elementen uit het stedebouwkundig programma van eisen zijn geborgd in de regels en de verbeelding van het omgevingsplan:

  • De ligging van de hoofdontsluiting door het Galgeriet en de aansluiting op de Waterlandse Zeedijk;
  • Woningen dienen minimaal op waterveilige hoogte (+2.30 m + NAP) gebouwd te worden;
  • Maximale bouwhoogtes per bouwblok;
  • Voorwaarden ten aanzien van de stedenbouwkundige kwaliteit zijn geborgd in de beleidslijn "stedenbouwkundige kwaliteiten Galgeriet".
  • Voorwaarden ten aanzien van parkeren zijn geborgd in de beleidslijn "parkeren en laden en lossen".

3.4 Fasering

Het gebied wordt in twee fasen ontwikkeld:

  • In fase 1 wordt de zuidzijde van het plangebied ontwikkeld. Dit betreft het gebied dat op de verbeelding is aangeduid als Gemengd-1 (GD-1). In dit gebied wordt een supermarkt en een hotel gerealiseerd, evenals maximaal 400 woningen. De supermarkt is met name een voorziening voor de inwoners van Galgeriet. Het uitgangspunt voor de ontwikkeling van fase 1 is om deze reden dat de supermarkt pas wordt ontwikkeld als (een groot deel) van de woningen zijn gerealiseerd.
  • Fase 2, op de verbeelding aangeduid als Gemengd-2 (GD-2), wordt later ontwikkeld. Dit gebied is globaal uitgewerkt, en wordt nader ingevuld bij de uitwerking van het plan. Wanneer de ontwikkeling van fase 2 exact gaat plaatsvinden is nog niet bekend. De huidige Jachthaven Waterland (westzijde Galgeriet) blijft in de tussentijd haar bedrijfsactiviteiten uitvoeren. Bij de herontwikkeling van fase 2 verplaatst de Jachthaven Waterland haar bedrijfsactiviteiten naar de oostzijde (Jachthaven Hemmeland).

Hoofdstuk 4 BELEIDSKADER

4.1 Inleiding

4.2 Rijksbeleid

4.3 Provinciaal beleid

4.4 Regionaal beleid

4.5 Waterbeleid

4.6 Gemeentelijk beleid

4.1 Inleiding

Dit hoofdstuk geeft een samenvatting van de beleidskaders, waarmee bij het opstellen van dit omgevingsplan rekening is gehouden.

4.2 Rijksbeleid

4.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

4.2.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

4.2.3 Besluit ruimtelijke ordening (Bro)

4.2.4 Natura 2000 Beheerplan IJsselmeergebied

4.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) in werking getreden. In de SVIR beschrijft het kabinet drie doelen voor de periode tot 2028:

  • verbetering concurrentiekracht;
  • verbetering bereikbaarheid;
  • verbetering leefomgeving, milieu en water.

Voor een aanpak die Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig maakt, moet het roer in het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid om. Er is nu te vaak sprake van bestuurlijke drukte, ingewikkelde regelgeving of een sectorale blik met negatieve gevolgen voor de ontwikkeling van Nederland. Om dit te keren, brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij diegene die het aangaat (burgers en bedrijven), laat het meer over aan gemeenten en provincies (‘decentraal, tenzij…’) en komt de gebruiker centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen.

Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk voor de resultaten. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Deze 13 nationale belangen zijn:

  • 1. Een excellente ruimtelijk-economische structuur van Nederland door een aantrekkelijk vestigingsklimaat in en goede internationale bereikbaarheid van de stedelijke regio’s met een concentratie van topsectoren
  • 2. Ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie
  • 3. Ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen
  • 4. Efficiënt gebruik van de ondergrond
  • 5. Een robuust hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio’s inclusief de achterlandverbindingen
  • 6. Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem
  • 7. Het instandhouden van het hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen om het functioneren van het mobiliteitssysteem te waarborgen
  • 8. Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico’s
  • 9. Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en kaders voor klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling
  • 10. Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten
  • 11. Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten
  • 12. Ruimte voor militaire terreinen en activiteiten
  • 13. Zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten.

De Metropool Regio Amsterdam kent een grote ruimtedruk in en om de regio. Er is sprake van een grote kwalitatieve en kwantitatieve woningbouwopgave. De ontwikkeling van het Galgeriet geeft invulling aan deze woningbouwopgave en draagt bij aan een duurzame ruimtelijke ontwikkeling van de Metropoolregio Amsterdam.

Verder is de betekenis van de nationale structuurvisie voor de ontwikkeling Galgeriet zeer beperkt. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is gericht op rijksniveau en daarmee van een zodanig hoog abstractieniveau dat er geen concrete beleidskaders voor de voorgenomen ontwikkelingen in het plangebied afgeleid kunnen worden.

Conclusie

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte legt geen beperkingen op ten aanzien van de voorgenomen ontwikkeling. De juridische borging van de nationale belangen vindt plaats in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).

4.2.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

In het Barro is voor een aantal specifieke onderwerpen algemene regels gesteld ten behoeve van de verwerking in bestemmingsplannen. In het SVIR is aangegeven wat het nationale belang is van het stellen van regels voor deze onderwerpen. Het Barro stelt regels voor de Rijksvaarwegen, de Mainportontwikkeling Rotterdam, het kustfundament, grote rivieren, de Waddenzee en het waddengebied, defensie, hoofdwegen en hoofdspoorwegen, elektriciteitsvoorziening, buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen, ecologische hoofdstructuur, primaire waterkeringen buiten het kustfundament, IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte en erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde).

De algemene regels in het Barro hebben vooral een beschermend karakter waardoor de in de SVIR geformuleerde nationale belangen niet worden belemmerd door ontwikkelingen die door bestemmingsplannen mogelijk worden gemaakt. Voor een aantal onderwerpen geeft het Barro de opdracht dan wel de mogelijkheid aan provincies om bij provinciale verordening regels te stellen. Hierbij kan worden gedacht aan de opdracht aan de provincies om in een verordening de gebieden aan te wijzen die het Natuurnetwerk Nederland (NNN) vormen.

Een deel van het plangebied van Galgeriet ligt binnen het NNN, zoals bedoeld in artikel 2.10 van het Barro. Het Natuurnetwerk Nederland is een stelsel van natuurgebieden van internationaal of nationaal belang dat strekt tot de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten. In het Barro is vastgelegd dat de begrenzing en het beschermingsregime in een provinciale verordening moet worden opgenomen (met uitzondering van een aantal grote wateren, waaronder het IJsselmeer). Dit is gebeurd in het kader van de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV). De consequenties voor Galgeriet worden daarom nader beschreven in paragraaf 4.3.2. Het IJsselmeergebied, waar het plangebied deels in ligt, is onderdeel van het Natuurnetwerk Nederland Grote Wateren. Hier is het 'nee-tenzij'-regime niet van toepassing, en stelt het Barro eigen regels waarbij het Rijk bevoegd gezag is. Landaanwinning binnen de aanduiding 'IJsselmeergebied' is, conform artikel 2.12, slechts beperkt toegestaan (tot 5 hectare). De landaanwinning ten behoeve van Galgeriet blijft ruimschoots binnen deze grens (circa 2 hectare).

Vanuit het Barro zijn er voor dit plangebied verder geen concrete regels van toepassing waarmee rekening moet worden gehouden in het omgevingsplan. Ook vanuit de wijzigingen (grote rivieren, electriciteitsvoorziening, algemene en overige bepalingen) in het Barro die per 1 juli 2016 in werking zijn getreden, zijn er geen concrete nationale belangen die op het plangebied van toepassing zijn.

Conclusie

Het Barro legt geen beperkingen op ten aanzien van de voorgenomen ontwikkeling. Het omgevingsplan voldoet aan de voorwaarden uit het Barro ten aanzien van landaanwinning (zie ook paragraaf 5.5.2 en paragraaf 5.6.3). Het Barro vormt in dat verband geen belemmering voor verdere planvorming.

4.2.3 Besluit ruimtelijke ordening (Bro)

De 'ladder voor duurzame verstedelijking' is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geïntroduceerd en vastgelegd als procesvereiste in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het Besluit ruimtelijke ordening bepaalt dat voor onder meer bestemmingsplannen de treden van de ladder moet worden doorlopen. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Met de ladder voor duurzame verstedelijking wordt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten nagestreefd.

Per 1 juli 2017 is de nieuwe Ladder voor duurzame verstedelijking in werking getreden. Deze is geregeld in artikel 3.1.6 lid 2 en luidt:

De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

De begrippen “bestaand stedelijk gebied” en “nieuwe stedelijke ontwikkeling“, opgenomen in artikel 1.1.1 lid 1 aanhef en onder h en i Bro, blijven ongewijzigd.

Conclusie

Het voornemen betreft een nieuwe stedelijke ontwikkeling, binnen bestaand stedelijk gebied. Toetsing van het voornemen tot ontwikkeling van Galgeriet aan de ladder voor duurzame verstedelijking is noodzakelijk, mede omdat de provincie Noord-Holland hecht aan duurzaam ruimtegebruik (zie de paragrafen over het provinciaal beleid). De toetsing aan de ladder vindt plaats in paragraaf 5.14.

4.2.4 Natura 2000 Beheerplan IJsselmeergebied

Natura 2000 is een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden binnen de lidstaten van de Europese Unie. De EU heeft tot instelling van dit netwerk besloten, omdat de natuur en biodiversiteit (soortenrijkdom) in Europa al decennia snel achteruitgaan. Het Markermeer & IJmeer is als Natura 2000 gebied onderdeel van dit netwerk en is aangewezen om specifieke natuurwaarden in stand te houden. Op deze manier draagt het Markermeer & IJmeer bij aan het behoud van de Europese biodiversiteit.

Conclusie

In paragraaf 5.5 wordt onderbouwd dat de ontwikkeling die het omgevingsplan mogelijk maakt, de maatregelen niet belemmeren die in het Natura 2000-beheerplan Markermeer & IJmeer 2017 – 2023 zijn opgenomen om de instandhoudingsdoelen te realiseren.

4.3 Provinciaal beleid

4.3.1 Omgevingsvisie NH2050

4.3.2 Provinciale Ruimtelijke Verordening

4.3.3 Provinciale Woonvisie 2010-2020

4.3.1 Omgevingsvisie NH2050

Het ruimtelijk beleid van de provincie Noord - Holland is vastgelegd in de Omgevingsvisie NH2050 (vastgesteld door Provinciale Staten op 19 november 2018). De hoofdambitie in de Omgevingsvisie NH2050 is de balans tussen economische groei en leefbaarheid. Een gezonde en veilige leefomgeving, die goed is voor mens, plant én dier, is een voorwaarde voor een goed economisch vestigingsklimaat. Tegelijkertijd is duurzame economische ontwikkeling een voorwaarde voor het kúnnen investeren in een prettige leefomgeving. Omdat het leefbaar houden van de provincie ook vraagt om grote investeringen in bijvoorbeeld het landschap, natuurontwikkeling en de transitie naar een duurzame energiehuishouding.

Het sturingsprincipe in de Omgevingsvisie is: ‘lokaal wat kan, regionaal wat moet’. Daarbij staat de opgave altijd centraal. Deze bepaalt het schaalniveau, de samenstelling van samenwerkende partijen en de tijdspanne. Vanuit een gedeelde visie op de (bestaande en toekomstige) kwaliteiten van een gebied. Om de doelen van de Provincie te bereiken worden alle beschikbare instrumenten benut. Vanuit een groot vertrouwen in initiatiefnemers en andere overheden is de provincie terughoudend met het opstellen van regels.

De Omgevingsvisie is uitsluitend bindend voor de provincie zelf en niet voor gemeenten en burgers. Om de provinciale belangen, die in de Omgevingsvisie zijn gedefinieerd, door te laten werken, heeft de provincie de Provinciale Ruimtelijke Verordening opgesteld. Hierin wordt een aantal algemene regels vastgesteld omtrent de inhoud van en de toelichting op bestemmingsplannen over onderwerpen in zowel het landelijk als het bestaand bebouwd gebied van Noord-Holland waar een provinciaal belang mee gemoeid is. In de volgende paragraaf wordt nader ingegaan op de voor dit omgevingsplan relevante bepalingen uit de verordening.

Conclusie

De ontwikkeling van een gemengd woon-werklandschap in Galgeriet draagt bij een de duurzame economische ontwikkeling van de regio en sluit daarom aan bij de hoofdambities van de Omgevingsvisie NH2050, zoals deze hierboven zijn benoemd.

4.3.2 Provinciale Ruimtelijke Verordening

De Provinciale Ruimtelijke Verordening (vastgesteld per 14 januari 2019) stelt regels aan gemeentelijke bestemmingsplannen. In deze verordening zijn op grond van art. 4.1 Wro regels gesteld om de in de omgevingsvisie benoemde provinciale belangen te waarborgen.

Drie aspecten van de Provinciale Ruimtelijke Verordening hebben directe relevantie voor voorliggend omgevingsplan. Deze worden hieronder beschreven.

Nieuwe stedelijke ontwikkeling, artikel 5a

Een bestemmingsplan kan uitsluitend voorzien in een nieuwe stedelijke ontwikkeling als deze ontwikkeling in overeenstemming is met de binnen de regio gemaakte schriftelijke afspraken (artikel 5a). In paragraaf 4.4.5 en 5.14 wordt toegelicht dat de ontwikkeling van Galgeriet past binnen de gemaakte afspraken.

Natuurnetwerk Nederland (NNN) en natuurverbindingen, artikel 19

De geplande ontwikkelingen hebben direct effect op het NNN (zie figuur 4.1). Ontwikkelingen binnen de NNN, met uitzondering van NNN Grote Wateren, dienen op basis van de PRV getoetst te worden aan het ‘nee, tenzij-principe’: nieuwe plannen, projecten of activiteiten binnen de begrenzing van NNN zijn in beginsel niet toegestaan indien deze de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant aantasten, tenzij er geen reële alternatieven zijn én er sprake is van redenen van groot openbaar belang. Wanneer een ingreep onder deze voorwaarden wordt toegestaan, moet de initiatiefnemer de (potentiële) natuurwaarden die verloren gaan compenseren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0012.png"

Figuur 4.1: Ecologie: Weidevogelleefgebied (lichtgroen), NNN (donkergroen) en NNN Grote Wateren (blauw). Bron: Provinciale Ruimtelijke Verordening Noord-Holland.

In paragraaf 5.5 worden de bouw- en gebruiksmogelijkheden die zijn opgenomen in dit omgevingsplan getoetst aan de relevante bepalingen uit de provinciale verordening ten aanzien van het Natuurnetwerk Nederland.

Duurzame energie, artikel 32

Het plangebied ligt grotendeels binnen een gebied met aanduiding 'Kleinschalige oplossingen voor duurzame energie' (zie figuur 4.3). Hier geldt:

  • Een bestemmingsplan voorziet niet in bestemmingen en regels die het bouwen of opschalen van een of meer windturbines zoals gedefinieerd in de PRV mogelijk maken.
  • Bestemmingsplannen voor woningbouw, renovatie, (herstructurering) bedrijventerreinen, kantoorlocaties en glastuinbouw dienen te beschrijven op welke wijze invulling wordt gegeven aan energiebesparing en inzet van duurzame energie, waaronder mede wordt verstaan het gebruik van restwarmte, Warmte Koude Opslag en aardwarmte, zonne-energie, biomassa.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0013.png"

Figuur 4.3: Duurzame energie. Bron: Provinciale Ruimtelijke Verordening Provincie Noord-Holland.

In paragraaf 5.13 wordt toegelicht hoe invulling wordt gegeven aan de doelstelling voor duurzame energie.

Conclusie

De ontwikkeling Galgeriet is getoetst aan de PRV. Galgeriet past binnen de in regioverband gemaakte woningbouwafspraken, NNN wordt gecompenseerd waar nodig en in dit omgevingsplan wordt beschreven hoe invulling wordt gegeven aan energiebesparing en het opwekken van duurzame energie. Daarmee wordt voldaan aan de voor dit plan relevante bepalingen uit de PRV. In onderstaande tabel zijn de conclusies nogmaals samengevat:

Artikel PRV   Toetsingscriterium   Conclusie  
5a   Een bestemmingsplan kan uitsluitend voorzien in een nieuwe stedelijke ontwikkeling als deze ontwikkeling in overeenstemming is met de binnen de regio gemaakte schriftelijke afspraken.   In paragraaf 4.4.5 en 5.14 wordt toegelicht dat de ontwikkeling van Galgeriet past binnen de in de regio gemaakte afspraken.  
19   Het eerste lid regelt de planologische bescherming van NNN in gemeentelijke bestemmingsplannen. Het
opnemen van de natuurfunctie in het bestemmingsplan dient pas te geschieden wanneer de natuurfunctie ook
daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Wel dienen bestemmingsplannen een wijzigingsbevoegdheid te bevatten,
waarmee de bestemmingswijziging naar 'natuur' gerealiseerd kan worden.

Het eerste en tweede lid bevatten tevens een verwijzing naar de wezenlijke kenmerken en waarden van NNN. In het natuurbeheerplan van de provincie is opgenomen hoe de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied bepaald kunnen worden. De leden 3 tot en met 5 bevatten de uitwerking van het 'nee, tenzij-beginsel' en de compensatieplicht.  
De geplande ontwikkelingen hebben direct effect op het NNN (zie figuur 4.1). Ontwikkelingen binnen de NNN, met uitzondering van NNN Grote Wateren, dienen op basis van de PRV getoetst te worden aan het 'nee, tenzij-principe': nieuwe plannen, projecten of activiteiten binnen de begrenzing van NNN zijn in beginsel niet toegestaan indien deze de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant aantasten, tenzij er geen reële alternatieven zijn én er sprake is van redenen van groot openbaar belang. Wanneer een ingreep onder deze voorwaarden wordt toegestaan, moet de initiatiefnemer de (potentiële) natuurwaarden die verloren gaan compenseren.

In paragraaf 5.5 worden de bouw- en gebruiksmogelijkheden die zijn opgenomen in dit omgevingsplan getoetst aan de relevante bepalingen uit de provinciale verordening ten aanzien van het Natuurnetwerk Nederland.  
32   Het plangebied ligt grotendeels binnen een gebied met aanduiding 'Kleinschalige oplossingen voor duurzame energie' (zie figuur 4.3). Hier geldt:
Een bestemmingsplan voorziet niet in bestemmingen en regels die het bouwen of opschalen van een of meer windturbines zoals gedefinieerd in de PRV mogelijk maken.
Bestemmingsplannen voor woningbouw, renovatie, (herstructurering) bedrijventerreinen, kantoorlocaties en glastuinbouw dienen te beschrijven op welke wijze invulling wordt gegeven aan energiebesparing en inzet van duurzame energie, waaronder mede wordt verstaan het gebruik van restwarmte, Warmte Koude Opslag en aardwarmte, zonne-energie, biomassa.
Een bestemmingsplan voorziet niet in bestemmingen en regels die het bouwen of opschalen van een of meer windturbines mogelijk maken.    
In paragraaf 5.13 wordt toegelicht hoe invulling wordt gegeven aan de doelstelling voor duurzame energie.

Dit omgevingsplan maakt geen nieuwe windturbines als bedoeld in de PRV mogelijk.    

4.3.3 Provinciale Woonvisie 2010-2020

Op 27 september 2010 is de Provinciale Woonvisie 2010-2020 vastgesteld door de Provinciale Staten (Provinciale Woonvisie 2010-2020, 2010). De provinciale woonvisie richt zich op de demografische ontwikkelingen zoals vergrijzing en de trek naar stedelijke gebieden. Op deze trends wordt het woningaanbod op regionaal niveau afgestemd, en wordt concurrentie tussen gemeenten en regio's voorkomen. Afstemmen van het woonbeleid op regionaal niveau is ook nodig om een verdeling van de woningtypen en de woonmilieus tot stand te brengen die past bij de vraag van de consumenten anno 2010 en 2020. De opgaven vragen in toenemende mate om flexibiliteit en regionale afstemming.

De speerpunten van het beleid zijn:

  • het verbeteren van de afstemming tussen vraag en aanbod voor alle consumenten, en specifiek voor doelgroepen die minder kansen hebben op het vinden van een geschikte woning.
  • het verbeteren van de mate waarin voorzieningen in de woonomgeving aansluiten bij de vraag van bewoners.
  • het verbeteren van de duurzaamheid van het woningaanbod en de woonomgeving.

Conclusie

De voorgenomen ontwikkeling sluit aan bij de speerpunten uit de Provinciale Woonvisie 2010-2020.

4.4 Regionaal beleid

4.4.1 Regiovisie Waterland 2040

4.4.2 Samenwerkingsagenda Regionale Woningmarkt 2016-2020

4.4.3 Regionaal Actieprogramma Wonen 2016-2020 (RAP)

4.4.4 Woonagenda Zaanstreek-Waterland

4.4.5 Afstemming Metropoolregio Amsterdam

4.4.6 Conclusie regionaal woonbeleid

4.4.1 Regiovisie Waterland 2040

In de regiovisie Waterland 2040 (januari 2009) hebben de zeven Waterlandse gemeenten de koers bepaald voor het ruimtelijk beleid op lange termijn. In de visie staat het behoud en de versterking van het kenmerkende authentieke karakter van de regio Waterland voorop. Om de kernen vitaal te houden en de bereikbaarheid van de regio binnen de Metropoolregio Amsterdam te waarborgen worden de noodzakelijke sociaal-economische en infrastructurele maatregelen uitgevoerd. Ten aanzien van wonen is de uitvoering van de afspraken uit het Convenant Binnenstedelijke Opgave (ICT) Waterlands Wonen een hard uitgangspunt.

Conclusie

De ontwikkeling van Galgeriet geeft mede invulling aan het uitvoeren van de afspraken uit het Convenant Binnenstedelijke Opgave Waterlands Wonen.

4.4.2 Samenwerkingsagenda Regionale Woningmarkt 2016-2020

Op 30 juni 2016 is de Samenwerkingsagenda Regionale Woningmarkt 2016-2020 vastgesteld. Hierin is opgenomen op welke thema’s de gemeenten in de Stadsregio Amsterdam op het gebied van de woningmarkt willen blijven samenwerken. Dit zijn de thema’s woningbouwproductie, betaalbare voorraad en woonruimteverdeling.

De regionale samenwerkingsagenda is de ‘paraplu’ voor de diverse gemeentelijke woonvisies in de regio en geeft de gezamenlijke ambities en opgaven weer. De gemeenten werken dit verder uit in hun lokale woonvisie. Op regionaal niveau wordt afgestemd over de vraag in hoeverre de lokale plannen bijdragen aan de regionale ambities en opgaven. De opgaven en acties uit deze samenwerkingsagenda vormen een belangrijke basis voor het Regionaal Actieprogramma Wonen 2016-2020 (RAP 2016-2020) van de Stadsregio Amsterdam. In paragraaf 4.3.3 wordt nader ingegaan op het RAP 2016-2020.

Op basis van de opgaven en rekening houdend met de randvoorwaarden die zijn opgenomen in de Samenwerkingsagenda Regionale Woningmarkt 2016-2020 heeft een verder uitwerking plaatsgevonden in de Woonvisie Waterland 2020 (zie paragraaf 4.6.2).

Conclusie

De ontwikkeling van Galgeriet past binnen het Regionaal Actieprogramma Wonen (RAP) en binnen de Woonvisie Waterland 2020. Deze beleidsdocumenten zijn een uitwerking van de Samenwerkingsagenda Regionale Woningmarkt 2016-2020.

4.4.3 Regionaal Actieprogramma Wonen 2016-2020 (RAP)

De provincie Noord-Holland heeft de gemeenten in de Stadsregio Amsterdam gevraagd gezamenlijk een Regionaal Actieprogramma Wonen (RAP) op te stellen voor de periode 2016 t/m 2020. Dit komt voort uit de provinciale Woonvisie uit 2010 waarin als doelstelling is opgenomen dat in 2020 de inwoners van Noord-Holland beschikken over voldoende woningen met een passende kwaliteit en in een aantrekkelijk woonmilieu.

In het RAP 2016-2020 is de toekomstige woningbehoefte tot 2025 in beeld gebracht. Deze woningbehoefte, zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin, is nodig voor de onderbouwing van woningbouwplannen in het kader van de Ladder voor duurzame verstedelijking. In Zaanstreek-Waterland neemt de woningbehoefte toe met 12.760 woningen tot 2025 (6.900 tot 2020 en 5.860 tot 2025). In de tien jaar daarna gaat het om nog 8.600 woningen. Dat is in totaal bijna 20.000 woningen tot 2035.

In het RAP 2016-2020 is bepaald dat voor de onderbouwing van plannen in onze deelregio ook de woningbehoefte in Amsterdam kan worden meegenomen. Dit vanwege de sterke woningmarktrelatie met Amsterdam. De woningbehoefte in de zogenaamde marktregio Zaanstreek-Waterland-Amsterdam bedraagt voor de periode 2015-2025 in totaal bijna 68.000 woningen (12.760 voor Zaanstreek-Waterland en 55.110 voor Amsterdam). De woningbehoefte in de MRA wordt in totaal geraamd op 250.000 woningen tot 2040.

In de Samenwerkingsagenda SRA en het RAP is afgesproken de woningbouw in de periode 2016-2020 te versnellen. De versnellingsopgave voor Zaanstreek-Waterland bedraagt 7.100 woningen. De verwachting over de ontwikkeling van de woningbehoefte in de tijd zal nauw worden gevolgd en nieuwe prognoses kunnen leiden tot aanpassing van deze streefaantallen.

Volgens de monitor Plancapaciteit Noord-Holland waren er in de zomer van 2016 in Zaanstreek-Waterland harde plannen voor 4.200 woningen en zachte plannen voor nog 11.100 woningen. Dat betekent dat er nog een tekort aan harde plannen is om de versnellingsopgave te realiseren.

In de monitor Plancapaciteit Noord-Holland is Galgeriet opgenomen als potentiele woningbouwlocatie, met een capaciteit van 700 woningen. Het beoogde aantal woningen voloet daarmee aan de aantallen zoals opgenomen in de Planmonitor.

Conclusie

De ontwikkeling van Galgeriet past binnen de kaders van het Regionaal Actieprogramma Wonen 2016-2020.

4.4.4 Woonagenda Zaanstreek-Waterland

Op 28 augustus 2017 is de regionale Woonagenda Zaanstreek Waterland vastgesteld. Deze woonagenda vormt de uitwerking van het RAP voor de deelregio Zaanstreek-Waterland. De focus ligt daarbij op de jaren 2017-2020, met een doorkijk naar de jaren 2025-2035. In deze Woonagenda kiezen de gemeenten een gezamenlijke koers, die recht doet aan lokale omstandigheden, gebaseerd is op inzicht in de (toekomstige) woningmarkt in Zaanstreek-Waterland en die rekening houdt met en een eigen in kleuring geeft aan de samenwerkingsafspraken met de andere deelregio’s in de MRA. De gezamenlijke koers bestaat uit een visie, doelen en acties. Daarmee trekken de gemeenten gezamenlijk op, zowel binnen Zaanstreek-Waterland als in het overleg met de andere deelregio ’s en andere samenwerkingspartners.

Overal in de MRA, en dat geldt ook voor Zaanstreek-Waterland, zijn aanvullend op de huidige locaties nieuwe locaties nodig om de woningaantallen te kunnen realiseren. De ontwikkeling van Galgeriet draagt bij aan die doelstelling.

Conclusie

De ontwikkeling van Galgeriet sluit aan bij de doelstellingen uit de Woonagenda Zaanstreek-Waterland

4.4.5 Afstemming Metropoolregio Amsterdam

Op regionaal niveau (MRA Waterland Zaanstreek) is de woningbouwopgave van 700 woningen, zoals ook opgenomen in de monitor Plancapaciteit Noord-Holland, afgestemd en akkoord bevonden. Dit is ook in lijn met het rapport 'Wonen in de Metropoolregio Amsterdam 2017, waarin de behoefte aan meer woningen in de Metropoolregio Amsterdam wordt bevestigd. Met de afstemming op regionaal niveau is tevens voldaan aan artikel 5a uit de Provinciale Ruimtelijke Verordening, zie paragraaf 4.3.2.

4.4.6 Conclusie regionaal woonbeleid

De ontwikkeling van 700 woningen binnen Galgeriet past binnen het regionale woonbeleid.

4.5 Waterbeleid

4.5.1 Europese regelgeving

4.5.2 Rijksbeleid

4.5.3 Beleid hoogheemraadschap

4.5.1 Europese regelgeving

Europese Kaderrichtlijn Water (KRW)

Op 22 december 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht geworden. De KRW geeft een kader voor de bescherming van de ecologische en chemische kwaliteit van oppervlaktewater en grondwater. De doelstelling die in de KRW is opgenomen, is dat in 2027 in alle Europese landen het water voldoende schoon en gezond is. Uit deze KRW vloeien maatregelen voor waterbeheerders voort om aan voornoemde doelstelling te kunnen voldoen.

Conclusie

Het omgevingsplan heeft geen negatieve invloed op de ecologische of chemische waterkwaliteit en past daarmee binnen de in de KRW geformuleerde doelstelling.

4.5.2 Rijksbeleid

Nationaal Waterplan

Op Europees en nationaal niveau heeft water een eigen plaats gekregen in de ruimtelijke besluitvorming via de verplichte 'watertoets'. Deze watertoets vormt een waarborg voor de inbreng van water in de ruimtelijke ordening. Sinds 2011 wordt de watertoets toegepast op plannen die gevolgen voor de waterhuishouding kunnen hebben. Een watertoets is verplicht als het gaat om een functieverandering en/of bestemmingswijziging.

In het Nationaal Waterplan zijn de Deltabeslissingen uit 2014 van het Deltaprogramma verankerd. Het Deltaprogramma heeft 5 beslissingen over onze delta opgesteld. In deze deltabeslissingen staan plannen om Nederland te beschermen tegen hoogwater en zoetwatertekort. De deltabeslissingen vormen de basis voor het waterbeleid. Het kabinet heeft de beslissingen overgenomen in de wet. In het actuele Deltaprogramma staat hoe de uitwerking van de deltabeslissingen vordert.

Een van de deltabeslissingen is de Deltabeslissing IJsselmeergebied. Hierin staat onder andere hoe overtollig water naar de Waddenzee kan worden afgevoerd. En onder welke voorwaarden het IJsselmeergebied kan dienen als zoetwatervoorraad voor andere gebieden. Verder staat in de deltabeslissing wat de hoogste waterstand is voor het IJsselmeer en de meren er omheen.

Conclusie

De in dit plan beschreven ontwikkeling is het watertoets proces doorlopen. Op basis van informatie en randvoorwaarden van waterbeheerders, het waterbeleid en relevante bodemgegevens zijn de verschillende wateraspecten uitgewerkt in de waterparagraaf (paragraaf 5.6).

4.5.3 Beleid hoogheemraadschap

Waterprogramma 2016-2021

Het Waterprogramma 2016-2021 is vastgesteld op 3 november 2015. Met dit Waterprogramma geeft het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier richting aan het waterbeheer tussen 2016 en 2021. Dat is nodig, want de klimaatverandering en de veranderende maatschappij dwingen tot aanscherping en heroverweging van de keuzes van het waterschap. Door het veranderende klimaat wordt het waterbeheer steeds complexer. Veranderende patronen in communicatie en participatie in de maatschappij vragen grotere betrokkenheid en intensievere dialoog met partners en belanghebbenden. Bovendien zijn er steeds meer partijen betrokken bij het waterbeheer. Alleen door slim samen te werken is integraal en doelmatig waterbeheer mogelijk. Bij de ontwikkeling van dit Waterprogramma is daar invulling aan gegeven door middel van een partnerproces en de ontwikkeling van gezamenlijke bouwstenen. De onderwerpen voor deze bouwstenen zijn verzameld via een intensieve dialoog met een groot aantal belanghebbenden.

Het waterprogramma is gericht op het bieden van (meerlaagse) waterveiligheid, het beperken van wateroverlast, het voorzien in voldoende en gezond water en crisisbeheersing.

Conclusie

Voorliggend omgevingsplan sluit aan bij het Waterprogramma 2016-2021.

Keur 2016 en leggers 'primaire waterkeringen' en 'regionale waterkeringen'

De Keur 2016 bevat regels voor het beheer, het gebruik en het onderhoud van waterstaatswerken, zoals waterkeringen en watergangen. De regels hebben tot doel watersystemen in stand te houden en waterstaatswerken goed te laten functioneren. Daarvoor zijn in de keur verplichtingen en verbodsbepalingen opgenomen. Op grond van de keur zijn binnen de begrenzing van het waterstaatswerk en de beschermingszones bepaalde handelingen verboden. Voor werkzaamheden die plaats vinden binnen deze zones moet contact gezocht worden met het Hoogheemraadschap. Afhankelijk van de aard van de werkzaamheden moet een watervergunning worden aangevraagd of een melding worden gedaan. De bijgeleverde leggers bepalen waar deze geboden en verboden van toepassing zijn. De Keur is net als het omgevingsplan rechtstreeks geldend voor handelingen binnen dit plangebied.

Conclusie

Bij de ontwikkeling van Galgeriet worden de regels uit de Keur en bijbehorende leggers opgevolgd. De Keur en bijbehorende leggers vormen geen belemmering voor de uitvoering van het plan.

Beleidsnota Waterkeringen 2012-2017

De Beleidsnota Waterkeringen beschrijft het beleid en de randvoorwaarden voor het dagelijks beheer van de primaire en regionale waterkeringen van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Met deze nota geeft het Hoogheemraadschap eenduidige doelstellingen en richtlijnen. Het vormt een richtinggevend document voor de uitvoering van de waterkeringstaak.

In het zuiden van het plangebied ligt een primaire waterkering. Het omgevingsplan voorziet in een beschermingsregeling hiervoor en is daarmee in overeenstemming met de beleidsnota waterkering.

Conclusie

Het omgevingsplan sluit aan bij de Beleidsnota Waterkeringen 2012-2017.

4.6 Gemeentelijk beleid

4.6.1 Omgevingsvisie Waterland 2030

4.6.2 Woonvisie Waterland 2020

4.6.3 Toeristische visie 2015-2025

4.6.4 Duurzaamheidsagenda 2015 - 2018

4.6.5 Beleidsregel kleinschalig toeristisch overnachten

4.6.6 Beleidsregels terrassen gemeente Waterland 2016

4.6.7 Beleidsregels evenementen gemeente Waterland 2018

4.6.1 Omgevingsvisie Waterland 2030

De gemeente Waterland beschikt over een prachtig en waardevol gebied met kleine historische kernen. Het is belangrijk dat veranderingen hieraan bijdragen. De gemeente Waterland heeft daarom de koers van het ruimtelijk beleid tot 2030 vastgelegd in een omgevingsvisie, zoals op 9 maart 2017 door de gemeenteraad is vastgesteld. De omgevingsvisie geeft niet alleen richting aan ruimtelijke ontwikkelingen in de komende jaren, maar ook een visie op de manier waarop wordt omgegaan met nieuwe ruimtelijke initiatieven. De omgevingsvisie is hierdoor onder meer belangrijk voor plannen die niet kunnen worden gerealiseerd op basis van een vigerend bestemmingsplan.

De gemeente stelt zich bij nieuwe ruimtelijke initiatieven steeds de vraag: “Hoe kan deze ontwikkeling de kernprincipes van de gemeente versterken?” en “Hoe kan deze ontwikkeling worden gecombineerd met initiatieven van andere partijen zodat meerwaarde ontstaat?”.

De kernprincipes zijn:

  • vertrek vanuit historie, landschap en natuur;
  • wees groot in kleinschaligheid;
  • houd de stad op afstand, maar versterk de verbindingen;
  • ga voor duurzaam;
  • beleef en respecteer het water.

In sommige gevallen is de bestaande situatie onvoldoende sterk en voldoet deze niet aan de vijf kernprincipes. Hier ligt een verbeterdoel. In deze context wordt specifiek het bedrijventerrein Galgeriet genoemd in de visie. Dit gebied is dan ook opgenomen in de uitvoeringsparagraaf van de Omgevingsvisie, als actie voortkomend uit de kernopgaven: "Het bieden van ruimte voor organische gebiedsontwikkeling op het Galgeriet". Mede om de toeristisch recreatieve aantrekkingskracht van Monnickendam te versterken.

De ontwikkeling van Galgeriet geeft uitvoering aan de Omgevingsvisie. Om te komen tot een kwalitatief goede en locatiespecifieke inrichting is uitgegaan van de identiteit van de plek. Het stedenbouwkundig plan dat ten grondslag ligt aan dit omgevingsplan is opgesteld in aansluiting op het historische karakter van de omringende omgeving. De kernprincipes uit de omgevingsvisie komen in het plan terug.

Conclusie

Het planvoornemen geeft invulling aan de doelstelling om het Galgeriet te ontwikkelen en sluit aan op toe te passen kernprincipes en uitgangspunten zoals benoemd in de Omgevingsvisie.

4.6.2 Woonvisie Waterland 2020

Op 23 december 2015 is de Woonvisie Waterland 2020 vastgesteld. De gemeente wil tegemoet komen aan de natuurlijke groei van de gemeente en kernen, door het selectief toevoegen van nieuwe woningen. De verwachte groei van de woningbehoefte zou idealiter leiden tot een uitbreiding van de woningvoorraad met circa 50-80 woningen per jaar. Waterland wil echter groeien met behoud van kwaliteit. Hierin speelt het groene karakter van de gemeente een hoofdrol. Dit stelt grenzen aan de groei. In de woonvisie wordt uitgegaan van een plancapaciteit van 500 woningen tot 2040; hoofdzakelijk uitbreidingen. Toekomstige locaties moeten bij voorkeur binnen bestaand stedelijk gebied worden gezocht.

Op basis van de opgaven en rekening houdend met randvoorwaarden, zijn drie speerpunten voor de woonvisie van Waterland gekozen:

1. Aanpassen van de bestaande woningvoorraad, daarbij wordt ingezet op:

  • Verandering van de samenstelling van de voorraad door middel van sloop, (vervangende) nieuwbouw, woningsplitsing.
  • Aanpassingen voor senioren door flexibilisering van het ruimtelijk beleid door middel van ruimere mogelijkheden voor herbestemming, splitsing, aanbouw, bebouwing tuinen voor zowel bestaande bouw als nieuwbouw.
  • Doorstroming/vergroting van het aanbod door de doorstroming van mensen te bevorderen die niet meer tot de doelgroep behoren en van ouderen voor wie de woning niet langer geschikt is.
  • Behoud en zo mogelijk uitbreiding van de sociale voorraad;
  • Verduurzaming voor alle segmenten van de woningmarkt.

2. Selectief toevoegen van nieuwe woningen, daarbij wordt ingezet op:

  • Plancapaciteit: uitgegaan wordt van natuurlijke groei zijnde ongeveer 50-80 woningen per jaar. Op dit moment bedraagt de plancapaciteit ongeveer 500 woningen. Dit betreft vooral uitbreiding. Voor de toekomst gaat de voorkeur uit naar bouwen binnen bestaande bebouwd gebied. Afstemming over het voorzien in de lokale/regionale behoefte is nodig in het kader van de Ladder voor duurzame verstedelijking met de andere gemeenten in de regio.
  • Woningbouwprogramma: gestreefd wordt naar 30% sociaal, 10% sociaal plus en 60% vrije sector. Waterland wil daarmee het nieuwbouwaanbod realiseren voor verschillende inkomensgroepen en tegelijkertijd doorstroming bevorderen. Gezien de vergrijzing is speciale aandacht nodig voor aantrekkelijke appartementen en andere levensloopbestendige woningen in de nabijheid van voorzieningen. De ontwikkelingen van locaties vraagt om maatwerk, waarbij steeds ingespeeld wordt op de specifieke kansen die elke locatie biedt, kijkend naar het marktsegment, naar de lokale behoefte en naar de locatie. Doorstroming is daarbij steeds het sleutelwoord.

3. Zorgdragen voor langer zelfstandig wonen, daarbij wordt ingezet op:

  • Bewustwording bij (toekomstige) ouderen door het bewustwordings- en denkproces te faciliteren met een goede informatievoorziening. Door het schetsen c.q. inzichtelijk maken van alternatieven voor ouderen kan een positieve bijdrage worden geleverd aan de doorstroming.
  • Vergroten en differentiëren woningaanbod ouderen door het vergroten van het woningaanbod voor ouderen. Het gaat daarbij niet alleen over de ruimtelijke spreiding maar ook over de variëteit.
  • Verkennen mogelijkheden beschermd wonen.
  • Wonen met mantelzorg.
  • Waarborgen leefbaarheid.

Het Galgeriet wordt een gemengde wijk die voor iedereen toegankelijk is: jong en oud, voor de grotere en kleinere portemonnee, maar ook voor zowel woningen als bedrijvenfuncties. In het Galgeriet is daarom ruimte voor sociale huur, vrije sector huur van verschillende types en koop woningen in verschillende types. Het woningaanbod is gedifferentieerd in zowel hoogbouw als laagbouw, zowel eengezinswoningen als appartementen. Menging moet zowel binnen de wijk als binnen de bouwblokken plaats vinden, zodat verschillende mensen elkaar kunnen ontmoeten en helpen waar nodig. Menging van woningtypen draagt bij aan het realiseren van het gewenste gevarieerde bebouwingsbeeld van de pandenstad.

Conclusie

Het omgevingsplan is in overeenstemming met de kaders van de Woonvisie Waterland 2020.

4.6.3 Toeristische visie 2015-2025

De 'Toeristische visie 2015-2025' (vastgesteld d.d. 1 juni 2015) gaat in op de wijze waarop de gemeente Waterland, in overleg met het bedrijfsleven een grotere aantrekkingskracht op toeristen en recreanten krijgt, zonder dat dit ten koste gaat van specifieke cultuurhistorische waarden, kleinschaligheid van de beschermde stad- en dorpsgezichten en het unieke landelijke gebied.

De authentieke dorpen en stad, het groene en open landschap, de veelheid aan water en de ligging dicht bij Amsterdam worden gezien als kernwaarden op het gebied van toerisme en recreatie. Aan de hand van vijf speerpunten wil de gemeente, in samenwerking met promotie-organisaties, verenigingen, bedrijven en particulieren, deze kernkwaliteiten versterken om een aantrekkelijk recreatief gebied voor de doelgroepen te blijven en in te spelen op de zichtbare trends op het toeristisch-recreatief gebied.

Deze speerpunten zijn:

  • Verbeteren van recreatieve/ toeristische infrastructuur.
  • Citymarketing.
  • Stimuleren van productontwikkeling en kwaliteitsverbetering van het bestaande aanbod.
  • Watersport en waterrecreatie.
  • Stimuleren van verblijfsaccommodaties die voldoen aan de behoeften van Waterland.

De jachthaven is onderdeel van dit omgevingsplan. Ook wordt rekening gehouden met eenheden voor verblijfsrecreatie en horeca voor de bezoekers en gebruikers van de jachthaven. Daarnaast is een hotel met 80 kamers onderdeel van het planvoornemen. Daarmee sluit dit omgevingsplan aan bij de Toeristische visie 2020-2025.

4.6.4 Duurzaamheidsagenda 2015 - 2018

In de duurzaamheidsagenda 2015-2018 (vastgesteld d.d. 9 juni 2015) staat dat de gemeente de ambitie heeft om in 2050 energieneutraal te zijn. Dit betekent dat in 2050 alleen energie van hernieuwbare bronnen (zon, wind, biomassa, aardwarmte) wordt gebruikt, voor alle gebouwen (woningen, kantoren, bedrijfspanden) en voor het verkeer en vervoer op het grondgebied van de gemeente Waterland. Om dit te bereiken zet de gemeente sterk in op duurzaamheid, echter, met oog voor de kenmerkende waarden binnen de gemeente.

De gemeente zoekt daartoe samenwerking met bewoners, bedrijven en andere overheden. Naast de verduurzaming van haar eigen bedrijfsvoering en vastgoed, stimuleert en ondersteunt de gemeente duurzame invulling van initiatieven van lokale ondernemers en inwoners in de vorm van advies, facilitering, ambtelijke ondersteuning, communicatie en/of participatie.

De speerpunten zijn:

  • Energiebesparing en duurzame energie: De gemeente zet in op zonne-energie maar ondersteunt - waar mogelijk - ook windenergie-initiatieven. Overige duurzame energie-oplossingen moeten vooral gezocht worden in bodemwarmte en energie uit groen (afval). De gemeente stelt duurzaamheidseisen aan nieuwbouwprojecten en er worden (energie)prestatieafspraken met woningcorporaties gemaakt.
  • Een duurzame gemeente: Het verduurzamen van de gemeentelijke bedrijfsvoering en het gemeentelijk vastgoed.
  • Grondstoffen en recycling: Het bijdragen aan hergebruik van nuttige grondstoffen door gescheiden in te zamelen en het verminderen van het totaal huishoudelijk afval in kg/inwoner.
  • Duurzame mobiliteit: Het omlaag brengen van uitstoot van verkeer en vervoer door het elektrisch vervoer en overige vormen van duurzame mobiliteit, zoals per fiets of over water, te stimuleren.
  • Openbaar groen en landelijk gebied: Het stimuleren en vergroten van de biodiversiteit binnen de gemeente en het stoppen van vervuiling van water en natuurschoon.

Daarnaast daagt de gemeente de markt uit door het belonen van projecten die meer aan duurzaamheid doen dan wettelijk is voorgeschreven. Duurzaamheid wordt voor minimaal 30 procent meegewogen in de criteria bij de selectie van ontwikkelplannen en ontwikkelende partijen.

Gezien het historische karakter van het beschermd dorpsgezicht van Monnickendam is het niet wenselijk dat windmolens deel uitmaken van het historische beeld. Deze zijn dan ook in het hele plangebied uitgesloten, in lijn met de Provinciale Ruimtelijke Verordening. Kleinschalige duurzame energiewinning is binnen elke bestemming toegestaan.

Dit beleid heeft voor zover noodzakelijk zijn vertaling gekregen in dit omgevingsplan (zie ook paragraaf5.13.)

Conclusie

Met de ontwikkeling van Galgeriet wordt invulling gegeven aan het duurzaamheidsbeleid van de gemeente Waterland.

4.6.5 Beleidsregel kleinschalig toeristisch overnachten

Om het kleinschalig toeristisch overnachten binnen de gemeente Waterland te stimuleren is de 'Beleidsregel met betrekking tot het kleinschalig toeristisch overnachten in de gemeente Waterland' op 5 juli 2011 vastgesteld. Op 17 juli 2012 is door het college een verruiming van het beleid kleinschalig toeristisch overnachten (kto) vastgesteld.

Het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte (max. 30% van de oppervlakte van de woning), mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt binnen een bewoonde woning in ten hoogste twee kamers aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben is toegestaan in woningen en woonschepen. Onder voorwaarden kunnen deze mogelijkheden met een omgevingsvergunning worden verruimd tot maximaal 100 m².

Conclusie

Met het voorgaande is deze beleidsregel vertaald in dit omgevingsplan.

4.6.6 Beleidsregels terrassen gemeente Waterland 2016

Ten aanzien van terrassen geldt de 'Beleidsregels terrassen gemeente Waterland 2016' (vastgesteld op 14 juni 2016). Een aanvraag om terrasvergunning op de openbare weg of een aanvraag voor een terras op eigen grond dient te passen binnen de regels van het op het moment van de aanvraag geldende bestemmingsplan.

De beleidsregel is vertaald in de regels van dit omgevingsplan. Terrassen en eilandterrassen zijn toegestaan indien hier een vergunning voor verleend wordt.

Conclusie

Het omgevingsplan Galgeriet voldoet aan de beleidsregels terrassen van de gemeente Waterland.

4.6.7 Beleidsregels evenementen gemeente Waterland 2018

Ten aanzien van evenementen geldt de 'Beleidsregels evenementen gemeente Waterland 2018 (vastgesteld op 4 december 2018). Vergunningaanvragen voor evenementen worden aan dit beleid getoetst.

De beleidsregel is vertaald in de regels van dit omgevingsplan. Evenementen zijn toegestaan indien hier een vergunning voor verleend wordt.

Conclusie

Het omgevingsplan Galgeriet voldoet aan de beleidsregels evenementen van de gemeente Waterland.

Hoofdstuk 5 MILIEU- EN OMGEVINGSASPECTEN

5.1 Inleiding

5.2 Archeologie

5.3 Cultuurhistorie

5.4 Bodem

5.5 Ecologie

5.6 Waterparagraaf

5.7 Externe Veiligheid

5.8 Verkeer

5.9 Geluid

5.10 Luchtkwaliteit

5.11 Bedrijven- en milieuzonering

5.12 Gezondheid

5.13 Duurzaamheid

5.14 Ladder voor duurzame verstedelijking

5.15 M.e.r.-beoordeling

5.16 Kabels en leidingen

5.1 Inleiding

Voor het plangebied en omgeving kunnen (wettelijke) belemmeringen en/of voorwaarden een rol spelen. Het uitgangspunt voor het omgevingsplan is dat er een goede omgevingssituatie ontstaat. In de volgende paragrafen zijn de randvoorwaarden die voortvloeien uit de milieu- en omgevingsaspecten beschreven en wordt per aspect ingegaan op de uitvoerbaarheid van het plan. Onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro) diende per aspect de uitvoerbaarheid van een plan geborgd te zijn. Onder de Omgevingswet dient aangetoond te worden dat een plan niet evident onuitvoerbaar is.

5.2 Archeologie

5.2.1 Normstelling en beleid

5.2.2 Toetsing

5.2.3 Conclusie

5.2.1 Normstelling en beleid

Het archeologisch beleid van de gemeente Waterland is vastgelegd in de 'Archeologienota Waterland 2011'. In deze nota is verwoord hoe het behoud van archeologische waarden of het onderzoek daarnaar worden zeker gesteld. In de Archeologienota worden archeologische monumenten en vijf categorieën met archeologische verwachtingswaarden onderscheiden. Deze categorieën zijn weergegeven op een beleidskaart. Deze beleidskaart is opgesteld op basis van de kennis die de afgelopen jaren is verkregen bij diverse archeologische onderzoeken en op basis van de kennis over de ontstaansgeschiedenis van het gebied.

5.2.2 Toetsing

Het gebied grenst aan de historische kern van Monnickendam en de oude zeedijk waar het onderzoeksgebied een onderdeel van is en heeft als zodanig een archeologische verwachtingswaarde. In de waterbodem kunnen onder meer resten van scheepswrakken worden aangetroffen.

In de huidige situatie geldt op basis van het gemeentelijk archeologisch beleid voor het grootste deel van het gebied een archeologische onderzoeksinspanning voor grondroerende werkzaamheden over een oppervlakte groter dan 2.500 m2 en dieper dan 0,4 m (zie figuur 5.1). Dit geldt ook voor de waterbodem. Op een aantal locaties is de archeologische verwachting hoger en geldt een onderzoeksplicht bij een bodemverstoring vanaf 100 m2 en dieper dan 0,35m. De archeologische verwachtingswaarde is geborgd in dit omgevingsplan via een dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie 2' en Waarde-Archeologie-4'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0014.png"

Figuur 5.1: Archeologische beleidskaart gemeente Waterland. Het plangebied is indicatief weergegeven met de gele lijn.

Voor een deel van het plangebied (zie figuur 5.2) is in 2017 reeds een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 1). Op basis van het archeologisch vooronderzoek is vastgesteld dat het plangebied een lage archeologische verwachting heeft op de aanwezigheid van nederzettingsresten uit het Neolithicum- Late Middeleeuwen. Het plangebied heeft langdurig buitendijks gelegen en is hiermee blootgesteld aan processen van erosie en sedimentatie. Hierdoor zijn naar verwachting archeologische resten verspoeld c.q. verdwenen of was het plangebied te nat voor bewoning. Wel is het niet uitgesloten dat er afvalresten van landgebruik en visserij en/of losse structuren in zee (palen, boeien, scheepswrakken) in de ondergrond aanwezig zijn. Deze liggen echter naar verwachting op enige diepte in mariene afzettingen begraven.

Op basis van het bureauonderzoek heeft het plangebied een lage archeologische verwachting op resten. In het licht van de te nemen maatregelen betekent dit dat het slopen van de aanwezige bebouwing in het plangebied en de geplande herontwikkeling geen bedreiging vormen ten aanzien van eventueel aanwezige archeologische resten. Geadviseerd wordt daarom om in het kader van de voorgenomen ingrepen geen aanvullende maatregelen te treffen. Wel dient hier te worden vermeld, dat wanneer onverhoopt toch archeologische resten tijdens de graafwerkzaamheden aan het licht komen, de wettelijke plicht om vondsten bij het Rijk te melden (conform de Erfgoedwet 2016, artikel 5.10 en 5.11).

Op grond van de resultaten van het rapport en het advies zal het bevoegd gezag (de gemeente Waterland) een selectiebesluit nemen over de daadwerkelijke omgang met eventueel aanwezige archeologische waarden binnen het plangebied. Totdat het selectiebesluit is genomen worden de (lage archeologische waarden nog beschermd mte een dubbelbestemming in dit omgevingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0015.png"

Figuur 5.2: Rood omlijnd het gebied waar in 2017 reeds archeologisch vooronderzoek is uitgevoerd. Bron: Transect-rapport 1313, Monnickendam, Galgeriet Gemeente Waterland (NH). Een Archeologisch Bureauonderzoek.

5.2.3 Conclusie

Vanuit het aspect archeologie zijn er geen belemmeringen voor de vaststelling van dit omgevingsplan. De archeologische waarden worden beschermd door de dubbelbestemmingen voor archeologie.

5.3 Cultuurhistorie

5.3.1 Normstelling en beleid

5.3.2 Toetsing

5.3.3 Conclusie

5.3.1 Normstelling en beleid

Voor de beoordeling wordt aangesloten bij de richtlijnen die zijn uitgegeven door de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed: Cultuurhistorisch onderzoek in de vormgeving van de ruimtelijke ordening, aanwijzingen en aanbevelingen. Het onderzoek gaat in op de mogelijke aanwezigheid, het karakter, de omvang en eventuele (mate van) verstoring van de cultuurhistorische en landschappelijek waarden binnen en rond het plangebied op het gebied van:

  • Fysieke kwaliteit, waarbij de fysieke aantasting van waarden wordt beoordeeld;
  • Inhoudelijke kwaliteit, waarbij de informatiewaarde en aantasting van de samenhang wordt beoordeeld;
  • Beleefde kwaliteit, waarbij de aantasting van de belevingswaarde wordt beoordeeld.

5.3.2 Toetsing

Aan de hand van een beoordelingskader (zie tabel 5.1) is door Antea Group (2018) onderzoek verricht naar de cultuurhistorische waarden in het plangebied. Het onderzoek is bijgevoegd in Bijlage 2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0016.png"

Tabel 5.1: Beoordelingskader landschap en cultuurhistorie

Aardkunde

In en rond het plangebied bevinden zich geen aardkundig waardevolle gebieden. Tevens worden er geen (bijzondere of beschermde) aardkundige waarden geconstateerd.

Cultuurhistorie

Werelderfgoed

In het geldende Rijksbeleid, het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), zijn in artikel 2.13 regels over Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde opgenomen. Uit de kaart behorend bij het Barro (zie figuur 5.3) blijkt dat het plangebied niet is gelegen binnen een van de erfgoederen van uitzonderlijke universele waarden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0017.png"

Figuur 5.3: Kaart erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, met in rood indicatief de ligging van het plangebied. Bron: Barro, kaart 7.

Beschermd stadsgezicht

De historische kern van Monnickendam is aangewezen als beschermd stadsgezicht. Het gebied is op 24 juli 1970 definitief aangewezen als beschermd stads- en dorpsgezicht en beslaat een oppervlakte van 28,6 hectare. De gezichtsbescherming richt zich op de stedenbouwkundige en cultuurhistorische waardering van het gebied en stelt het toekomstig functioneren daarvan veilig. Het is een gebied met een bijzonder cultuurhistorisch karakter en een hoge cultuurhistorische waarde.

De ontwikkeling van het Galgeriet heeft geen directe consequenties voor het beschermd stads- en dorpsgezicht omdat de bescherming ervan is gericht op ontwikkelingen binnen de begrenzing van het gezicht. Er vindt geen aantasting plaats van de fysieke en informatieve waarde. Ook wordt een aantasting van de belevingswaarde niet verwacht.

Rijks-, provinciale en gemeentelijke monumenten

In het plangebied zelf bevinden zich geen Rijks- en/of gemeentelijke monumenten. De Rijksmonumenten het dichtst in de buurt van het plangebied liggen op circa 100 meter afstand, in de historische kern van Monnickendam. De monumenten worden niet fysiek aangetast door de ontwikkeling van Galgeriet. Gezien de afstand tot de ontwikkelingen in het plangebied is er ook geen aantasting van de inhoudelijke en belevingskwaliteit van de monumenten.

Een deel van de Waterlandse Zeedijk in het plangebied is aangewezen als Provinciaal monument, zie figuur 5.4. Het stedenbouwkundig plan (zie figuur 3.1) laat zien dat, tussen de rotonde en de aansluiting van de Provinciale weg op het Hemmeland, een tweede ontsluitingsweg voor het Galgeriet wordt gerealiseerd over de Waterlandse Zeedijk heen. Dit deel van de Waterlandse Zeedijk is geen provinciaal monument. Vanuit cultuurhistorie zijn er derhalve geen belemmeringen. Vanuit het oogpunt van waterveiligheid is wel geborgd dat de waterkerende functie van de dijk behouden blijft. De waterveilige hoogte van minimaal 2,3 meter +NAP wordt gehandhaafd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0018.png"

Figuur 5.4: Deel van de Waterlandse Zeedijk dat aangewezen is als provinciaal monument. Bron: Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie.

Cultuurhistorisch landschap

De Waterlandse Zeedijk ligt binnen stedelijk gebied. De buitendijkse landen (waaronder het plangebied) vormen echter een essentieel onderdeel van de oudste vorm van een dijkverdedigingssysteem waarbij men buiten de dijk voorland liet liggen om de slag van het water te breken. Hiermee heeft het gebied een hoge oorspronkelijke cultuurhistorische waarde. Met de bebouwing sinds de jaren '60 is er echter reeds aan waarde ingeboet.

De ontwikkeling beoogt de binding met het water te versterken door de hoofdstraat van het nieuwe Galgeriet aan te leggen op waterveilige hoogte en kades lager te leggen, zodat er directe relatie ontstaat met het water. De informatieve en belevingswaarde van het plangebied als buitendijks land wordt niet aangetast.

5.3.3 Conclusie

Uit het bureauonderzoek komt naar voren dat binnen het plangebied geen cultuurhistorische waarden aanwezig zijn, die door de ontwikkeling aangetast worden. Het aspect cultuurhistorie vormt geen belemmering voor de vaststelling van het omgevingsplan.

5.4 Bodem

5.4.1 Normstelling en beleid

5.4.2 Toetsing

5.4.3 Conclusie

5.4.1 Normstelling en beleid

Het nationale bodembeleid is geregeld in de Wet bodembescherming (Wbb). Het doel van de Wbb is om te voorkomen dat nieuwe gevallen van bodemverontreinigingen ontstaan. Voor bestaande bodemverontreinigingen is aangegeven in welke situaties (omvang en ernst van verontreiniging) en op welke termijn sanering moet plaatsvinden. Hierbij dient de bodemkwaliteit tenminste geschikt te worden gemaakt voor de functie die erop voorzien is, waarbij verspreiding van verontreiniging zoveel mogelijk wordt voorkomen. Het beleid gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. De gewenste functie bepaalt als het ware de gewenste bodemkwaliteit.

5.4.2 Toetsing

Ten aanzien van bodem zijn op het Galgeriet diverse onderzoeken uitgevoerd in het afgelopen decennium. Uit de bekende informatie kan al geconcludeerd worden dat sprake is van een verdachte locatie. Aanvullend onderzoek is nodig naar de milieuhygiënische kwaliteit van de (water)bodem conform de NEN 5740, NEN5707 en NEN 5720/A1.

De vereiste aanvullende bodemonderzoeken worden in het kader van de realisatie en omgevingsvergunning voor het bouwen uitgevoerd. Waar nodig vinden saneringen plaats om de bodem geschikt te maken voor de beoogde functie.

5.4.3 Conclusie

Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de vaststelling van het omgevingsplan.

5.5 Ecologie

5.5.1 Normstelling en beleid

5.5.2 Toetsing

5.5.3 Conclusie

Voor het omgevingsplan is een natuurtoets opgesteld door Antea Group (2018) die is meegenomen als Bijlage 3 dit omgevingsplan.

5.5.1 Normstelling en beleid

Natura 2000

Twee Europese richtlijnen, de Vogelrichtlijn (79/409/EEG) en de Habitatrichtlijn(92/43/EEG), voorzien in de bescherming van de belangrijkste Europese natuurwaarden. Deze zogenaamde Vogel- en Habitatrichtlijngebieden vormen samen het Natura 2000-netwerk. De lidstaten moeten maatregelen treffen om de kwaliteit van deze habitats en habitats van soorten niet te laten verslechteren of te voorkomen dat er geen storende factoren optreden voor de soorten waarvoor de zones zijn aangewezen.

In de Wet natuurbescherming zijn bepalingen vanuit de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn verwerkt. De begrenzing van de Natura 2000-gebieden en de instandhoudingsdoelstellingen voor die gebieden zijn vastgelegd in de aanwijzingsbesluiten voor de betreffende gebieden (zie figuur 5.4).

De Nederlandse wet- en regelgeving voor stikstofdepositie vloeit eveneens voort uit de Wet natuurbescherming.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0019.png"

Figuur 5.4: Begrenzing Natura 2000-gebied Markermeer & IJmeer (Vogelrichtlijngebied, VRL) (Aerius Calculator, versie 2016L) (rood punt = indicatieve ligging plangebied).

Natuur Netwerk Nederland

Het Natuurnetwerk Nederland is een stelsel van ecologisch hoogwaardige natuurgebieden. Dit is onderdeel van de actieve soortbescherming uit de Wet natuurbescherming (Wnb); bedreigde dier- en plantensoorten in een gunstige staat van instandhouding te brengen. Om dit realiseren is in de Wnb art. 1.12, lid 2 vastgelegd dat de provincies zorgen voor de totstandkoming en instandhouding van een samenhangend landelijk ecologisch netwerk, genaamd Natuurnetwerk Nederland.

Voor de natuurgebieden die behoren tot het NNN geldt het 'nee, tenzij'- principe. Dat betekent dat bestemmingsplannen gelegen op gronden aangewezen als Natuurnetwerk Nederland en als natuurverbindingen, geen bestemmingen en regels bevat die omzetting naar de natuurfunctie onomkeerbaar belemmeren en de wezenlijke kenmerken en waarden van de het Natuurnetwerk Nederland en de natuurverbindingen significant aantasten (Art. 19, Provinciale Ruimtelijke Verordening 2018 (januari, 2019). Het regime ter bescherming van het NNN kent in de provincie Noord-Holland geen externe werking. Dit houdt in dat het regime alleen geldt voor nieuwe bestemmingen binnen het NNN.

Het 'nee, tenzij'-principe geldt niet voor de Noordzee, de Waddenzee en het IJsselmeergebied (inclusief Markermeer en IJmeer) en de randmeren. Voor deze gebieden stelt het Barro eigen regels waarbij het Rijk bevoegd gezag is. Op grond van artikel 2.12.2 lid f van het Barro kan gemeente Waterland tot 5 ha dempen voor nieuwe bebouwing of landaanwinning, zonder dat compensatie is vereist.

Soortbescherming

In de Wet natuurbescherming is soortbescherming opgedeeld in drie categorieën. Voor elke categorie gelden verschillende verbodsbepalingen die zijn vermeld in artikel 3.1, 3.5 en 3.10 van de Wnb. Het gaat om de volgende drie categorieën:

  • 1. soorten van de Vogelrichtlijn;
  • 2. soorten van de Habitatrichtlijn, inclusief bijlage I en II uit Verdrag van Bern en bijlage I uit Verdrag van Bonn, met uitzondering van vogels;
  • 3. 'andere soorten' (onderdeel A 'fauna' en onderdeel B 'flora').

De verbodsbepalingen en ontheffingsgronden voor de eerste twee categorieën komen rechtstreeks uit de Vogel- en Habitatrichtlijn. De derde categorie vindt zijn oorsprong in de nationale wetgeving. Bij voorliggende toetsing wordt tevens beoordeeld of soorten met jaarrond beschermde nesten aanwezig zijn in het plangebied. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen jaarrond beschermde nesten (categorie 1 t/m 4) en mogelijk jaarrond beschermde nesten (categorie 5).

5.5.2 Toetsing

Natura 2000

In een Voortoets (toets aan de Wet natuurbescherming – gebiedsbescherming) is voor elke relevante storingsfactor bepaald of een significant negatief effect met zekerheid uit te sluiten is.

Op basis van de effectanalyse kan worden geconcludeerd dat verzekerd is dat het plan geen negatieve effecten zal hebben op enig Natura 2000-gebied, als het gaat om ruimtebeslag, versnippering, verontreiniging, verdroging, verstoring door licht, trillingen of mechanische effecten. Bij deze storingsfactoren is geconcludeerd dat negatieve effecten met zekerheid zijn uit te sluiten voor de meest nabijgelegen Natura 2000-gebied Markermeer & IJmeer, gelegen op circa 400 meter afstand van het plangebied.

Omdat negatieve effecten voor deze factoren op het meest nabijgelegen gebied uit te sluiten zijn, zijn ook negatieve effecten op de verder weg gelegen Natura 2000-gebieden uit te sluiten, met uitzondering van stikstofdepositie dat een groter invloedsgebied kan hebben. Uit het rekenprogramma Aerius volgt automatisch de omvang van het studiegebied met een lijst van stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden waar een toename > 0,05 mol/ha/jr wordt berekend. De stikstofdepositiebijdrage van de voorgenomen ontwikkeling is in AERIUS Calculator berekend. Daaruit blijkt dat de ontwikkeling zoals het omgevingsplan mogelijk maakt de 0,05 mol/ha/jr niet overschrijdt. Vervolgstappen zijn daarom niet nodig, het omgevingsplan is uitvoerbaar op dit onderdeel.

Ten aanzien van verstoring door geluid in combinatie met optische verstoring is sprake van een geringe afname van waterrecreatie in het Markermeer & IJmeer, als gevolg van de geringe afname van ligplaatsen in de jachthaven. Verder veroorzaakt de planontwikkeling binnen het plangebied geen additionele geluidverstoring en optische verstoring ten opzichte van de huidige situatie. Daarom zijn negatieve effecten op het Natura 2000-gebied Markermeer & IJmeer uit te sluiten. Andere Natura 2000-gebieden liggen buiten het invloedsgebied ten aanzien van verstoring. De ontwikkelingen die het omgevingsplan mogelijk maakt, belemmeren geen maatregelen uit het Natura 2000-beheerplan die het realiseren van de instandhoudingsdoelstelllingen tot doel hebben.

Natuur Netwerk Nederland

Het plangebied ligt voor een deel in het NNN. Het NNN binnen het plangebied is aangewezen voor twee natuurbeheertypen: N04.02 Zoete Plas en N16.04 Vochtig bos met productie. De ligging van het Natuurnetwerk Nederland is aangegeven in figuur 5.5. Het natuurbeheertype N04.02 Zoete Plas is onderdeel van het NNN Grote Wateren, en valt als zodanig onder het regime van het Barro. Het Natuurbeheertype N16.04 Vochtig bos met productie valt onder het regime van de PRV.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0020.png"

Figuur 5.5: Ligging NNN, met aangeduid de natuurbeheertypen, binnen de grenzen van het plangebied (Provincie Noord-Holland, 2018). Rood omlijnd is de afbakening van het plangebied weergegeven.

In het kader van de toetsing binnen het beleid van het Natuurnetwerk Nederland is een analyse gemaakt of de nieuwe bestemming en het voornemen binnen het plangebied een significant negatief effect veroorzaken op de wezenlijke kenmerken en waarden in het Natuurnetwerk Nederland. Op basis van de analyse is gebleken dat de kap van in het plangebied aanwezige houtopstanden een aantasting is van de wezenlijke kenmerken en waarden van het Natuurnetwerk Nederland ter plaatse (natuurbeheertype: N16.04 Vochtig bos met productie) en niet zonder meer is toegestaan. Op dit NNN beheertype is vanuit de PRV het 'Nee, tenzij'-principe van toepassing. Ingrepen worden niet toegestaan tenzij uitgesloten is dat de ingreep een negatief effect heeft op de NNN. Derhalve is een zorgvuldige onderbouwing bij ingrepen binnen het NNN aan de orde; tevens is er sprake van een compensatieplicht.

De Uitvoeringsregeling natuurcompensatie Noord-Holland geeft aan dat bij een ontwikkeling met een ruimtebeslag op het NNN van minder dan 3 ha financiële compensatie in de vorm van een groenfonds de voorkeur heeft. Boven de 3 ha is fysieke compensatie vereist, inclusief een compensatieplan. Voor Galgeriet betreft de te compenseren oppervlakte minder dan 1 ha. Om die reden volstaat financiële compensatie. Er is geen compensatieplan vereist.

De ligplaatsen en steigers van de jachthaven liggen in het NNN (N04.02 Zoete plas). Als onderdeel van het NNN Grote Wateren is hierop niet het regime van de PRV van toepassing, maar het regime van het Barro. Het omgevingsplan maakt het mogelijk om een deel van de jachthaven te dempen en hier woningbouw te creëren (noordwesthoek). Het betreft hier een oppervlakte van circa 1 hectare. Op grond van artikel 2.12.2 lid f kan gemeente Waterland tot 5 ha dempen voor nieuwe bebouwing of landaanwinning, zonder dat compensatie is vereist. In het kader van de N247 Hoogedijk heeft de gemeente Waterland reeds 0,04 hectare ruimte voor nieuwe bebouwing of landaanwinning gereserveerd. Het te dempen oppervlakte in Galgeriet blijft ruim onder de 5 ha, ook in cumulatie met andere projecten die reeds zijn uitgevoerd in de gemeente Waterland. Er wordt daarmee aan de voorwaarden uit het Barro voldaan.

Soortenbescherming

Binnen het plangebied is het voorkomen van soorten beschermd in het kader van de Wnb bepaald aan de hand van een bureauonderzoek en het terreinbezoek. Het resultaat is dat er in het kader van de Wet natuurbescherming beschermde soorten aanwezig kunnen zijn. Het gaat hier om mogelijke beschermde verblijfplaatsen van:

  • huismus (soort met een jaarrond beschermd nest; artikel 3.1),
  • vleermuizen (artikel 3.5) en
  • kleine marterachtigen (artikel 3.10).

Daarnaast zijn overige broedvogels (artikel 3.1) in het gebied aanwezig. Nesten van deze groep zijn alleen tijdens het broedseizoen beschermd. Wanneer deze nesten ontzien worden als deze in gebruik zijn, zijn er vanuit de Wnb geen belemmeringen voor deze activiteiten.

Verblijfplaatsen van de beschermde soorten (artikel 3.5 en 3.10) mogen niet zonder meer aangetast worden. Bij aantasting is sprake van een overtreding van de Wnb. Een dergelijke handeling is ontheffingsplichtig. Om inzicht te krijgen in de daadwerkelijke aanwezigheid van verblijfplaatsen van deze soorten (en om te kunnen bepalen of overtredingen van verbodsbepalingen uit de Wnb aan de orde zijn), is allereerst soortspecifiek onderzoek in de daarvoor geschikte periodes noodzakelijk.

5.5.3 Conclusie

Natura 2000

Geconcludeerd wordt op basis van de uitgevoerde Voortoets dat significant negatieve effecten uit te sluiten zijn op Natura 2000-gebieden. Het plan is wat betreft de bescherming van de Natura 2000-gebieden uitvoerbaar.

Natuurnetwerk Nederland

Uit het onderzoek is gebleken dat de kap van in het plangebied aanwezige houtopstanden een aantasting is van de wezenlijke kenmerken en waarden van het Natuurnetwerk Nederland ter plaatse (natuurbeheertype: N16.04 Vochtig bos met productie) en niet zonder meer is toegestaan. Het voornemen is uitvoerbaar wanneer negatieve effecten dusdanig worden gemitigeerd of gecompenseerd dat negatieve effecten niet meer aan de orde zijn. Op basis van de Uitvoeringsregeling natuurcompensatie Noord-Holland heeft financiële compensatie in de vorm van een groenfonds de voorkeur. Voorafgaand aan de vaststelling van het omgevingsplan worden nadere afspraken gemaakt tussen provincie en gemeente over de (financiële) compensatie van de aantasting van het NNN.

Soortenbescherming

Soortspecifiek onderzoek dient uitgevoerd te worden, alvorens bestaande bebouwing in het plangebied gesloopt wordt. Indien uit het soortspecifiek onderzoek blijkt dat daadwerkelijk vaste rust- en verblijfplaatsen van beschermde soorten aanwezig zijn in het plangebied en een ontheffing nodig is, hoeft dit vooralsnog geen belemmering te zijn voor de uitvoerbaarheid van het omgevingsplan. Dit aangezien soortspecifieke/zorgplicht maatregelen uitvoerbaar zijn (waardoor geen effecten ontstaan op de staat van instandhouding), er naar verwachting geen alternatieven zijn voor het voornemen en het plan een groot belang dient.

5.6 Waterparagraaf

5.6.1 Inleiding

5.6.2 Huidige situatie

5.6.3 Toekomstige situatie

5.6.4 Conclusie

5.6.1 Inleiding

In overleg met Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier is vastgesteld wat de gevolgen van dit bestemmingsplan zijn op de waterhuishouding van het gebied. In deze paragraaf wordt aangegeven op welke wijze rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie.

Eerst wordt de huidige situatie kort geschetst, waarna ingegaan wordt op de waterhuiskundige situatie in de toekomstige situatie. De volledige rapportage van de watertoets is opgenomen in Bijlage 4.

5.6.2 Huidige situatie

Het Galgeriet ligt in de gemeente Waterland. Het plangebied ligt buitendijks van de primaire waterkering (Waterlandse Zeedijk) die door Monnickendam loopt, en staat in direct contact met het Markermeer. Het totale landoppervlak is ca. 65.000 m2. Het maaiveld ligt tussen de NAP +0,1 m en +0,8 m. De waterkering heeft een hoogte tussen NAP +2,3 en +3,2 m. De bodem in het plangebied bestaat uit een deklaag die hoofdzakelijk bestaat uit afwisselend klei en veen tot een diepte van ca. 9 m onder maaiveld. Hieronder is tot ca. 20 m onder maaiveld een zandpakket aanwezig met enkele dunne lagen klei en veen. Op bebouwde locaties is een laag opgebracht zand aanwezig van ca. 1 á 2 m. De grondwaterstand is bij benadering gelijk aan het peil in het Markermeer. Het peil varieert van NAP -0,4 m in winter tot NAP -0,1 m in de zomer. Er bevindt zich een openwatersysteem in het naastliggende recreatiegebied Hemmeland. Overtollig hemelwater wordt geloosd door middel van een open verbinding met het Markermeer. Deze lozing valt binnen het plangebied.

5.6.3 Toekomstige situatie

De gemeente heeft het voornemen om het plangebied te ontwikkelen tot een woon-werkgebied, waarbij circa 700 woningen gerealiseerd worden. Om dit mogelijk te maken wordt een deel van de Gouwzee gedempt ten behoeve van landaanwinning, zie figuur 5.6.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0021.png"

Figuur 5.6: Oranje gearceerd de te dempen gebieden.

Landaanwinning

De voorgenomen demping van water is circa 2 hectare. Conform het Nationaal Waterplan en Barro is het maximale te dempen oppervlakte 5 hectare voor de gemeente Waterland. In het kader van het Provinciaal Inpassingsplan N247 is circa 0,04 hectare van deze ruimte gebruikt. Dat betekent dat er nog ruim voldoende ruimte beschikbaar is voor de te dempen gebieden in het Galgeriet. Wel moet voorafgaand aan het dempen een watervergunning worden aangevraagd bij Rijkswaterstaat.

Verharding

In de huidige situatie is het totale landoppervlak ca. 65.000 m2. Hiervan is ca. 13.000 m2 onverhard en 52.000 m2 verhard. De bebouwing en verharding op dit terrein wordt volledig nieuw ingericht. Het plangebied ligt in zijn geheel buitendijks, om die reden wordt eventuele extra verharding meegenomen in de 5 hectare die conform Nationaal Waterplan en Barro buitendijks mag worden ontwikkeld. Met andere woorden, de landaanwinning plus de theoretische compensatie voor extra verharding mag niet groter zijn dan 5 hectare. Zoals hierboven aangegeven, is dat niet het geval.

Oppervlaktewater

Het oppervlaktewater aan de zuidkant van recreatiegebied Hemmeland (zie figuur 5.7) valt binnen het plangebied. Het betreft totaal ca. 175 m met een breedte van gemiddeld 4 m. Dit komt neer op ca. 700 m2 oppervlaktewater. Dit water wordt gedempt ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling. Aangezien de waterafvoer van recreatiegebied Hemmeland gehandhaafd dient te blijven, moet de watergang verlegd worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0022.png"

Figuur 5.7: Bestaande watergang (in groene cirkel). Bron: legger Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

Een nieuwe watergang wordt daarom gerealiseerd die uitmondt in het Markermeer. De lengte bedraagt ca. 80 m en wordt 8 meter breed. Deze watergang is onderdeel van het planvoornemen.

Waterveiligheid

De primaire waterkering (Waterlandse Zeedijk) loopt door Monnickendam en ligt in het zuiden van het plangebied, zie figuur 5.8. Deze waterkering heeft een profiel van vrije ruimte van ca. 25 m aan weerszijden van het hart van het dijklichaam (op de legger aangewezen als 'waterstaatswerk/kernzone'. In deze strook geldt voor bebouwing het "nee, tenzij" principe. De beoogde woningbouwlocaties liggen direct ten noorden van het profiel van vrije ruimte.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0023.png"

Figuur 5.8: Ligging waterkering met bijhorend gebiedszones. Bron: legger Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

De dijk rondom het recreatieterrein Hemmeland is op de legger ook aangeduid als 'waterstaatswerk'. Ook hier geldt het "nee, tenzij" principe voor bebouwing. De dijk loopt door een gebied waar het omgevingsplan bebouwing mogelijk maakt.

In beschermingszones A en B (zie figuur 5.8) geldt voor bebouwing het "ja, mits" principe. Medegebruik is toegestaan onder door het hoogheemraadschap opgelegde voorwaarden.

Verder dient de primaire kering bereikbaar te blijven voor beheer en onderhoud. Binnen de onderhoudszone van de primaire kering wordt geen permanente bebouwing geplaatst. De onderhoudszone is gelijk aan het eerder genoemde profiel van vrije ruimte. Bomen worden eveneens alleen in overleg met de waterbeheerder geplant. Hiermee wordt geborgd dat de waterkering beheerd en onderhouden kan worden. Langs het Hemmeland is op de Legger van het Hoogheemraadschap de zone waterstaatswerk / kernzone (vrije ruimte) aangegeven, maar dit betreft (conform de legger) geen primaire kering. Tussen het Hoogheemraadschap en de gemeente Waterland vindt nadere afstemming plaats over bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen deze zone.

In verband met waterveiligheid wordt aanbevolen rekening te houden met het waterpeil dat eens in de 10.000 jaar voorkomt. Voor deze regio betreft dit een waterpeil van NAP +0,7 m. Dit toetspeil wordt aanbevolen als minimale maaiveldhoogte en daarmee waterveilige hoogte van het gehele buitendijkse gebied. Het gehele plangebied voldoet ruim aan deze waterveilige hoogte: De kades komen op circa NAP +1,0 m.

In het voortraject is afgestemd tussen het HHNK en de gemeente Waterland over de vereisten ten aanzien van de primaire waterkering. Door het HHNK is aangegeven dat zij het bouwen op een waterveilige hoogte tussen de 2,1 m +NAP en 2,5 m +NAP positief waarden. De randvoorwaarden van het HHNK worden gevolgd. In het omgevingsplan is de waterveilige hoogte bepaald op 2,3 meter +NAP. De waterkerende functie van de Waterlandse Zeedijk blijft behouden.

Grondwater

Er worden mogelijk halfverdiepte parkeergarages aangebracht. Ter voorkoming van instroming van water bij de T=10.000 situatie (waterpeil dat eens in de 10.000 jaar voorkomt) wordt de entree van de parkeergarage hoger aangelegd. Rekening houdend met een robuustheidstoeslag van 0,3 m is dit circa NAP +1,0 m. De parkeergarages worden waterdicht aangelegd, omdat ze mogelijk in contact komen met het grondwater.

Riolering

Het huidige rioleringssysteem wordt vervangen. Dit biedt kansen om een gescheiden systeem aan te brengen waarbij hemelwater rechtstreeks kan worden geloosd op het open water (Markermeer). De exacte ligging van de nieuwe riolering wordt afgestemd met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

Het uitgangspunt voor de waterkwaliteit wordt gevormd door "De Leidraad Riolering" en de "Beslisboom aan- en afkoppelen verharde oppervlakken". Hierbij is het gebruik van uitloogbare materialen (o.a. lood, koper, zink) bij de bouw niet toegestaan. Hierdoor wordt de uitspoeling van vervuilende stoffen naar het watersysteem voorkomen.

De voorzieningen in het plangebied (vuil water) worden aangesloten op het rioolsysteem. Hemelwater wordt, zoals hiervoor aangegeven, geloosd op oppervlaktewater. Hierdoor is er geen toename aan overstort /lozingsfrequentie te verwachten. Met deze maatregelen wordt de waterkwaliteit niet verslechterd (stand still principe).

In het Toetsingskader Waterkwaliteit zoals vastgelegd in het Beheer- en ontwikkelplan voor de rijkswateren (BPRW) wordt de voorgenomen ingreep getoetst op de mogelijke verslechteringen op de waterkwaliteit als gevolg van fysieke ingrepen of emissies van stoffen. Er worden voor de voorgenomen ontwikkeling geen verontreinigingen geloosd. Tevens zal door het toepassen van schone grond de fysieke ingreep geen impact hebben op de waterkwaliteit. Er treden dus geen significant negatieve effecten op biologische kwaliteitselementen.

Morfologie

Nabij het plangebied is een vaarweg gesitueerd waarvoor Rijkswaterstaat een onderhoudsplicht heeft om deze op diepte houden. De geplande landaanwinning voor de Galgeriet komt op relatief korte afstand van deze vaarweg te liggen. In het voorlopige ontwerp is de landaanwinning voorzien van een kade. Onder de aanname dat dit in de basis een (stalen) damwand is, zal dit de mate van aanzanding van de vaargeul niet vergroten.

Indien er in het definitief ontwerp wordt afgeweken van dit type kade (bijvoorbeeld een natuurlijk talud), dient er aan de hand van een modelstudie te worden bepaald wat de impact is op de morfologie.

5.6.4 Conclusie

Vanuit het aspect water zijn er geen belemmeringen voor de vaststelling van het omgevingsplan.

5.7 Externe Veiligheid

5.7.1 Normstelling en beleid

5.7.2 Toetsing

5.7.3 Conclusie

5.7.1 Normstelling en beleid

Externe veiligheid beschrijft risico’s die ontstaan als gevolg van opslag van, of handelingen met, gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven) of op transportroutes. Op beide categorieën is verschillende wet- en regelgeving van toepassing. Het huidige beleid betreffende inrichtingen staat beschreven in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). De wijziging van het Bevi is in werking getreden op 13 februari 2009. Het externe veiligheidsbeleid voor het transport van gevaarlijke stoffen staat beschreven in de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen.

5.7.2 Toetsing

Met behulp van de risicokaart (www.risicokaart.nl) is een inventarisatie gemaakt van de in de omgeving van het onderzoeksgebied aanwezige risicobronnen ten aanzien van externe veiligheid.

Risicovolle inrichtingen

Er zijn geen risicovolle inrichtingen aanwezig in de omgeving van het onderzoeksgebied. Het onderzoeksgebied bevindt zich buiten het invloedsgebied van LPG-vulpunten.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Galgeriet ligt aan de provinciale weg N518. In het routeringsbesluit van de provincie Noord-Holland uit 1998 heeft de provincie Noord-Holland groen licht gegeven om over alle wegen die in beheer zijn bij de provincie Noord Holland en de Waterschappen gevaarlijke stoffen te vervoeren. Bij een incident met gevaarlijke stoffen bedraagt het invloedsgebied van de maatgevende stofcategorie GF3 (LPG, propaan) 355 meter (Handleiding Risicoanalyse Transport, HART).

Het aantal transporten is beperkt (in het 'Verkennend onderzoek vervoer gevaarlijke stoffen over Provinciale wegen' is uitgegaan van 300 transporten per jaar). Hierdoor is op basis van vuistregels uit het HART geen 10-6/jaar plaatsgebonden risicocontour (hierbinnen mogen geen woningen of andere kwetsbare functies staan) aanwezig. Het groepsrisico van de weg is lager dan 0,1 keer de oriëntatiewaarde.

Buisleidingen

De Risicokaart van Nederland toont aan dat er in de directe omgeving geen relevante buisleidingen ten aanzien van transport van gevaarlijke stoffen aanwezig zijn. De dichtstbijzijnde gasleiding die op de risicokaart is aangegeven, ligt op ongeveer 800 meter van het plangebied, ten westen van de provinciale weg N247, zie figuur 5.9.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0024.png"

Figuur 5.9: Gasleiding (rood) ten opzichte van het plangebied (groen). Bron: www.risicokaart.nl

5.7.3 Conclusie

Het aspect Externe Veiligheid vormt geen belemmering voor de vaststelling van het omgevingsplan. Er zijn geen risicovolle inrichtingen of buisleidingen in of in het invloedsgebied van Galgeriet aanwezig. Over de N518 vindt in beperkte mate transport van gevaarlijke stoffen plaats. Dit transport is dermate beperkt dat er geen plaatsgebonden risicocontour aanwezig is en het groepsrisico ruim binnen de wettelijke normen valt. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de vaststelling van het omgevingsplan.

5.8 Verkeer

5.8.1 Normstelling en beleid

5.8.2 Toetsing

5.8.3 Conclusie

5.8.1 Normstelling en beleid

In het stedenbouwkundig programma van eisen voor Galgeriet zijn uitgangspunten voor het verkeer en parkeren in Galgeriet vastgesteld. Deze uitgangspunten zijn als volgt:

  • Het Galgeriet moet een goed ontsloten, maar geen autorijk gebied worden.
  • De supermarkt goed ontsloten moet worden en dat vrachtverkeer er soepel kan laden en lossen.
  • Het Galgeriet wordt autoluw ingericht, waarbij de hoofdinfrastructuur het gemotoriseerde verkeer afwikkelt naar parkeergarages onder de woningen. Deze parkeergarages zijn vooral bedoeld voor bewoners. Het bezoekersparkeren vindt bovengronds plaats.

5.8.2 Toetsing

De transformatie van het Galgeriet betekent inherent dat de verkeersgeneratie voor het gebied zal toenemen. In de plansituatie komt de verkeersgeneratie vooral voort uit de woningen en de detailhandel, terwijl de verkeersgeneratie van bedrijvigheid en de jachthaven afneemt. In een verkeersstudie (Bijlage 5) zijn de effecten van de toename van verkeer op de verkeersafwikkeling van omliggende wegen getoetst.

Verkeersgeneratie

De verkeersgeneratie is bepaald op basis van 'worst-case-uitgangspunten'. In het onderzoek is uitgegaan van een maximale verkeersgeneratie per woning (8,6 voertuigbewegingen per dag per woning) en een relatief hoog groeipercentage (1,47%, t.o.v. 1%). De worst case uitgangspunten zijn gekozen, omdat ten tijde van het onderzoek nog niet bekend was welk type woningen er op het Galgeriet worden gerealiseerd. Deze uitgangspunten wijken af van het beleid van de gemeente Waterland waarin wordt uitgegaan van een gemiddelde verkeersgeneratie van 6,6 voertuigbewegingen per woning per dag. Op basis van een meer specifiek programma zal de verkeersgeneratie lager uitvallen, omdat een gemengd aanbod aan woningen wordt gerealiseerd.

Momenteel ligt het aantal motorvoertuigen per etmaal op een gemiddelde werkdag op circa 1.455. Het verkeersonderzoek (Antea Group, 14 februari 2019, status concept) laat zien dat het door de realisatie van woningen, nieuwe bedrijvigheid, horeca en detailhandel zal toenemen tot 11.000 - 12.000 motorvoertuigen per etmaal. De tabel hieronder laat de verwachte maximale groei zien.

Functie   Huidig   Toekomstig  
Jachthaven   340   251  
Woningen   38   6.682  
Bedrijven   692   104  
Detailhandel   -   3.636  
Horeca (restaurant, café, etc.)   234   404  
Horeca (bed & breakfast)   6   6  
Hotel   -   146  
Maatschappelijke voorzieningen   146   145  
Totaal   1.455   11.373  

Tabel 5.2: Verkeersgeneratie Galgeriet

Ontsluiting

In de huidige situatie wordt het plangebied via twee toegangswegen ontsloten. Via het Zuideinde en via het Hemmeland. In de plansituatie wordt de ontsluiting via het Zuideinde afgesloten. Afsluiting van het Zuideinde is gewenst om te voorkomen dat het verkeer door de historische binnenstad toeneemt. Voordeel is daarnaast dat de leefbaarheid voor de woningen rondom het Zuideinde wordt vergroot. Er komt namelijk geen doorgaand verkeer meer langs.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0025.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0026.png"

Figuur 5.10: Ontsluiting Galgeriet huidige situatie (links) en plansituatie (rechts)

Voor de plansituatie is de doorstroming van twee varianten voor de ontsluiting van het gebied beschouwd. Variant 1 betreft een worst case variant waarbij al het verkeer via het Hemmeland en de Waterlandse Zeedijk wordt ontsloten. In variant 2 wordt er op 50 meter afstand van de rotonde een extra aansluiting gerealiseerd. Via deze aansluiting kan het verkeer het plangebied verlaten door rechtsaf te slaan op de Waterlandse Zeedijk richting de rotonde en de Bernhardlaan. Verkeer kan het plangebied bereiken vanaf oostelijke richting door op de Waterlandse Zeedijk rechtsaf te slaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0027.png"

Figuur 5.11: Ontsluiting Galgeriet plansituatie variant extra ontsluiting Waterlandse zeedijk

Om verkeersveiligheidsredenen wordt het bij deze aansluiting voor verkeer dat vanaf de rotonde komt (uit westelijke richting) niet mogelijk gemaakt om linksaf te slaan het gebied in. De reden hiervoor is dat het verkeer bij het links afslaan het verkeer dat vanuit oostelijke richting komt en rechtdoor gaat, voor moet laten gaan. Hierdoor kan op de Waterlandse Zeedijk een wachtrij ontstaan, die voor het verkeer dat vanaf de rotonde komt onverwacht is. Dit levert een verkeersveiligheidsrisico op.

Verkeersafwikkeling

Onderzoek

Om de verkeersafwikkeling van het plan te toetsen is gekeken naar de huidige situatie (de situatie nu), autonome situatie (hoe is de verkeersafwikkeling in 2030 zonder ontwikkeling van Galgeriet) en de plansituatie (hoe is de verkeersafwikkeling in 2030 met de ontwikkeling van Galgeriet).

De verkeersafwikkeling is bepaald op twee kruispunten: de N247-Bernhardlaan en het Hemmeland-Waterlandse Zeedijk. Voor variant twee is ook de verkeersafwikkeling op de nieuwe aansluiting op de Waterlandse Zeedijk onderzocht. Het kruispunt N247 – Bernhardlaan is één van de belangrijkste kruispunten voor de ontsluiting van Monnickendam, want hier is een groot deel van Monnickendam aangesloten op de provinciale weg tussen Amsterdam en Hoorn. Ook zal hier een groot deel van het verkeer vanuit Galgeriet het kruispunt passeren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0028.png"

Figuur 5.12: Kruispunten verkeersstudie

N247 - Bernhardlaan

In de autonome situatie (zonder dat rekening wordt gehouden met de ontwikkeling van Galgeriet) neemt volgens de prognoses het verkeer tot 2030 toe. Uit de kruispuntberekening blijkt dat het huidige kruispunt N247 – Bernhardlaan deze toename van verkeer niet kan verwerken. Een mogelijke oplossing is het vergroten van de opstelcapaciteit op de hoofdrichtingen door deze twee rijstroken te geven, waardoor het verkeer wel afgewikkeld kan worden.

Met de ontwikkeling van Galgeriet rijdt er meer verkeer over het kruispunt N247-Bernhardlaan. Hierdoor ontstaan nieuwe knelpunten. Naast de maatregelen die voorgesteld zijn in de autonome situatie (twee rijstroken voor de doorgaande richting op de N247) is een extra maatregel nodig, uitgaande van het huidige kruispunt. De capaciteit van het kruispunt kan verder vergroot worden door een linksafstrook vanuit het noorden richting Monnickendam toe te voegen. De problemen met de verkeersafwikkeling op het kruispunt worden hierdoor opgelost.

Waterlandse Zeedijk - Hemmeland

Het kruispunt Waterlandse Zeedijk – Hemmeland is een knelpunt wanneer al het verkeer vanuit Galgeriet via het Hemmeland wordt ontsloten (variant 1). Het huidige voorrangskruispunt kent in de plansituatie te lange wachttijden waardoor de verkeersveiligheid op dit punt in gevaar komt.. Het plaatsen van verkeerslichten, het toepassen van aparte opstelstroken voor rechts- en linksaf vanuit Galgeriet evenals het verlengen van de bestaande opstelstrook op de Waterlandse Zeedijk is een oplossing om het extra verkeer te kunnen verwerken. Vanuit het oogpunt van veiligheid is het wel van belang om te allen tijde twee ontsluitingsroutes te hebben voor een gebied, zodat bij incidenten altijd een toegangsweg beschikbaar is voor de hulpdiensten en het bestemmingsverkeer. Er wordt daarom aanbevolen om het Zuideinde in deze variant open te houden voor hulpdiensten of wanneer mensen in het geval van calamiteiten het gebied moeten verlaten. Dit betekent niet dat de tweede ontsluitingsroute permanent open moet zijn.

Extra ontsluiting Waterlandse Zeedijk

Het toevoegen van een extra ontsluiting vanuit het plangebied op de Waterlandse Zeedijk levert geen knelpunten op ten aanzien van de doorstroming op de Waterlandse Zeedijk. Bij het toevoegen van de extra ontsluiting gaat nog steeds een groot deel van het verkeer via het Hemmeland. Aanpassingen aan dit kruispunt zijn nodig om lange wachttijden op dit kruispunt te voorkomen. Met het plaatsen van een verkeerslicht worden de wachttijden naar een acceptabel niveau teruggebracht. Bij het plaatsen van een verkeerslicht is een verlenging van de bestaande opstelstrook van 40 naar 114 meter vereist.

Bereikbaarheid Waterland

De provincie Noord-Holland werkt samen met de gemeenten in de regio aan het project Bereikbaarheid Waterland. Dit project bevat maatregelen om de verkeersveiligheid en doorstroming op de N235 en N247 te verbeteren. Er zijn onder andere maatregelen beoogd bij aan de kruising N247-Bernhardlaan. Om deze maatregelen te kunnen uitvoeren bereidt de provincie Noord-Holland een provinciaal inpassingsplan voor. Het ontwerp provinciaal inpassingsplan heeft vanaf 17 september 2018 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Aangezien het provinciaal inpassingsplan ten tijde van het uitvoeren nog niet is vastgesteld en daarom geen formele status heeft, zijn de maatregelen uit het provinciaal inpassingsplan buiten beschouwing gelaten in het voorliggend verkeersonderzoek. Dit sluit ook aan bij de worst case benadering van het verkeersonderzoek.

Het provinciaal inpassingsplan voor de N247 wordt naar verwachting in het voorjaar van 2019 vastgesteld. De maatregelen uit het provinciaal inpassingsplan betreffen fysieke (infrastructuur)maatregelen bij de kruising N247 / Bernhardlaan en daarnaast worden de starre VRI's vervangen door dynamische VRI's.

Tussen de provincie Noord-Holland en gemeente Waterland vindt afstemming plaats over hoe deze ontwikkelingen en andere ontwikkelingen binnen de gemeente Waterland op elkaar aan kunnen sluiten. Na vaststelling van het provinciaal inpassingsplan wordt het verkeersonderzoek van Galgeriet geactualiseerd op basis van de maatregelen uit het project Bereikbaarheid Waterland.

Parkeren

Parkeren gebeurt grotendeels in ondergrondse parkeergarages. Bij de realisatie van de parkeergarages zal aan de parkeernormen van de gemeente Waterland worden voldaan. De parkeergarages zijn bereikbaar via de hoofdstraat van Galgeriet.

Fiets en openbaar vervoer

Voor andere modaliteiten, zoals fiets en openbaar vervoer, is Galgeriet goed ontsloten. In het bijzonder de nabijheid van vele hoogfrequente openbaar vervoerlijnen zorgt voor een goede ontsluiting via het openbaar vervoer.

5.8.3 Conclusie

De transformatie van het Galgeriet brengt extra verkeer met zich mee. De omvang van het verkeer wordt geprognosticeerd op circa 11.000 - 12.000 motorvoertuigen per etmaal. Deze verkeersgeneratie is gebaseerd op worst case uitgangspunten.

De kruispunten N247-Bernhardlaan en Waterlandse Zeedijk-Hemmeland kunnen het verkeer in de plansituatie afwikkelen, mits er aanpassingen worden gedaan aan de kruispunten. Bij het kruispunt N247-Bernhardlaan bestaat de aanpassing uit het verdubbelen van de linksafstrook vanuit het noorden richting Monnickendam. Bij de kruising Waterlandse Zeedijk – Hemmeland zijn verkeerslichten met een aantal infrastructurele aanpassingen nodig.

Het toevoegen van een extra ontsluiting op de Waterlandse Zeedijk op 50 meter afstand van de rotonde is mogelijk als voorrangskruispunt. Hier is het omwille van de verkeersveiligheid wel belangrijk dat het voor verkeer dat vanaf de rotonde komt (uit westelijke richting) niet mogelijk wordt gemaakt om linksaf te slaan het gebied in. Daarnaast dient het verkeer uitsluitend het plangebied te verlaten door rechtsaf te slaan op de Waterlandse Zeedijk richting de rotonde en de Bernhardlaan. Dit komt door de korte afstand tussen de rotonde en de ontsluiting. Wanneer het verkeer een rijstrook moet oversteken kan op de Waterlandse Zeedijk een wachtrij ontstaan, die voor het verkeer dat vanaf de rotonde komt onverwacht is. 

Het aspect verkeer levert geen belemmering op voor de vaststelling van het omgevingsplan.

5.9 Geluid

5.9.1 Normstelling en beleid

5.9.2 Toetsing

5.9.3 Conclusie

5.9.1 Normstelling en beleid

Op basis van de Wet geluidhinder dient bij het opstellen van een bestemmingsplan aandacht te worden besteed aan het aspect geluid. In de Wet geluidhinder is een zonering van industrieterreinen, wegen en spoorwegen geregeld. Enerzijds betekent dit dat geluidseisen worden gesteld aan belastende functies, anderzijds betekent dit dat beperkingen worden opgelegd daar waar geluidgevoelige functies gerealiseerd worden. Daar mag de geluidbelasting niet hoger zijn dan de maximaal toelaatbare waarde, dan wel een nader bepaalde waarde (hogere waarde).

Het plangebied ligt binnen de wettelijke geluidszone van de Waterlandse Zeedijk (N518) en Hemmeland. Indien de grenswaarde van 48 dB wordt overschreden kan door Burgemeester en Wethouders een hogere grenswaarde worden vastgesteld. Het verlenen van een hogere grenswaarde moet nader gemotiveerd worden. De hogere grenswaarde die wettelijk kan worden verleend is voor geluidsgevoelige bestemmingen in binnenstedelijke situaties, zoals hier het geval is, maximaal 63 dB.

5.9.2 Toetsing

Met betrekking tot het voornemen is door Antea Group (2018) een akoestisch onderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 6). Het onderzoek geeft inzicht in de geluidbelasting op de nieuwe geluidgevoelige bestemmingen (woningen), vanwege omliggende wegen. Daarnaast wordt, aan de hand van de uitkomsten van dit onderzoek, bepaald of wordt voldaan aan de grenswaarden ingevolge de Wet geluidhinder.

Naast het beoordelen van het verkeerslawaai is onderzocht verantwoord is in te passen in haar fysieke omgeving met de jachthaven. Naast de jachthaven zijn er in het gebied meerdere bedrijven in het gebied. De inpasbaarheid van deze bedrijven ten aanzien van woningen in de omgeving is onderzocht is nader gemotiveerd in 5.11. Hier is niet alleen naar geluid gekeken, maar ook naar de overige milieuaspecten geur, gevaar en stof.

Wegverkeer

Gezoneerde wegen

Het onderzoeksgebied beperkt zich tot die gronden waarop een geluidgevoelige bestemming mogelijk wordt gemaakt in het omgevingsplan. Alle geluidbronnen, waarvoor geldt dat de wettelijke geluidzone het onderzoeksgebied overlapt, zijn meegenomen in dit akoestisch onderzoek. Voor Galgeriet betreft dit wegverkeer op de bestaande Bernhardlaan – Waterlandse Zeedijk (N518) en het 50 km/uur gedeelte van Zuideinde.

Met behulp van het berekeningsmodel is de geluidbelasting in het plangebied vanwege het wegverkeer op de Bernhardlaan – Waterlandse Zeedijk (N518) en de Zuideinde berekend. Het plangebied is nog niet concreet ingevuld, derhalve is middels contouren inzichtelijk gemaakt wat de inpassingmogelijkheden voor geluidgevoelige bestemmingen zijn. In het onderzoek zijn daarbij de woongebieden A tot en met F onderscheiden, waarbij per woongebied de gegevens per bouwlaag zijn gepresenteerd.

In de voor geluidgevoelige bestemmingen bestemde gronden A tot en met F wordt als gevolg van de Bernhardlaan – Waterlandse Zeedijk (N518) de maximaal toelaatbare geluidbelasting niet overschreden (zie figuur 5.13). Dit houdt in dat inpassing van geluidgevoelige bestemmingen, eventueel met hogere grenswaarde, mogelijk is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0029.png"

Figuur 5.13: Geluidcontour Bernhardlaan – Waterlandse Zeedijk (N518) inclusief aftrek ex artikel 110g Wgh

Als gevolg van de Zuideinde wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB op de woongebieden A tot en met F niet overschreden, zie figuur 5.14. Inpassing van geluidgevoelige bestemmingen is daarmee mogelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0030.png"

Figuur 5.14: Geluidcontour Zuideinde inclusief aftrek ex artikel 110g Wgh

Gelet op de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde is onderzocht of er maatregelen ter beperking van het geluid mogelijk zijn. Uit het onderzoek blijkt dat maatregelen niet haalbaar zijn. Het bevoegd gezag kan derhalve voor genoemd plan gemotiveerd een hogere waarde vaststellen. In onderstaande tabel is de aan te vragen hogere waarden weergegeven. 

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0031.png"

Tabel 5.2: Vast te stellen hogere waarden

Voor alle woningen waarvoor de gemeenteraad een hogere waarde vaststellen dient met behulp van een gevelgeluidweringsonderzoek te worden onderzocht of deze woningen aan de wettelijke geluidgrenswaarde voor het binnenniveau kunnen voldoen. De wettelijke grondslag hiervoor is terug te vinden in het Bouwbesluit.

30 km/uur wegen (Niet-gezoneerd)

In het kader van een goede ruimtelijke ordening zijn ook relevante omliggende 30 km/uur wegen beschouwd. Uit de berekeningsresultaten blijkt dat op de rand van de woongebieden A tot en met F, in analogie met de Wet geluidhinder, de maximaal toelaatbare geluidbelasting van 63 dB op woongebied C en D wordt overschreden (64 dB) als gevolg van de Galgeriet. Ook de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden op woongebied B (62 dB) en E (63 dB) als gevolg van de ontwikkeling van het Galgeriet en op woongebied E (52 dB) als gevolg van Hemmeland.

Als gevolg van de Graaf Willemlaan en de Hermanus Reyntjeslaan wordt de voorkeursgrenswaarde binnen de woongebieden niet overschreden.

Beschouwing jachthaven vs. woonbestemmingen

In het akoestisch onderzoek is beschouwd in hoeverre de jachthaven en de woongebieden zijn in te passen ten opzichte van elkaar. Daarbij zijn de richtafstanden tot omgevingstype gemengd gebied gehanteerd, vanwege de vermenging van woningen en bedrijven in het plangebied.

Jachthavens met diverse voorzieningen vallen volgens de bedrijvenlijst van de VNG-brochure in milieucategorie 3.1. De indicatieve afstand voor het aspect geluid is bepalend: die bedraagt 30 meter in een gemengd gebied. Binnen deze afstand zijn geluidgevoelige bestemmingen geprojecteerd.

Indicatief is middels een rekenmodel de akoestische situatie inzichtelijk gemaakt en beschouwd of dit tot kleinere richtafstanden leidt. De geprojecteerde geluidgevoelige bestemming zijn binnen de 50 dB(A) contour gelegen, maar vallen buiten de 55 dB(A) contour. In de VNG-brochure is vermeld dat indien de eerste toetsing –in dit geval 50 dB(A) LAr,LT– niet toereikend is, een ruimere norm kan worden aangehouden. In dit geval is dat een toetsing aan een LAr,LT van 55 dB(A). Het bevoegd gezag dient in dat geval wel te motiveren waarom dit geluidniveau in deze concrete situatie acceptabel acht.

Daar in de huidige situatie de geluidgevoelige bestemming Galgeriet 5A ook binnen 30 meter van de huidige jachthaven is gelegen, wordt het de situatie inpasbaar geacht. Daarnaast dienen nieuwe geluidgevoelige bestemming conform het Bouwbesluit een minimale geluidwering van 20 dB(A) te bezitten. Dit houdt in dat bij een maximale geluidbelasting van 55 dB(A) wordt voldaan aan de binnenniveau-eis uit het Bouwbesluit van ten hoogste 35 dB(A).

5.9.3 Conclusie

Wegverkeer

Gezoneerde wegen

Uit het akoestische onderzoek blijkt dat inpassing van geluidgevoelige bestemmingen mogelijk is. Gelet op de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde is onderzocht of er maatregelen ter beperking van het geluid mogelijk zijn. Uit het onderzoek blijkt dat maatregelen niet haalbaar zijn. Het bevoegd gezag kan derhalve voor genoemd plan gemotiveerd een hogere waarde vaststellen. In tabel 5.2 is de aan te vragen hogere waarden weergegeven.

30 km/uur wegen (niet-gezoneerd)

De gemeente Waterland heeft geen beleid hoe om te gaan met de geluidbelasting als gevolg van 30 km/uur wegen en zal in het kader van een goed woon- en leefklimaat een afweging moeten maken of het geluidniveau in deze situatie acceptabel is. Een overweging kan zijn om de elementenverharding in keperverband op de Galgeriet te vervangen voor stille elementenverharding of voor het akoestisch referentiewegdek (DAB). De reductie zal dan ca. 2 dB zijn. Het toepassen van schermen zal vanuit stedebouwkundig oogpunt, maar ook gezien de bouwhoogte en de korte afstand tot aan de weg, niet doelmatig zijn.

Beschouwing bedrijven vs. woonbestemmingen

Uit het akoestische onderzoek blijkt dat de jachthaven en de woongebieden in te passen zijn ten opzichte van elkaar.

Conclusie

Het aspect 'Geluid' vormt geen belemmering voor de vaststelling van het omgevingsplan.

5.10 Luchtkwaliteit

5.10.1 Normstelling en beleid

5.10.2 Toetsing

5.10.3 Conclusie

5.10.1 Normstelling en beleid

De belangrijkste wet- en regelgeving voor het milieuaspect luchtkwaliteit is vastgelegd in ‘Titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen’ van de Wet milieubeheer (Wm). In artikel 5.16, lid 1 van de Wm is bepaald dat bestuursorganen een besluit, dat gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit, kunnen nemen wanneer aannemelijk is dat aan één of meer van onderstaande grondslagen wordt voldaan:

  • a. Er wordt voldaan aan de in bijlage 2 van de Wm opgenomen grenswaarden;
  • b. Het besluit leidt (per saldo) niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • c. Het besluit draagt ‘niet in betekenende mate’ bij aan de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10);
  • d. Het project is opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (ook wel NSL genoemd).

Specifieke uitvoeringsregels zijn vastgelegd in besluiten (AMvB’s) en ministeriële regelingen. Het gaat daarbij onder meer om het Besluit en de Regeling niet in betekenende mate bijdragen, de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 en het Besluit gevoelige bestemmingen.

In de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) zijn categorieën van gevallen aangewezen die in ieder geval niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Een bijdrage is “niet in betekenende mate” als de toename maximaal drie procent van de jaargemiddelde grenswaarde van fijn stof of stikstofdioxide bedraagt. Wanneer een ontwikkeling valt onder één van die categorieën is het niet nodig een onderzoek naar de luchtkwaliteit uit te voeren. Woningbouwlocaties van niet meer dan 1.500 woningen en één ontsluitingsweg ofwel niet meer dan 3.000 woningen en twee ontsluitingswegen vallen onder deze categorieën.

5.10.2 Toetsing

Op grond van de 'Regeling niet in betekenende mate' kan gesteld worden dat het aantal te realiseren woningen niet in betekende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. In het kader van zorgvuldigheid is door Antea Goup (2018) een kwantitatief onderzoek uitgevoerd om de effecten van de extra verkeersgeneratie en overige voorzieningen op de luchtkwaliteit in beeld te brengen (zie Bijlage 7).

De concentraties luchtverontreinigende stoffen stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10 en PM2,5) zijn in beeld gebracht voor de situatie waarbij het plangebied is getransformeerd tot een gemengd gebied met de combinatie wonen en werklandschap.

Rekenresultaten stikstofdioxide (NO2)

Uit het onderzoek blijkt dat de berekende jaargemiddelde concentraties NO2 onder de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie liggen (40 µg/m3).

De berekende uurgemiddelde concentratie NO2 mag niet meer dan 18 keer per jaar groter zijn dan 200 µg/m3. Uit de berekeningen blijkt dat de uurgemiddelde concentratie NO2 op alle beoordelingspunten minder dan 18 keer per jaar groter is dan 200 µg/m3. De hoogst berekende jaargemiddelde concentratie bedraagt 23,2 µg/m3 ter plaatse van langs de weg het Hemmeland.

Rekenresultaten fijn stof (PM10)

Uit het onderzoek blijkt dat de berekende jaargemiddelde concentraties PM10 onder de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie liggen (40 µg/m3).

De berekende 24-uursgemiddelde concentratie PM10 mag niet meer dan 35 keer per jaar groter zijn dan 50 µg/m3. Uit de berekeningen blijkt dat de 24-uursgemiddelde concentratie PM10 op alle beoordelingspunten minder dan 35 keer per jaar groter is dan 50 µg/m3. De hoogst berekende jaargemiddelde concentratie bedraagt 19,4 µg/m3 langs de weg het Hemmeland.

Rekenresultaten zeer fijn stof (PM2,5)

Uit het onderzoek blijkt dat de berekende jaargemiddelde concentraties PM2,5 (ruim) onder de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie PM2,5 (25 µg/m3) liggen. De hoogst berekende jaargemiddelde concentratie bedraagt 11,0 µg/m3 langs de weg het Galgeriet.

5.10.3 Conclusie

De concentraties stikstofdioxide, fijn stof en zeer fijn stof liggen in het Galgeriet ruim onder de wettelijke grenswaarden voor luchtkwaliteit. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de vaststelling van het omgevingsplan.

5.11 Bedrijven- en milieuzonering

5.11.1 Normstelling en beleid

5.11.2 Toetsing

5.11.3 Conclusie

5.11.1 Normstelling en beleid

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (waaronder woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. In geval van een gemengd gebied kan worden gewerkt met een verkleinde richtafstand.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0032.png"

Tabel 5.3: Richtafstanden VNG-brochure

Op basis van hoofdstuk 5.3 van de VNG-brochure kan afgeweken worden van de standaard richtafstanden. Er wordt dan gekeken naar de daadwerkelijke inpasbaarheid aan de hand van onderzoeken in het kader van het omgevingsplan.  

5.11.2 Toetsing

Bedrijfsactiviteiten die worden beëindigd

Op dit moment zijn er bedrijven op het Galgeriet aanwezig die hinder zouden kunnen veroorzaken en misschien beperkingen opleveren bij de toekomstige ontwikkeling van woningen in de omgeving. Van een deel van deze bedrijven zijn de bedrijfsactiviteiten reeds beëindigd of is in een privaatrechtelijke overeenkomst vastgelegd dat de bedrijfsactiviteiten op korte termijn worden beëindigd (voor 1 september 2019 of uiterlijk 1 februari 2020). In de regels van het Omgevingsplan is vastgelegd dat de nieuw te realiseren woningen niet voor 1 februari 2020 in gebruik genomen mogen worden.

De percelen waarvoor de bedrijfsactiviteiten reeds beëindigd zijn of op korte termijn worden beëindigd staan op onderstaande kaart en in onderstaande tabel aangegeven.

Bedrijfsnaam   Kadastrale percelen  
Savaho B.V.   A2906. A3649, A3352, A2890, A3293, A2800, A2910 en A3637  
Slot Jachtbouw   A3314  
Lof   A3471  
Hans van der Lingen Autospuiterij   A3172 en A3454  
KSC   A3450, A3223, A3291  
Gemeentewerf   A3470, A3175, A3557  

De gemeentewerf krijgt een nieuwe locatie elders in de gemeente. De gronden van de gemeentewerf zijn reeds in eigendom van de gemeente. Voorafgaand aan de ingebruikname van de woningen worden de activiteiten van de gemeentewerf beëindigd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0033.png"

Figuur 5.15: Bedrijfsactiviteiten in het plangebied

Bedrijfsactiviteiten die tijdelijk in het plangebied aanwezig blijven

Een aantal van de bestaande bedrijven krijgt geen nieuwe bestemming in het Omgevingsplan. De bedrijven blijven tijdelijk in het plangebied hun bedrijfsactiviteiten uitoefenen. Op termijn verdwijnen deze bedrijven uit het gebied. Het betreft de bedrijven in onderstaande tabel.

Bedrijfsnaam   Kadastrale percelen   Aard van de activiteiten  
Zalmhuis Steur   A2957 en A3650   Visverwerkingsbedrijf: rokerij  
Holland Yacht Equipment Beheer B.V.   A3294   Vervaardigen en repararen van producten van metalen (metaalbewerkingsbedrijf)  
Combi B.V.   A3378, A3452   Elektrotechnische bouwinstallatie (Installatie van CV ketels)  

Zalmhuis Steur

Het Zalmhuis Steur is een categorie 4.2 bedrijf. Voor visverwerkingsbedrijven is de richtafstand voor geur maatgevend (300 meter). Galgeriet betreft een gemengd gebied. In een gemengd gebied mag deze richtafstand één stap worden verlaagd tot 200 meter. Voor geluid mag de richtafstand verlaagd worden tot 30 meter.

Naam   Milieu Cat.   Afstand stof   Afstand gevaar   Afstand geur   Afstand geluid  
Zalmhuis Steur   4.2   0   0   300   50C  

In 2015 en in 2016 zijn geuronderzoeken uitgevoerd om de geurbelasting op de naastgelegen woning te bepalen. De naastgelegen woning betreft het aan de zuidzijde grenzende perceel van autoschadebedrijf Van der Lingen met woning op Galgeriet 11. De woning en het Zalmhuis Steur liggen op circa 20-25 meter afstand van elkaar.

Begin 2015 is een eerste geuronderzoek uitgevoerd en de geurbelasting bij de naastgelegen woning bepaald. Geconcludeerd werd dat er de gemeten geurconcentraties leiden tot een grote kans op geurhinder. In het onderzoek is geconcludeerd dat maatregelen noodzakelijk zijn om geurblootstelling te beperken.

Naar aanleiding van het onderzoek heeft het Zalmhuis Steur maatregelen genomen om deze geurblootstelling te beperken. Na de realisatie van deze maatregelen zijn geen klachten geuit. In 2016 is vervolgens onderzoek gedaan om de geurbelasting bij de naastgelegen woning ná het treffen van genoemde maatregelen te bepalen (zie Bijlage 8). Uit het onderzoek komt naar voren dat de naastgelegen woning blootgesteld wordt aan concentraties welke naar verwachting niet tot hinder zullen leiden.

De naastgelegen jachthaven Waterland is niet specifiek benoemd maar in de regel kan gesteld worden dat als de geurbelasting bij de naastgelegen woning afneemt dat dit ook het geval is bij de jachthaven.

Holland Yacht Equipment

Holland Yacht Equipment is een categorie 3.2 bedrijf. Voor metaalbewerkingsbedrijven is de richtafstand voor geluid maatgevend (100 meter). De richtafstand voor geluid mag met één stap worden verlaagd tot 50 meter. De richtafstanden voor stof, gevaar en geur zijn allen 10 meter.

Naam   Milieu Cat.   Afstand stof   Afstand gevaar   Afstand geur   Afstand geluid  
Holland Yacht Equipment B.V.   3.2   30   30   30   100  

Combi B.V.

Combi B.V. is een categorie 2 bedrijf. Voor elektrotechnische bouwinstallatiebedrijven is de richtsafstand voor geur en geluid maatgevend (30 meter). In een gemend gebied mag deze richtafstand worden verlaagd tot 10 meter. De richtafstanden voor stof en gevaar zijn beide 0 meter.

Naam   Milieu Cat.   Afstand stof   Afstand gevaar   Afstand geur   Afstand geluid  
Combi B.V.   2   10   10   30   30  

In de regels van het Omgevingsplan is vastgelegd dat nieuwe activiteiten zoals woningbouw pas ontwikkeld worden als wordt aangetoond dat geen onevenredige aantasting van de bedrijfsvoering van bestaande of vergunde activiteiten plaatsvindt. Op de verbeelding van het Omgevingsplan is een zone rondom het perceel van de bedrijven opgenomen waarbinnen is geregeld dat binnen de zone geen geluidgevoelige of geurgevoelige objecten en functies in gebruik worden genomen of uitgeoefend. Afwijking is mogelijk mits met onderzoek wort aangetoond dat aan grenswaarden wordt voldaan. Hiermee wordt voorkomen dat de bestaande bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt en wordt een goed woon- en leefklimaat voor toekomstige woningen geborgd.

Bedrijven die permanent in het plangebied aanwezig blijven

In het Omgevingsplan worden bedrijven tot en met milieucategorie 2 mogelijk gemaakt. Bedrijfsactiviteiten tot en met milieucategorie 2 worden verenigbaar geacht met de woonfuncties in het gebied. Daarbij moet bij de vestiging van nieuwe bedrijfsactiviteiten aangetoond worden dat de bedrijven geen negatieve invloed hebben op het woon- en leefklimaat op Galgeriet. Van een aantal bedrijven is het zeker dat deze zich in het gebied gaan vestigen.

Bedrijfsnaam   Kadastrale percelen   Aard van de activiteiten  
Supermarkt   Nu nog niet in het gebied gevestigd, maar komt in de zuidwesthoek van het Galgeriet (a.a. perceel A.3557)   Supermarkt  
Scheepsbouwkundig bureau Herman Jansen B.V. tekenbureau   A3448   Tekenbureau  
Bierderij   A3449 (Bierderij)   Horeca  
Z. van der Lingen (Galgeriet 35)   A3059, A3223, A3291   Mechanisatiebedrijf  

De supermarkt

De supermarkt is een categorie 1 bedrijf. De richtafstand bedraagt hiermee 0 meter in een gemengd gebied.

Naam   Milieu Cat.   Afstand stof   Afstand gevaar   Afstand geur   Afstand geluid  
Supermarkt   1   0   10   0   10  

De supermarkt is qua milieuhinder inpasbaar: enerzijds is ter plaatse van de woningen sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, anderzijds heeft het bedrijf voldoende zekerheid dat de bedrijfsactiviteiten binnen aanvaardbare voorwaarden kunnen worden uitgeoefend.

Scheepsbouwkundig bureau Herman Jansen BV

Scheepsbouwkundig Bureau Herman Jansen BV is een categorie 1 bedrijf. De richtafstand van geluid is 10 meter. In gemengd gebied mag deze richtafstand één stap worden verlaagd tot 0 meter. Het scheepsbouwkundig bureau is qua milieuhinder inpasbaar.

Naam   Milieu Cat.   Afstand stof   Afstand gevaar   Afstand geur   Afstand geluid  
Scheepsbouwkundig Bureau Herman Jansen BV   1   0   0   0   10  

Horeca, inclusief Bierderij

Een bierbrouwerij is gedefinieerd als categorie 4.2 bedrijf. De richtafstand van geur is maatgevend (300 meter). In gemengd gebied mag van deze richtafstand één stap worden verlaagd tot 200 meter. De richtafstanden voor stof, gevaar en geur zijn respectievelijk 10, 50 en 50 meter. De Bierderij is in de huidige situatie gevestigd op Galgeriet 4 en heeft een tijdelijke vergunning om de bedrijfsactiviteiten op die locatie uit te oefenen.

Naam   Milieu Cat.   Afstand stof   Afstand gevaar   Afstand geur   Afstand geluid  
Bierbrouwerij   4.2   30   50   300   100  

De publicatie bedrijven en milieuzonering maakt geen onderscheid tussen grote, kleine en zeer kleine brouwerijen. De richtafstanden zijn bepaald op basis van een gemiddeld modern bedrijf. De Bierderij heeft echter voornamelijk een horecafunctie met een klein deel brouwerij.

Bij de oprichting van de Bierderij is in het kader van de ruimtelijke procedure een geuronderzoek uitgevoerd. Het doel van het onderzoek was het vaststellen van de geurbelasting op de omgeving ten gevolge van de Bierderij. De dichtstbijzijnde woning in het onderzoek is gelegen op 50 meter afstand (gevel tot gevel).

Middels verspreidingsberekeningen met het rekenprogramma Geomilieu Stacks-G versie V4.30 is de geurbelasting berekend (zie Bijlage 9). De berekende geurbelasting is getoetst aan de grenswaarden voor nieuwe activiteiten conform de beleidsregels beoordeling geurhinder inrichtingen Noord-Holland, uitgegeven op 19 november 2014. De rekenresultaten tonen aan dat voldaan wordt aan de grenswaarden uit het provinciaal geurbeleid.

Uit het onderzoek blijkt dat de werkelijke contour voor geur niet overlapt met de bestemming Gemengd-1. Er is daarom geen sprake van milieuhinder voor de nieuw te realiseren woningen in de bestemming Gemengd-1. Voorafgaand aan de transformatie van fase 2 van jachthaven naar woningbouw wordt de Bierderij verplaatst naar een nieuwe locatie binnen de bestemming Gemengd-1. Bij de verplaatsing dient aangetoond te worden dat de bedrijfsactiviteiten verenigbaar zijn met de woonfunctie en er geen negatieve invloed hebben op het woon- en leefklimaat.

Van der Lingen (Galgeriet 35)

Het bedrijf Van der Lingen heeft in de huidige situatie verschillende bedrijfsactiviteiten. De hoogste milieucategorie betreft categorie 4.2. Voor de huidige bedrijfsactiviteiten is de richtafstand voor geluid maatgevend (300 meter). In gemengd gebied mag deze met één stap terug worden gebracht tot 200 meter.

In de toekomstige situatie worden de bedrijfsactiviteiten van Van der Lingen aangepast tot ten hoogste 3.2 activiteiten. Hierbij is de richtafstand voor geluid 100 meter en kan de richtafstand in verband met ligging in gemengd gebied terug worden gebracht naar 50 meter.

Bij de herplaatsing van dient Van der Lingen aan te tonen dat er geen sprake is van onevenredige milieuhinder. Dit betekent ten eerste dat de geurbelasting veroorzaakt door nieuwe activiteiten ter plaatse van de perceelsgrens van woningen of andere geurgevoelige objecten niet meer dan 0,5 ouE/m3 van het 98-percentiel of 2 ouE/m3 als 99,99-percentiel mag bedragen. Ten tweede dient de 50 dB(A) contour van bedrijfsactiviteiten vallend onder de Wet geluidhinder of het Activiteitenbesluit op ten hoogste 1 meter uit de gevel van het gebouw te zijn gelegen waarin de bedrijfsactiviteiten plaatsvinden, dan wel volledig binnen de perceelsgrens van het betreffende bedrijf wanneer op het perceel geen geluidgevoelige objecten zijn gelegen.

Naam en activiteit   Activiteit   Milieu-
categorie  
Afstand stof   Afstand gevaar   Afstand geur   Afstand geluid  
Z. van Lingen BV   Machine en apparatenfabrieken incl. proefdraaien verbrandingsmototren   4.2   30   30   50   300  
Z. van Lingen BV   Machine en apparatenfabrieken incl. repareren p.o. < 2.000 m2   3.2   30   30   30   100  
Z. van Lingen BV   Machine en apparatenfabrieken incl. repareren p.o. > = 2.000 m2   4.1   30   30   50   200  

5.11.3 Conclusie

Alle in het gebied voorkomende bedrijven die niet verenigbaar zijn met de toekomstige functie zullen uit het gebied vertrekken. Momenteel worden met de betreffende bedrijven gesprekken gevoerd over verplaatsing dan wel beëindiging van de activiteiten. Gedurende het proces om te komen tot dit omgevingsplan zal steeds meer duidelijkheid bestaan over de stand van zaken. Voor bedrijven waarmee op dit moment nog geen overeenstemming is bereikt over vertrek uit het plangebied zijn regels opgenomen ter bescherming van het woon- en leefklimaat. Het aspect 'bedrijven en milieuzonering' vormt geen belemmering voor de vaststelling van het omgevingsplan.

5.12 Gezondheid

5.12.1 Normstelling en toetsing

5.12.2 Conclusie

5.12.1 Normstelling en toetsing

Steeds meer mensen wonen in de stad. Dat betekent een toename van de vraag naar (leef)ruimte en mobiliteit in en om de stad. De uitdaging is om deze stedelijke groei en verdichting op een slimme, duurzame en gezonde manier vorm te geven. Bewoners en gebruikers van steden moeten kunnen wonen, werken en ontspannen in een gezonde leefomgeving. Een gezonde leefomgeving kan worden ontwikkeld door enerzijds de gezondheid van de mens te beschermen en anderzijds gezond gedrag te bevorderen. In deze paragraaf is de gezondheidssituatie van het plan kort beschreven en zijn maatregelen weergegeven die leiden tot gezondheidswinst op de thema's:

  • Gezondheidsbescherming
  • Gezond gedrag
  • Veiligheid

Een nadere beschrijving van het aspect gezondheid is opgesteld door Antea Group (2018) en als bijlage bijgevoegd bij dit omgevingsplan (zie Bijlage 10). Onderstaand is een beknopte samenvatting van genoemde thema's beschreven.

Gezondheidsbescherming

Gezondheidsbescherming richt zich met name op de milieunormen voor luchtkwaliteit en geluid, waarbij niet alleen naar de grenswaarden wordt gekeken. De analyse richt zich juist op de gezondheidseffecten van de concentraties onder grenswaarden.

Luchtkwaliteit

Een vervuilde leefomgeving kan een aanslag hebben op je lichaam. De verhalen zijn welbekend over steden waar zoveel smog in de lucht hangt, dat ben ademhalingsproblemen en andersoortige klachten ervaart. In Nederland is het niet zo slecht gesteld met de luchtkwaliteit. De concentratie van vervuilende stoffen in de Nederlandse lucht is de afgelopen decennia flink afgenomen doordat veel bedrijven en wegverkeer schoner zijn geworden. Toch is afname van de luchtkwaliteit (en dus een bijdrage van het voornemen) niet uit te sluiten, mede vanwege de toename van verkeer in het gebied.

Geluid

Geluidsoverlast is een moeilijk te kwantificeren bron van ergernis: het is geheel subjectief. Maar de effecten op de menselijke lichaam en geest van de overlastervarene zijn niet te ontkennen. Wonen in een lawaaiige omgeving kan leiden tot slaapverstoring, verstoring van dagelijkse activiteiten en stress. Vanuit de Wet geluidhinder (Wgh) worden er grenswaarden vastgesteld waar ontwikkelingen aan moeten voldoen. Desondanks luidt het credo: hoe minder geluid in dB's, hoe beter.

Binnen het plangebied is er sprake van een verslechtering van de huidige situatie voor wat betreft geluidhinder, vanwege de toename van verkeer op de Waterlandse zeedijk, zie paragraaf 5.9. Bij het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen worden concrete eisen gesteld worden aan de bebouwing en geluidisolatie ervan om ervoor te zorgen dat er binnen in de woningen geen geluidsoverlast optreedt.

Lichthinder

Licht kan voor zowel mens als dier als hinderlijk worden ervaren, vooral in de nachtelijke uren. Het gaat om lichtreclame, verlichting van (openbare) gebouwen en installaties, sportvelden, plekken waar werkzaamheden worden uitgevoerd, glastuinbouw, en wegmeubilair. Evenals bij hinder van geluid, kan lichthinder zorgen voor slaapverstoring, stress en overgevoeligheid.

Het Galgeriet wordt een gemengd woon-werkgebied waarbij bedrijven in de plint komen. Veel winkels hebben tegenwoordig lichtreclame of in de nachtelijke uren uit veiligheidsoverwegingen de verlichting aan. Eveneens wordt tijdens de realisatieperiode van de transformatie verwacht dat er bouwverlichting nodig is om voldoende controle en veiligheid te garanderen op het bouwterrein. Maatregelen zijn mogelijk om lichthinder in de bouwperiode te voorkomen: goed afgestelde verlichting, minder felle verlichting en goed overleg tussen ondernemers en bewoners kunnen een groot deel van de lichthinderproblematiek wegnemen.

Gezond gedrag

Gezond gedrag is een persoonlijke invulling van je leven. Iemand vertoont gezond gedrag wanneer deze persoon veel beweegt, niet-vervuilende modaliteiten gebruikt voor de verplaatsingen, en gezonde voeding tot zich neemt. De gemeente Waterland stelt in haar Gezondheidsbeleid niet het leven van de Monnickendammers te willen dicteren: iedereen is immers vrij om te leven zoals hij of zij dat wil doen binnen de gestelde kaders van de wet. Desondanks heeft de gemeente de ambitie om haar bewoners te informeren en om bewustwording te creëren wat betreft een gezonde levensstijl.

Bewewgen

Om beweging te stimuleren heeft de gemeente Waterland in samenwerking met de GGD enkele acties op touw gezet om bewustzijn te creëren en om haar burgers werkelijk meer te doen later bewegen. Onderdelen hiervan zijn de voorlichtings-programma's op basisscholen en voortgezet onderwijs, maar ook het opzetten van werkgroepen en het organiseren van activiteiten in de regio Zaanstreek-Waterland.

Voor het Galgeriet geldt een ontmoedigingsbeleid voor de auto – en juist een aanmoedigingsbeleid voor langzamere modaliteiten, zoals fietsen en wandelen. In combinatie met de hoogteverschillen die overbrugt worden met trappen en hellingen, wordt men gestimuleerd meer te bewegen dan in een reguliere woonwijk met alle ruimte voor de auto. Ook wordt er een verbinding gezocht met het aangrenzende Hemmeland, een parkachtige omgeving waar men kan wandelen, verblijven en recreëren.

Lifestyle

Voeding en het gebruik van genotmiddelen valt onder het thema lifestyle. Voorgaand beleid van de gemeente Waterland leert dat er vooral gefocust wordt op jongeren en jongvolwassenen, omdat deze nog eenvoudiger een gedragsveranderingen kunnen aannemen. In de gemeente Waterland wordt bovengemiddeld alcohol en drugs gebruikt en gerookt ten opzichte van de Zaanstreek.

Om een gezondere lifestyle te stimuleren heeft de gemeente Waterland in samenwerking met de GGD enkele acties op touw gezet om bewustzijn te creëren om jongeren voor te lichten over de (mogelijke) gevolgen van een ongezonde levensstijl. Onderdelen hiervan zijn de voorlichtings-programma's op basisscholen en voortgezet onderwijs, maar ook het opzetten van werkgroepen en het organiseren van activiteiten in de regio Zaanstreek-Waterland.

Het is lastig een gezonde levensstijl inpasbaar te maken in de fysieke uitwerking van een transformatie van bedrijventerrein naar een gemengd woon-werkgebied. In principe worden de bovengenoemde genotmiddelen pas verkocht wanneer de koper 18 jaar of ouders is. Het fysieke uiterlijk van een gebied heeft alleen direct invloed op je lifestyle wanneer er bepaalde functies en gebruiken binnen handbereik zijn: de geplande supermarkt heeft een drankafdeling en verkoopt sigaretten, de huidige Bierderij serveert (sterke) drank. Overige bedrijvigheid wordt flexibel ingepast, maar om een gezonde lifestyle aan te moedigen wordt het inpassen van een coffeeshop, drankwinkel, sigarenboer en dergelijke functies niet mogelijk gemaakt.

Ontmoeten en recreëren

Mensen zijn in essentie sociale wezens. Dit betekent dat ze graag met elkaar zijn. Vrijblijvende ontmoetingen en recreatieve activiteiten vinden veelal in de buitenlucht (of in elk geval niet thuis) plaats. Ouders van kinderen treffen elkaar bij een speelpleintje: de kinderen gaan spelen, de ouders praten bij. Openbare ontmoetingsplaatsen zijn een mogelijkheid om een sociaal isolement te doorbreken en om sociale interactie te bevorderen. Ook (eenzame) ouderen hebben baat bij ontmoetingen en een praatje. Uit een onderzoek van de GGD is gebleken dat bijna de helft van de ouderen in Monnickendam zich eenzaam voelt. Hierdoor kunnen depressies ontstaan, pleinvrees, ondervoeding, en een algeheel gebrek aan persoonlijke verzorging.

Bij de ontwikkeling van het Galgeriet wordt er rekening gehouden met deze aspecten. Zo is er in het Stedenbouwkundig Programma van Eisen voldoende ruimte voor ontmoetingen en recreatie gemaakt. Ten eerste zijn er veel open pleinen, enkele horecavoorzieningen en open kades beoogd die allemaal de benodigde sociale interacties stimuleren. Ten tweede zijn er recreatieve voorzieningen, zoals de jachthaven, de nabijgelegen binnenstad en het groene Hemmeland waar men activiteiten kan doen. Een gezonde mix van wonen, werken, recreëren en ontmoeten staat hoog in het vaandel.

Gezonde mobiliteit

Er wordt onderkend dat het autogebruik moet verminderen om als land aan de klimaatdoelstellingen te voldoen. Desondanks is het niet voor iedereen even eenvoudig om de auto terzijde te laten.

De ontwikkeling van het Galgeriet betekent een toename van 11.000 - 12.000 motorvoertuigen op de doorgaande ontsluitingswegen in Monnickendam. Om dit op een zo gezond mogelijke manier in te passen, wordt gestreefd naar zo min mogelijk autoverkeer in het Galgeriet. Waar autoverkeer wel mogelijk is, wordt gepoogd deze auto's zoveel mogelijk onder de grond parkeren om ze uit het straatbeeld te houden. Eén hoofdstraat verwerkt nagenoeg al het autoverkeer en leidt de auto's naar de parkeergarages. Dit heft een mogelijke barrièrewerking die parkerende auto's hebben op en geeft het grootste deel van de openbare ruimte van het Galgeriet terug aan voetgangers, fietsers en mindervaliden. Dit stimuleert het gebruik van langzamere modaliteiten.

De ondergrondse parkeergarage nabij de binnenstad, met extra parkeerplaatsen voor bezoekers aan de binnenstad, heeft ook een voordeel dat dit recreatief autoverkeer door de historische binnenstad wegneemt. De parkeergarage komt direct aan de ontsluitingsweg van het Galgeriet te liggen, en met voldoende parkeerplekken kan zo de binnenstad worden ontzien van extra wegverkeer. Dit heeft een positieve werking op de leefbaarheid, de luchtkwaliteit en het geluidoverlast in de historische binnenstad.

Veiligheid

Veiligheid is een brede term, maar in het licht van gezondheid betekent dit vooral dat men zich veilig moet voelen op straat en graag naar buiten wil, maar ook dat de veiligheid als gevolg van het veranderende klimaat gewaarborgd is.

Sociale veiligheid

Mensen zijn, zoals eerder vermeld, graag buiten en zoeken elkaar graag op. Wanneer dit niet op een veilige manier kan, ontstaat er mogelijk een sociaal isolement. Eén van de oorzaken hiervan is dat men zich sociaal onveilig kan voelen. Momenteel is er op het Galgeriet veel leegstand van grote bedrijfspanden en wonen er nagenoeg geen mensen. De functies die beweging van mensen genereert zijn de Bierderij en de jachthaven-gebonden functies. Men kan zich gauw onveilig voelen in een gebied waar weinig mensen op de been zijn, waar ontoereikende straatverlichting is en waar donkere hoeken en stegen zijn.

Het Galgeriet wordt getransformeerd tot een open gebied met zichtlijnen naar het water toe. Hierdoor is er een breed zicht op de omgeving. Aan de kades kan de toevoeging van bankjes helpen aan een sociaal veilig gevoel. Men moet voldoende andere mensen op straat zien en tegenkomen om zich veilig te voelen. De ondergrondse parkeergarages komen bijvoorbeeld idealiter niet uit in de woningen, maar op straat. Hierdoor wordt een bepaalde mate van reuring op straat behouden. Ook voldoende verlichting in de avonduren draagt hieraan bij.

Klimaatadaptatie

Het veranderende klimaat is een zeer actueel thema. Veel instanties zijn zich bewust van de effecten op de leefomgeving als gevolg van deze klimaatverandering. Met name Nederland is sterk gevoelig voor een stijgende zeespiegel gezien grote delen van ons land onder de zeespiegel liggen. Het wordt op mondiaal niveau warmer, gepaard met langere droogteperiodes, hevigere periodieke regenval, en meer extremen in het algemeen. De toenemende warmte gedurende de zomers heeft vooral in stedelijke gebieden hittestress tot gevolg. En hevigere regenval levert met name in oude en dichtbebouwde gebieden wateroverlast op. Klimaatadaptieve oplossingen moeten deze opwarming van de aarde en de klimaatverandering afremmen. Gemeente Waterland wil voor het Galgeriet op enkele manieren een gezond, klimaatadaptief gebied ontwikkelen waar de gevolgen van hittestress en wateroverlast veelal tot een minimum beperkt worden:

  • Door het Galgeriet grotendeels autoluw te maken en doorsteken te maken tussen de Gouwzee en de binnenstad, wordt er voldoende lucht gecirculeerd om hittestress te verminderen. Daarbij hebben de groenvoorziening van het Hemmeland en de omliggende wateren een verkoelende werking op het Galgeriet.
  • De ontwikkelingen vinden buitendijks plaats (de waterkering ligt namelijk ten zuiden van het Galgeriet en loopt dwars door de historische binnenstad van Monnickendam heen). Hier is rekening mee gehouden in het stedenbouwkundig plan. De hoofdontsluiting wordt op waterveilige hoogte aangelegd. De overige straten en kades liggen allemaal lager en lopen af naar het water. Dit betekent dat als het regent, het regenwater afvloeit naar de Gouwzee. Hierdoor blijft er geen water in het gebied staan en wordt overlast voorkomen. In het geval dat elders een dijk bezwijkt (ondanks de geringe kans), is er ook bedacht om de woningen bovenop de eerdergenoemde parkeergarages te bouwen. Hierdoor komt de entree en begane grond van de woning nooit onder water. Hieraan gekoppeld is het idee dat de meterkasten en nutsvoorzieningen allemaal op de 1e etage de woning binnenkomen.
  • Tenslotte is het de ambitie van Waterland om gasloos te bouwen. Een mogelijkheid hiertoe is door het gebied te verwarmen met thermische energie uit oppervlaktewater, kortweg TEO. Dit is een duurzame vorm van warmte en koude die aan het oppervlaktewater onttrokken kan worden. Deze warmte en koude zijn bij uitstek geschikt om gebouwen en ruimten te verwarmen en te koelen. Meestal wordt gebruik gemaakt van warmte- en koudeopslag in de bodem om de levering seizoensonafhankelijk te maken.

5.12.2 Conclusie

Diverse maatregelen bevorderen de ontwikkeling van de gezonde leefomgeving in het Galgeriet. De maatregelen zijn verweven in de stedebouwkundige opzet van het Galgeriet.

5.13 Duurzaamheid

5.13.1 Normstelling en toetsing

5.13.2 Conclusie

5.13.1 Normstelling en toetsing

De ambitie van Waterland is om gasloos te bouwen. Een mogelijkheid hiertoe is door het gebied te verwarmen met thermische energie uit oppervlaktewater, kortweg aquathermie. Dit is een duurzame vorm van warmte en koude die aan het oppervlaktewater onttrokken kan worden*. Deze warmte en koude zijn bij uitstek geschikt om gebouwen en ruimten te verwarmen en te koelen. Meestal wordt gebruik gemaakt van warmte- en koudeopslag in de bodem om de levering seizoensonafhankelijk te maken. Een nader onderzoek vindt plaats over hoe zonne-energie en windenergie (bijvoorbeeld windturbines op de daken) bij kunnen dragen aan de energiedoelstellingen van de gemeente Waterland.

*Een watervergunning van Rijkswaterstaat is verplicht bij een waterinname van 5.000 m3 per uur of meer, of wanneer er warmte wordt geloosd op rijkswater.

5.13.2 Conclusie

Diverse maatregelen bevorderen energiebesparing en opwekking van duurzame energie in het Galgeriet. Voor Galgeriet wordt de haalbaarheid van een voorziening voor aquathermie onderzocht.

In de 15e tranche van de Crisis- en herstelwet (Stb.2017, 275) is tevens de mogelijkheid opgenomen om duurzaamheidsnormen te stellen, zoals gasloos bouwen en een energieprestatie coëfficiënt van maximaal 0,2. Het betreft normen die op grond van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet reeds een bindende werking hebben (artikel 6b en 6l) voor de aangewezen delen van het gebied. De normen gelden op grond van dat besluit overigens uitsluitend voor woningen. Momenteel wordt onderzocht of dit kan worden uitgebreid naar andere functies en gebouwen.

Omdat de duurzaamheidsnormen ten aanzien van gasloos bouwen en een EPC van maximaal 0,2 al voor het plangebied rechtstreeks van toepassing zijn, vanwege de inwerkingtreding van bovengenoemde bepalingen uit het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet, worden deze normen niet in het omgevingsplan verplicht gesteld.

5.14 Ladder voor duurzame verstedelijking

5.14.1 Normstelling en beleid

5.14.2 Toetsing

5.14.3 Conclusie

5.14.1 Normstelling en beleid

De ladder voor duurzame verstedelijking is sinds 1 oktober 2012 opgenomen in artikel 3.1.6, tweede lid van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en stelt eisen aan bestemmingsplannen met het oog op een zorgvuldige afweging, transparante besluitvorming en een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. De ladder voor duurzame verstedelijking heeft als doel om zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren en overprogrammering en leegstand te voorkomen.

Per 1 juli 2017 is het Bro gewijzigd met als doel om de ladder te vereenvoudigen en de onderzoekslasten te verminderen, waarbij de effectiviteit van het instrument behouden blijft. Met deze wijzigingen is niet beoogd het doel van de regeling te wijzigen. De nieuwe ladder voor duurzame verstedelijking bevat geen treden meer. De treden 1 en 2 zijn samengevoegd en trede 3 is geschrapt.

Artikel 3.1.6 tweede lid van het nieuwe Besluit ruimtelijke ordening bepaalt, dat de toelichting bij een bestemmingsplan, dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

Artikel 1.1.1. Bro definieert de relevante begrippen.

  • Artikel 1.1.1. lid 1 aanhef en onder h Bro: Bestaand stedelijk gebied. Onder het begrip bestaand stedelijk gebied wordt verstaan: een bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal-culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur.
  • Artikel 1.1.1. lid 1 aanhef en onder i Bro: Stedelijke ontwikkeling. Een “stedelijke ontwikkeling” wordt gedefinieerd als: een ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.

Het plan kwalificeert als een stedelijke ontwikkeling in bestaand stedelijk gebied. De ladder is van toepassing indien er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Hieronder wordt eerst beoordeeld of er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Voor zover er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling wordt het plan aan de ladder getoetst.

5.14.2 Toetsing

Voor de jachthaven geldt het bestemmingsplan Buitengebied Waterland 2013. Voor de bedrijven ten zuiden van de jachthaven (blauwe arcering) geldt de beheersverordening Galgeriet.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0034.png"

Figuur 5.13: Beheersverordening Galgeriet (links) en bestemmingsplan Buitengebied Waterland 2013 (rechts). Bron: ruimtelijkeplannen.nl

In het bestemmingsplan Buitengebied Waterland 2013 is aan de gronden de bestemming Recreatie - Jachthaven 1 toegekend, waarbij de gronden zijn bestemd voor een jachthaven met aanleggelegenheid voor ten hoogste het per jachthaven op de verbeelding aangegeven maximum aantal ligplaatsen (i.c. 475+630 = 1.105). Binnen deze bestemming zijn ook gebouwen en overkappingen ten behoeve van een horecabedrijf in categorie I en II toegestaan. In de bijlage van het vigerende bestemmingsplan is terug te vinden dat onder een horecabedrijf in categorie I en II onder andere een restaurant, een bar en een café wordt verstaan. Daarnaast is het binnen de bestemming mogelijk om al dan niet drijvende bedrijfswoningen behorende bij een jachthaven te realiseren. Tevens is detailhandel in watersportaccessoires en motorbrandstoffen ten behoeve van vaartuigen toegestaan. Er is voor het bouwen van gebouwen voor deze functies geen maximum oppervlakte opgenomen in het bestemmingsplan.

In onderstaande tabel is per functie de huidige situatie tegenover de toekomstige situatie gezet. Daarbij wordt in gegaan op het verschil tussen deze twee, met andere woorden is er een afname, toename of blijft de situatie gelijk.

Functie   Huidige aanbod   Toekomstig aanbod   Hoeveelheid   Verschil  
Jachthaven   1.105   850   ligplaatsen   -255  
Woningen   4   600   woningen   596  
Bedrijven   20.000   3.000 *   m2 bvo   -17.000  
Kantoren   1.000   1.000   m2 bvo   0  
Supermarkt (detailhandel)   0 **   1.500   m2 bvo   1.500  
Overige detailhandel)   0 **   400   m2 bvo   400  
horeca restaurant/bierderij/cafe   1.000   2.000*   m2 bvo   900  
horeca b&b   250   250   m2 bvo   0  
horeca (hotel)   0   80   kamers   80  
horeca (hotel)   0   3.500   m2 bvo   3500  
Maatschappelijke voorzieningen
(zorg, kinderdagverblijf, overig)  
400   2.000   m2 bvo   800  
Drijvende recreatiewoningen   0   20   Aantal   20  
Kleinschalig toeristisch overnachten (kto)   0   50% van de bedrijfsvloeroppervlakte van woningen met een maximum van 100 m2.
 
   

*) toekomstig aanbod omvat havengerelateerde werkgelegenheid, kantoorruimten, zzp'ers, kinderopvang, zorginstelling, etc.

**) In de huidige situatie is geen detailhandel en circa 1.000 m2 aan horeca aanwezig. Er is volgens het bestemmingsplan naast horeca in categorie I en II ook detailhandel in watersportaccessoires en motorbrandstoffen ten behoeve van vaartuigen toegestaan. Planologisch gezien kan er op grond van de beheersverordening nog circa 8.500 m2 aan bebouwing worden gerealiseerd, waar ook de toegestane detailhandel en horeca kan worden gevestigd.

Laddertoets

Ligplaatsen

Het plan voorziet in een afname van het aantal ligplaatsen van de reeds aanwezige jachthaven van ruim 1.100 naar 850 ligplaatsen. In het Omgevingsplan is het met vergunning mogelijk om het aantal ligplaatsen uit te breiden naar 980 ligplaatsen. De jachthaven kwalificeert daarmee niet als nieuwe stedelijke ontwikkeling en hoeft niet te worden getoetst aan de ladder.

Bedrijven

Er is een afname van het aantal vierkante meter bruto vloeroppervlak toegestane bedrijvigheid van 20.000 m2 naar 3.000 m2. De beoogde bedrijvigheid van 3000 m2 omvat jachthavengerelateerde bedrijvigheid.

De vigerende beheersverordening staat bedrijven of bedrijfsactiviteiten toe met een bedrijfsgebonden kantoor die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2. Een bedrijf is gedefinieerd als een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel productiegebonden detailhandel plaatsvindt. Onder dienstverlening vallen werkzaamheden die bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden.

De beoogde bedrijvigheid is daarmee grotendeels niet vergelijkbaar met wat er op grond van het planologisch regime is toegestaan. Het bestemmingsplan Buitengebied Waterland 2013 staat wel havengerelateerde bedrijvigheid toe in de vorm van een verkooppunt voor motorbrandstoffen ten behoeve van vaartuigen, een havenkantoor, een werkplaats/onderhoudswerf, een zeilschool, een afvaldepot en een winterstalling van vaartuigen. Kantoorruimten, zzp-ers en een zorginstelling zijn niet mogelijk.

Dit houdt in dat er in beginsel geen sprake is van nieuw ruimtebeslag voor bedrijvigheid en geen functiewijziging. Zowel in de huidige als in de toekomstige situatie zal er jachthaven gerelateerde bedrijvigheid aanwezig zijn. maar wel een functiewijziging (andere aard bedrijvigheid).

Kantoren

In de huidige situatie is 1.000 m2 bvo aan kantoorruimte aanwezig in de vorm van een scheepsbouwkundig tekenbureau. Het scheepsbouwkundig tekenbureau blijft aanwezig. Er wordt in het plan geen extra (zelfstandige) kantoorruimte mogelijk gemaakt. Het aanbod aan kantoorruimten blijft gelijk.

Maatschappelijke voorzieningen

In de huidige situatie is 400 m2 aan maatschappelijke voorzieningen aanwezig op het Galgeriet. Dit betreft een muziekschool. De muziekschool blijft aanwezig. In de toekomst is het gewenst om het aanbod uit te breiden tot maximaal 2.000 m2. Een bibliotheek, kinderdagverblijf en overige (kleinschalige) zorgfaciliteiten zijn gewenst. De bibliotheek wordt verplaatst van de binnenstad van Monnickendam naar het Galgeriet en wordt uitgebreid (van 400 m2 naar 800 m2). Nader onderzoek zal plaatsvinden naar de behoefte naar deze voorzieningen.

Woningen

Met het plan worden 700 extra woningen toegevoegd aan het plangebied. Dit is een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Het vigerende planologisch regime staat slechts enkele woningen toe. Plannen met meer dan 11 woningen worden volgens jurisprudentie beschouwd als nieuwe stedelijke ontwikkeling.

Voor de onderbouwing van de behoefte aan woningen kan gebruik worden gemaakt van provinciale, regionale en of gemeentelijke (woon)visies en (woningbouw)programma's (uitspraak van 6 november 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1859 (Ede)).

De Woonvisie 2020 van de gemeente Waterland is 23 december 2015 vastgesteld en daarmee voldoende actueel om ter onderbouwing te vigeren. Uit de Woonvisie volgt dat de vraag groter is dan het aanbod in alle segmenten van de woningmarkt. De woningbehoefte groeit en het huidig planaanbod in de gemeente is beperkt. Dit blijkt ook uit de Omgevingsvisie van de gemeente Waterland, waar het Galgeriet expliciet is aangewezen als ontwikkellocatie.

In het Regionaal Actieprogramma Wonen 2016-2020 en de Monitor Plancapaciteit Noord-Holland is rekening gehouden met een plancapaciteit van 700 woningen voor het plangebied. De behoefte aan de woningen is daarmee aangetoond.

Supermarkt

Een nieuwe supermarkt van circa 1.500 tot circa 1.750 m2 bvo (zijnde 1.200 á 1.400 m2 wvo) is een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Ten behoeve van de planprocedure is door Bureau Stedelijke Planning het rapport 'Distributieve toets en effecten supermarkt Monnickendam' opgesteld (kenmerk: 2018.R.178, d.d. 24 oktober 2018, Bijlage 11) een nieuwe supermarkt op de locatie Galgeriet in Monnickendam.

Uit het onderzoek blijkt het volgende:

  • In de gemeente Waterland zijn drie supermarkten van de formule DEEN gevestigd, waarvan twee in Monnickendam. De supermarktdichtheid in Monnickendam ligt met 159 m² wvo per 1.000 inwoners duidelijk onder het landelijk gemiddelde van 255 m² wvo per 1.000 inwoners. In de gemeente Waterland is het met 107 m² wvo per 1.000 inwoners nog lager.
  • De distributieve toets wijst uit, dat er voldoende uitbreidingsmogelijkheden voor het supermarktaanbod in de gemeente Waterland zijn. In de huidige situatie functioneren de winkels ver bovengemiddeld.
  • De verdringingseffecten komen voor rekening voor bestaand aanbod in de gemeente en voor winkels daarbuiten. Supermarkten buiten Monnickendam / Waterland profiteren nu van de afwezigheid van volwaardig supermarktaanbod in de gemeente Waterland.
  • Voor de supermarkten in de gemeente Waterland is het theoretische verdringingseffect op de omzet berekend op 17,7% tot 23,1%. Afgezet tegen het bovengemiddelde functioneren (meer dan twee keer hoger dan de referentiegemeenten in KSO 2016) van de dagelijkse sector in Waterland is dat omzeteffect goed op te vangen. De gevestigde supermarkten blijven bovengemiddeld functioneren (uitgedrukt in omzet per vierkante meter).
  • De Deen op de Graaf Willemlaan is gezien de afstand en de afmeting van winkel het meest kwetsbaar. Mocht op deze locatie uitval plaatsvinden, dan leidt dat echter niet tot een dusdanig grote uitval of sterk oplopende leegstand dat daarmee sprake is van een onaanvaardbare aantasting van het woon- en leefklimaat en het ondernemersklimaat. In dat scenario is uiteindelijk sprake van structuurversterking voor het centrum van Monnickendam en het wijkwinkelcentrum 't Spil behoudt haar functie.

Horeca: bars/restaurants

Bars en restaurants zijn in het vigerende bestemmingsplan toegestaan (Horeca categorie I en II. Er wordt 1.900 m2 beoogd. Het vigerende bestemmingsplan staat ruim meer dan 1.900 m2 toe. De bars en restaurants kwalificeren daarmee niet als een nieuwe stedelijke ontwikkeling en hoeven niet aan de ladder te worden getoetst.

Een bestemmingsplan dat bij recht een stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, maar ten opzichte van het voorgaande planologische regime niet voorziet in een groter planologisch beslag op de ruimte en niet voorziet in een functiewijziging, voorziet immers niet in een nieuwe stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro (uitspraak van 25 juni 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2294). Onbenutte planologische mogelijkheden die in het voorgaande bestemmingsplan bij recht waren voorzien dienen in de vergelijking te worden betrokken. Dit betekent dat deze onbenutte planologische mogelijkheden in een nieuw plan mogen worden opgenomen, zonder dat hoeft te worden voldaan aan de in artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro genoemde eisen (uitspraak van 1 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2062).

Verblijfsaccommodatie (hotel, drijvende recreatiewoningen, kleinschalig toerischtisch overnachten)

Het toevoegen van verblijfsaccommodaties is in dit geval een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Het toerisme in de Metropool Regio Amsterdam blijft in de toekomst groeien. De marktruimte tot 2022 is 18.000 kamers, waarvan er reeds 9.000 zijn gepland. De kwantitatieve behoefte naar verblijfsaccommodaties in de Metropool regio Amsterdam is hiermee aangetoond (bron: "Grip op groei: alleen groei met kwaliteit en toegevoegde waarde, (Her)ontwikkelperspectieven verblijfstoerisme in de metropoolregio Amsterdam / MRA".). Het is de wens van de Metropool Regio Amsterdam om deze groei ook in de toekomst te faciliteren. Hierbij wordt niet alleen naar Amsterdam gekeken, maar ook naar de omliggende gemeenten. Hierbij is het wel een vereiste dat de accommodaties waarde toevoegen aan de gemeente waar ze gebouwd worden en helpen bij de totstandkoming van nieuwe sterke toeristische plekken en de verspreiding van toeristen. De combinatie van waterrecreatie en landschap is een specifiek een kans voor de gemeente Waterland. De drijvende recreatiewoningen, maar ook het hotel en kleinschalig toeristisch overnachten voorzien hierin.

De behoefte voor de ontwikkeling van 3.580 m2 bvo voor een hotel, 20 drijvende recreatiewoningen en kleinschalige toeristisch overnachten is afgestemd met de regio en kan aangetoond worden via het ontwikkelingskader verblijfsaccommodaties MRA.

Met het ontwikkelkader verblijfsaccommodaties Metropoolregio Amsterdam (MRA) (vaststelling is gepland in het voorjaar van 2019) kunnen overheden en marktpartijen op een kwalitatieve manier sturing geven aan de realisatie van de groei van verblijfsaccommodaties in de regio. Een regionale afstemming is benodigd in het kader van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking en de PRV van de provincie Noord-Holland. Dit kader en de regionale procesafspraken vormen de instrumenten waarmee deze afstemming gedaan kan worden en de juridische basis voor de vereisten van de PRV van de provincie Noord-Holland. Het ontwikkelkader is een praktisch toetsingsinstrument waarmee ingeschat kan worden of een project al dan niet waarde toevoegt en stimuleert gewenste ontwikkelingen. Het is voor gemeenten een handvat om gezien vanuit de MRA strategie verblijfsaccommodaties al dan niet mee te werken aan een project.

5.14.3 Conclusie
  • De jachthaven, de bars en restaurant zijn geen nieuwe stedelijke ontwikkeling. Een laddertoets kan achterwege blijven.
  • Wonen en de supermarkt zijn ladderplichtig. Hiervoor is de behoefte voldoende aangetoond.
  • Voor de verblijfsaccommodaties is de behoefte aangetoond middels onderzoek en afgestemd in regionaal verband.

Geconcludeerd wordt dat hiermee de behoefte is aangetoond, in overeenstemming met het vereiste in artikel 3.1.6 Bro. Voor maatschappelijke voorzieningen zal de behoefte nader worden onderzocht tussen ontwerp en vaststelling van het omgevingsplan.

5.15 M.e.r.-beoordeling

5.15.1 Normstelling en beleid

5.15.2 Toetsing

5.15.3 Conclusie

5.15.1 Normstelling en beleid

De milieueffectrapportage-procedure (m.e.r.) is bedoeld om het milieubelang volwaardig en vroegtijdig in de plan- en besluitvorming in te brengen. Een m.e.r. is altijd gekoppeld aan een plan of besluit, bijvoorbeeld een structuurvisie, bestemmingsplan of vergunning. De wettelijke eisen ten aanzien van m.e.r. zijn vastgelegd in de Wet Milieubeheer en in het Besluit m.e.r. In de Wet Milieubeheer en in het Besluit m.e.r. wordt een onderscheid gemaakt in activiteiten die m.e.r.-plichtig zijn (de zogenaamde bijlage C-activiteiten) en activiteiten die m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn (de zogenaamde bijlage D-activiteiten).

5.15.2 Toetsing

Het voornemen betreffende de transformatie is op twee manieren m.e.r.-beoordelingsplichtig. Ten eerste valt de transformatie onder categorie D11.2 voor de wijziging en uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van winkelcentra en parkeerterreinen. Ten tweede neemt de jachthaven met circa 300 ligplaatsen af (meer dan 100): hierdoor valt het voornemen ook onder categorie D10. Tabel 5.4 en 5.5 geven een uitgebreidere juridische uitleg aangaande deze m.e.r.-beoordelingsplicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0035.png"

Tabel 5.4: Uitsnede uit het Besluit m.e.r.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0036.png"

Tabel 5.5: Uitsnede uit het Besluit m.e.r.

Voor zowel categorie D11.2 als D10 gelden drempelwaarden wanneer een voornemen m.e.r.-beoordelingsplichtig is. Valt het voornemen onder deze drempelwaarden, dan wordt er met een vormvrije m.e.r.-beoordeling volstaan.

In dit geval worden er 700 woningen gerealiseerd, 3.000 m² aan bedrijfsvloeroppervlakte, en blijft de omvang van het totale plan ver onder de 100 hectare. Hierdoor is de transformatie van het Galgeriet niet m.e.r.-beoordelingsplichtig, maar geldt dat er een vormvrije m.e.r.-beoordeling wordt opgesteld.

In het geval van de jachthaven van categorie D10 geldt dat de drempelwaarde van een wijziging van 100 ligplaatsen of meer wel wordt overschreden. Hierdoor is het voornemen m.e.r.-beoordelingsplichtig. Om de navolgbaarheid van de gemaakte keuzes en de transparantie naar burgers en instanties toe te vergroten, is besloten om niet alleen te kijken naar de milieueffecten door de wijziging van de jachthaven, maar ook naar de transformatie in haar algemeenheid. Dit levert een zo volledig mogelijk beeld op van mogelijk belangrijk negatieve milieueffecten die door de transformatie van het Galgeriet kunnen optreden. Formeel beslist het bevoegd gezag (gemeente Waterland in deze) of de milieueffecten voldoende inzichtelijk zijn gemaakt en of ze instemmen met deze procedure, of dat ze een volledige m.e.r.-procedure wil doorlopen.

De m.e.r.-beoordeling is als bijlage bij het omgevingsplan gevoegd, zie Bijlage 12

5.15.3 Conclusie

Uit de m.e.r.-beoordeling blijkt dat voor geen van de milieuthema's belangrijke negatieve effecten te verwachten zijn. Er is geen noodzaak tot het uitvoeren van een m.e.r.-procedure. In enkele gevallen gelden wel aanvullende condities of te treffen mitigerende maatregelen. Deze worden hieronder kort doorlopen.

Verkeer en parkeren

De omliggende wegen kunnen het extra verkeer als gevolg van de ontwikkeling van Galgeriet afwikkelen. Er zijn wel maatregelen vereist aan de kruisingen N247-Bernhardlaan en Hemmeland-Waterlandse Zeedijk.

Geluid

Op enkele locaties wordt de voorkeursgrenswaarde overschreden, maar niet de maximale toegestane grens. Het bevoegd gezag kan derhalve voor genoemd plan gemotiveerd een hogere waarde vaststellen.

Bodem

Op sommige locaties is in het verleden ernstige bodemverontreiniging gemeten. De vereiste aanvullende bodemonderzoeken worden in het kader van de realisatie en omgevingsvergunning voor het bouwen uitgevoerd (zie paragraaf 5.4). Waar nodig vinden saneringen plaats om de bodem geschikt te maken voor de beoogde functie. In de veronderstelling dat dit op juiste wijze volgens de geldende veiligheidsnormen wordt afgevoerd en gesaneerd, vormt bodem verder geen probleem.

Ecologie

Qua gebiedsbescherming (Natura 2000-gebieden) kent de transformatie van het Galgeriet geen belangrijk negatieve milieueffecten. Voor wat betreft soortenbescherming geldt dat geadviseerd wordt om buiten het broedseizoen van vogels de werkzaamheden uit te voeren. Voor de mogelijke overige beschermde diersoorten (vleermuizen, kleine marterachtigen, huismus) geldt dat er vervolgonderzoek plaats moet vinden en mogelijk mitigerende maatregelen om eventuele impact te beperken.

Milieuzonering

Alle in het gebied voorkomende bedrijven die niet verenigbaar zijn met de toekomstige functie gaan uit het gebied vertrekken. Voor bedrijven waarmee op dit moment nog geen overeenstemming is bereikt over vertrek uit het plangebied is het de aanbeveling om regels op te nemen ter bescherming van het woon- en leefklimaat. Bij nieuwe bedrijvigheid dient vooraf te worden getoetst wat de werkelijke hinder op gevoelige objecten zal zijn.

5.16 Kabels en leidingen

5.16.1 Normstelling en beleid

5.16.2 Toetsing

5.16.3 Conclusie

5.16.1 Normstelling en beleid

In (de omgeving van) het plangebied kunnen kabels en leidingen aanwezig zijn die beperkingen opleggen voor de bouwmogelijkheden in het plangebied. Hierbij valt te denken aan hoogspanningsverbindingen, waterleidingen en straalpaden. Bij leidingen, zoals gas-, water- en rioolpersleidingen, volgen deze belemmeringen uit het zakelijk recht. Bij hoogspanningsverbindingen gaat het om veiligheid en gezondheid. De beperkingen bij straalpaden zijn van belang voor het goed functioneren van de straalpaden.

5.16.2 Toetsing

Via een KLIC-melding zijn de aanwezige kabels en leidingen in het gebied geïnventariseerd. Voor de KLIC-melding geldt dat netbeheerders conform de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION) hun kabels en leidingen met een nauwkeurigheid van 1 meter aan weerszijden beschikbaar dienen te stellen.

Kabels en leidingen

Langs de Galgeriet zijn drie trafo’s (van Middenspanning naar Laagspanning) (Liander) aanwezig. Deze trafo’s dienen verwijderd of verplaatst te worden voor de herontwikkeling. Inpassen in het stedenbouwkundig plan is niet mogelijk.

Bij de herontwikkeling van het plangebied worden de overige bestaande kabels en leidingen in het onderzoeksgebied verwijderd. Door het ophogen van het terrein en het nieuwe stedenbouwkundig plan is handhaven niet mogelijk. De aansluitingen op het netwerk van kabels en leidingen in de openbare gebieden rondom het onderzoeksgebied blijven over het algemeen maatgevend.

Riolering

Bij de herontwikkeling van het plangebied wordt de bestaande riolering in het plangebied verwijderd.

Voor de herontwikkeling kan het vuilwaterriool op vrijverval worden aangesloten op het bestaande riool nabij Het Prooyen. In een vervolg stadium wordt nagegaan of deze riolering genoeg capaciteit heeft.

Voor de afvoer van lekwater en dergelijke in de “verdiepte” parkeergarages wordt een pompunit geïnstalleerd.

Het nieuwe rioolstelsel wordt uitgevoerd als een gescheiden stelsel. Hierbij wordt al het hemelwater rechtstreeks geloosd op open water. Om te lozen op het Markermeer wordt een vergunning aangevraagd bij Rijkswaterstaat.

Voorafgaand aan de fysieke werkzaamheden in het plangebied, worden de volgende stappen uitgevoerd:

  • Afstemming nutsbedrijven (i.v.m. verleggen kabels en leidingen en huidige diepteliggingen);
  • Opstellen kabels- en leidingenplan en het bepalen van nieuwe tracés voor de ontwikkeling waarbij ook de huidige kabels en leidingen worden opgenomen.
  • Opstellen rioleringsplan;
  • Aanvraag vergunning bij Rijkswaterstaat voor lozen van hemelwater op het Markermeer.

5.16.3 Conclusie

Het aspect kabels en leidingen vormt geen belemmering voor de vaststelling van het omgevingsplan.

Hoofdstuk 6 JURIDISCH KADER

6.1 Inleiding

6.2 De verbeelding

6.3 De regels

6.1 Inleiding

Dit omgevingsplan (bestemmingsplan met verbrede reikwijdte) Monnickendam - Galgeriet 2019 is opgebouwd uit een toelichting, de regels en de verbeelding. De regels en de verbeelding zijn de juridisch bindende onderdelen van het omgevingsplan Monnickendam - Galgeriet 2019 en de toelichting geeft de onderbouwing van de in de verbeelding en regels vastgelegde mogelijkheden, verplichtingen en verboden.

 

Het omgevingsplan wijkt op een aantal onderdelen af van een regulier bestemmingsplan en regelt in een breder kader de mogelijkheden en kaders voor ontwikkelingen voor Galgeriet. Dat kan op grond van de aanwijzing als experiment in het kader van de Crisis- en herstelwet. Meedoen aan dit experiment biedt de mogelijkheid om vooruit te lopen op de in voorbereiding zijnde Omgevingswet. Dat betekent dat bij het opstellen van een omgevingsplan niet meer "een goede ruimtelijke ordening" het kader is waarin regels gesteld worden maar "een gezonde en veilige fysieke leefomgeving". Een veel breder spectrum dus, waardoor meer regels gesteld kunnen worden, zolang de regels maar betrekking hebben op het nastreven van een gezonde en veilige fysieke leefomgeving. In het onderhavige plan is daarom een aantal bepalingen opgenomen die in reguliere bestemmingsplannen niet voorkomen en direct invloed hebben op de fysieke leefomgeving. Het gaat bijvoorbeeld om milieuaspecten als geluid en geur maar ook over de voorwaardelijke verplichting om te voorzien in een duurzame ontwikkeling.

Het toevoegen van dergelijke bepalingen is met name voor ontwikkelingsgebieden interessant waarvoor nog niet vast staat hoe het gebied er over tien of twintig jaar uit zal zien (geen vast omlijnd kader). Het is mogelijk nu normen te stellen, waarmee de kwaliteit van de leefomgeving van de huidige en toekomstige bewoners en gebruikers beschermd wordt.

Tegelijkertijd betekent het dat de inhoud van het omgevingsplan veel uitgebreider wordt en veel meer regels in samenhang moeten worden bekeken dan bij een regulier bestemmingsplan. Dat betekent dat een omgevingsplan complexer is dan een regulier bestemmingsplan.

Het omgevingsplan Monnickendam - Galgeriet 2019 sluit zo veel mogelijk aan bij de opbouw en wijze van regelen zoals dat ook bij een regulier bestemmingsplan bekend is. Toch zijn er zeker ook verschillen. In dit hoofdstuk worden de regels toegelicht waarbij de samenhang tussen de regels alsmede de inhoud van de verschillende bepalingen zoveel mogelijk wordt geduid.

6.2 De verbeelding

De verbeelding bij dit omgevingsplan laat zien waar de verschillende functies en activiteiten zijn toegewezen. Daarmee wordt de ruimtelijke toedeling van de verschillende functies en activiteiten inzichtelijk (in een regulier bestemmingsplan zijn dit de "bestemmingen"). In de regels is vervolgens, evenals bij een regulier bestemmingsplan, invulling gegeven aan de manier hoe de gronden gebruikt kunnen worden en welke bouwmogelijkheden er zijn. Deze regels zijn onderstaand in paragraaf 6.3.2 beschreven.

Naast de functies en activiteiten zijn op de verbeelding ook aanduidingen opgenomen om specifieke bepalingen ten aanzien van bouwen en gebruik te kunnen geven binnen de genoemde functies en activiteiten (hoofdstuk 2 van de regels). Deze zijn eveneens nader toegelicht in paragraaf 6.3.2. Een aantal aspecten (meer sectorale), heeft een overkoepelende werking en beperken zich niet tot de functiegrenzen (grenzen tussen de onderscheiden functies en activiteiten). De gronden waarvoor deze sectorale aspecten gelden zijn op de verbeelding ook aangewezen. Een toelichting hierop is gegeven in paragraaf 6.3.3.

De verbeelding voldoet aan de vereisten van een objectgerichte vertaling van de regels en is opgesteld conform de vereisten van de Standaard vergelijkbare bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012). Er is voor dit omgevingsplan en de mogelijkheden van de verbrede reikwijdte geen aanleiding om van deze standaard af te wijken voor de verbeelding en de regels.

6.3 De regels

6.3.1 Inleidende regels

6.3.2 Regels over functies en activiteiten

6.3.3 Gebiedsgerichte aanduidingen

6.3.4 Algemene regels

6.3.5 Procedureregels

6.3.6 Hogere waarden

6.3.7 Overgangs- en slotbepalingen

De regels van het omgevingsplan zijn ingedeeld in een achttal hoofdstukken:

Onderstaand worden per hoofdstuk de relevante regelingen nader toegelicht. Waar nodig worden specifieke bepalingen uitgelicht om de achtergrond en het doel van de regeling, alsmede de manier waarop deze moet worden geïnterpreteerd, te verduidelijken.

6.3.1 Inleidende regels

De inleidende regels bestaan uit:

Deze bepalingen zijn in het plan opgenomen om interpretatieverschillen over de planregels te voorkomen. Deze bepalingen geven een nadere duiding aan hoe de regels moeten worden gelezen en hoe maten moeten worden gemeten.

In artikel 1 is de doelstelling van het plan verwoord. Daarin is de fysieke leefomgeving centraal gesteld alsmede de maatschappelijke verantwoordelijkheid om deze fysieke leefomgeving te beheren. In de Begrippen (artikel 2) wordt een omschrijving gegeven van de in de regels voorkomende begrippen. Als gebruikte begrippen niet in deze lijst voorkomen, dan geldt de uitleg/interpretatie conform het dagelijks taalgebruik en de Dikke van Dale. Het artikel over de Wijze van meten (artikel 3) bepaalt tot slot de te gebruiken meetregels en meetmethoden.

6.3.2 Regels over functies en activiteiten

In hoofdstuk 2 zijn de bepalingen opgenomen ten aanzien van de toelaatbaar gestelde functies en activiteiten. De opbouw van deze artikelen wijkt qua systematiek en inhoud af van een regulier bestemmingsplan. Met de gekozen systematiek wordt voorgesorteerd op de ruimere mogelijkheden voor het opnemen van regels ten behoeve van de fysieke leefomgeving. Zo worden naast de bouw- en gebruiksregels ook regels gesteld ten aanzien van het aanleggen, de sloop en het beheren en onderhouden van de gronden.

Toelaatbaar gebruik

Kenmerkend voor de toegepaste systematiek in dit omgevingsplan is de scheiding tussen functies (wonen, bedrijven, jachthaven e.d.) en de activiteiten die binnen die functies kunnen worden toegepast. 'Functies' is vergelijkbaar met de vroegere 'bestemmingen'. 'Activiteiten' zijn het gebruik, het bouwen, aanleggen, sloten en beheer en onderhoud. Nieuw in dit omgevingsplan is dat er randvoorwaarden worden gesteld aan die activiteiten. Een activiteiten kan daarbij toelaatbaar gesteld worden na een melding, na het verkrijgen van een vergunning of melding- en vergunningvrij.

In het omgevingsplan Monnickendam - Galgeriet 2019 is van deze mogelijkheid gebruik gemaakt om voor de activiteit 'gebruik' onderscheid te maken naar meldingplicht, vergunningplicht of melding- en vergunningsvrije functies en activiteiten. Deze toepassing is van belang vanwege de behoefte de ontwikkeling te kunnen monitoren en bijsturen. Immers, als gemeld wordt hoeveel woningen er met een bepaald initiatief worden toegevoegd is het eenvoudiger te monitoren hoeveel woningen er tot dan toe in het gebied in totaal voorzien zijn/gerealiseerd zijn én daarmee hoe zich dat verhoudt tot het totale toegestane programma. Daarnaast geven de meldingsplicht en de vergunningsplicht de mogelijkheid meer grip te houden op de activiteiten en functies die in het gebied toegelaten worden in relatie tot de dan reeds aanwezige activiteiten en de planologische ruimte die nog beschikbaar is. Dit is van belang omdat functies en activiteiten in het gebied worden mogelijk gemaakt die elkaar kunnen beïnvloeden. Bedrijfsactiviteiten naast bijvoorbeeld wonen kan leiden tot hinder of beperkingen in de gebruiksmogelijkheden. Door het toelaatbaar gebruik te verbinden aan een vergunningplicht of een meldingsplicht is het mogelijk invloed uit te oefenen op de situering van deze activiteiten ten opzichte van elkaar en de effecten die de activiteiten ten opzichte van elkaar kunnen hebben.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0037.png"

Figuur 6.1: gebruik volgens de Chw bron: Nota van toelichting 16e tranche BU Chw

Verder geldt voor het gehele plangebied dat functies en activiteiten uitsluitend zijn toegestaan indien deze passen bij het beoogde karakter en de stedenbouwkundige kwaliteit zoals bepaald in de beleidsregel 'Stedenbouwkundige kwaliteiten Galgeriet'. Het is dus nadrukkelijk niet de bedoeling dat functies in het gebied een plek krijgen die afbreuk doen aan deze kwaliteit. Om deze reden is bijvoorbeeld opslag en stalling van goeden en materialen niet toegestaan buiten de gebouwen.

Bouwen

In afwijking op het gebruik veranderd er voor bouwen niets ten opzichte van de mogelijkheden uit de Wro. Voor bouwen blijft er onderscheid tussen het vergunningvrij bouwen en het bouwen met een omgevingsvergunning voor het bouwen. In het omgevingsplan zijn de bouwmogelijkheden opgenomen waarvoor een omgevingsvergunning is vereist. het vergunningvrij bouwen is buiten het bestemmingsplan reeds zeker gesteld in het Bro. Het is niet nodig dat in het omgevingsplan over te nemen.

Ten aanzien van het bouwen geldt een duidelijk onderscheid tussen Gemengd - 1, Gemengd - 2 en de andere bestemmingen zoals Recreatie - Jachthaven. De gronden die aangewezen zijn voor Gemengd - 1 en Gemengd - 2 zullen grotendeels worden opgehoogd. Woningen en andere verblijfsruimten moeten op deze gronden worden gebouwd op de waterveilige hoogte van 2,30 +NAP. Dat geldt niet voor de gronden van de jachthaven. Hier vind in principe geen ophoging plaats. Het realiseren van kwetsbare functies zoals wonen op een waterveilige hoogte kan uiteraard wel.

Verder is op Gemengd - 1 en Gemengd - 2 geen bouwhoogte bepaald. De hoogte van de gebouwen is hier uitgedrukt in bouwlagen. De eerste bouwlaag is de volledig boven maaiveld gelegen bouwlaag. Dat betekent dat als er een bouwlaag (gedeeltelijk) onder maaiveld is gelegen deze niet meegerekend wordt in het aantal toegelaten bouwlagen. Ondergrondse parkeervoorzieningen behoren dus niet bij de bouwlagen. Dat geldt ook voor bouwlagen waarbij het maaiveld schuin oploopt als bij een dijk. De bouwlaag vanaf de bovenkant van de 'dijk' telt als eerste bouwlaag.

Open normen en beleidsregels

Niet alle regels ten aanzien van gebruik en bouwen zijn al helemaal concreet uitgewerkt in het omgevingsplan. Het is onder de Crisis- en herstelwet namelijk mogelijk 'open normen' te stellen die vervolgens in een beleidsregel verder worden uitgewerkt. Van die mogelijkheid is ook in dit omgevingsplan gebruik gemaakt. De regels zijn vervolgens verder geconcretiseerd in een aantal beleidsregels:

  • beleidsregel 'Parkeren en laden en lossen';
  • beleidsregel 'Evenementen';
  • beleidsregel 'Terrassen';
  • beleidsregel 'Duurzaamheid'
  • beleidsregel 'Stedenbouwkundige kwaliteiten Galgeriet'.

Daar waar open normen gesteld zijn in het omgevingsplan Monnickendam - Galgeriet 2019, is ook altijd een verwijzing opgenomen naar de betreffende beleidsregel.

Voor de exacte toepassing van de regels (open normen) moeten de beleidsregels eveneens worden geraadpleegd bij de toetsing van een voornemen. Deze beleidsregels worden separaat van het omgevingsplan vastgesteld door het bevoegd gezag (doorgaans is dat het college maar waar het welstandsaspecten betreft is de gemeenteraad het bevoegd gezag). Het bevoegd gezag heeft de mogelijkheid, bij nieuwe inzichten, de beleidsregels aan te passen gedurende de werkingsduur van het omgevingsplan. Het toetsingskader van het omgevingsplan verandert daar dan ook mee. Het is daarom van belang bij een initiatief of voornemen goed na te gaan welke beleidsregel naast de regels uit het omgevingsplan nog van toepassing is en wat de meest actuele versie is.

kwaliteit woon- en leefklimaat en milieuregels

In het gebied, zowel binnen Gemengd - 1, Gemengd - 2 als ook in Recreatie - Jachthaven worden gevoelige functies gecombineerd met mogelijk hinder veroorzakende activiteiten. Om de kwaliteit van het woon- en leefklimaat te borgen is onder meer bepaald voor deze gronden dat (bedrijfs-)activiteiten zijn toegestaan maar dat voldaan moet worden aan de vereiste dat het geluidniveau op 1 meter uit de gevel van het gebouw waar de activiteit plaatsvindt niet meer mag bedragen dan 50 dB(A). Een uitzondering is gemaakt voor percelen waarop uitsluitend (bedrijfs-)activiteiten worden gerealiseerd. Waar dus geen combinatie met geluidgevoelige objecten en functies wordt gerealiseerd. In die gevallen dient de 50 dB(A)-contour volledig binnen het perceel te zijn gelegen. Een dergelijke bepaling is ook opgenomen ten aanzien van geur. Deze bepalingen zijn nodig om er voor te zorgen dat woningen bijvoorbeeld geen geluidhinder ondervinden van naast of ondergelegen bedrijven. Geur en geluid zijn de milieuaspecten die als gevolg van een (bedrijfs-)activiteiten doorgaans bepalend zijn voor de milieucontour rondom een (bedrijfs-)activiteit. Andere aspecten als verkeersaantrekking, veiligheid, stof en trilling kunnen zeker ook van belang zijn maar dat geldt niet voor activiteiten die verenigbaar zijn met woningen., zoals wel hier beoogd. In artikel 19 worden dergelijke bedrijfsactiviteiten uitgesloten.

Naast deze bepalingen is ook geborgd dat een nieuwe (bedrijfs-)activiteit het woon- en leefklimaat van een bestaande woning (of een reeds vergunde woning) niet onevenredig mag verslechteren. Andersom mag een nieuwe woning (of activiteit de gebruiksmogelijkheid van een reeds bestaande (bedrijfs)activiteit niet verslechteren. Hiermee wordt voorkomen dat bijvoorbeeld een bestaande trillinggevoelige functie een activiteit in de nabijheid krijgt die juist trillingen veroorzaakt en andersom. Maar ook dat woningen en bedrijfsactiviteiten elkaar negatief beïnvloeden. Op deze manier kan het gebied flexibel worden ontwikkeld waarbij rekening wordt gehouden met gevestigde rechten. De activiteiten die betrekking hebben op het realiseren van de ontwikkeling zijn uitgezonderd van deze regel. Met andere woorden het bouwen van een woning of het realiseren van een weg of iets dergelijks wordt niet gezien als een activiteit die het woon- en leefklimaat van bestaande woningen kan verslechteren of een activiteit die de gebruiksmogelijkheden van bestaande andere activiteiten kan verslechteren.

Kostenverhaal

De ontwikkeling van Gemengd - 1 zal zo snel mogelijk na het van kracht worden van het bestemmingsplan in gang worden gezet. Toch staat nu nog niet vast dat het kostenverhaal voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan is voor dit deel van het plangebied is zekergesteld. Voor de gronden aangewezen als Gemengd - 2 en Recreatie - Jachthaven is dit nog lastiger. De ontwikkeling van Gemengd - 2 is immers afhankelijk van de transformatie van het Hemmeland. Het is daarom wat prematuur om zover voor de daadwerkelijke ontwikkeling het kostenverhaal al verzekerd te hebben.

Onder de Crisis en herstelwet is het mogelijk het kostenverhaal door te schuiven naar de vergunningverlening, waar dat op grond van de Wet ruimtelijke ordening voorafgaand aan het vaststellen van het bestemmingsplan moet zijn verzekerd. Van deze mogelijkheid is ook in dit omgevingsplan gebruik gemaakt. Zowel in de artikel als Gemengd - 1 als in de artikelen Gemengd - 2 en Recreatie - Jachthaven is bepaald dat de financiële afspraken voorafgaand aan het verlenen van de bouwvergunning moet worden zekergesteld. Dat neemt niet weg dat dit ook eerder kan plaatsvinden.

Artikel 4 Gemengd - 1 en Artikel 5 Gemengd - 2

Beide artikelen hebben betrekking op het ontwikkelingsgebied voor woningbouw in combinatie met (commerciële) voorzieningen. De gronden die zijn aangewezen als Gemengd - 1 richten zich op het gebied dat, overwegend, in fase 1 zal worden ontwikkeld. Deze gronden hebben een directe bouwtitel om de woningen en andere voorzieningen te kunnen realiseren. Hierbij is een aantal functies pas toegestaan na een melding of nadat een omgevingsvergunning is verleend om het betreffende gebruik te kunnen toestaan.

De gronden die zijn aangewezen als Gemengd - 2 maken, overwegend, deel uit van fase 2 van de ontwikkeling van het woongebied met (commerciële) voorzieningen. Dit gebied wordt pas in een later stadium ontwikkeld. In dit omgevingsplan is daarvoor een bijzondere bestemming opgenomen. Het betreft een voorlopige bestemming waar in eerste instantie het huidige gebruik met de daarbij behorende bouwmogelijkheden mogelijk zijn. Deze periode loopt af na 10 jaar, of zoveel eerder als door het college van b&w wordt besloten (bijvoorbeeld als de jachthaven duurzaam beëindigd is op deze locatie). Dan vervallen de tijdelijke randvoorwaarden ten aanzien van de activiteiten en functies en treden de definitieve regels in werking. Op grond van deze definitieve regels kunnen de gronden worden ontwikkeld, zoals ook de gronden in Gemengd - 1 ontwikkeld kunnen worden.

Voor de ontwikkeling van de gronden aangewezen als Gemengd - 1 en Gemengd - 2 is een aantal algemene voorwaarden gesteld aan het gebruik van de gronden. Enerzijds om sturing te geven aan het programma dat gerealiseerd kan worden en anderzijds om de kwaliteit van het woon- en leefklimaat te borgen. Hiervoor zijn de eerder in deze paragraaf beschreven milieuregels opgenomen.

Daarnaast is dus ook het programma voor de ontwikkelingslocatie, aangewezen als Gemengd - 1 en Gemengd - 2, in de regels vastgelegd. In totaal mag op de gezamenlijke gronden het volgende programma maximaal worden gerealiseerd:

  • 700 woningen;
  • 2.300 m2 bedrijfsvloeroppervlak zelfstandige kantoren;
  • 3.500 m2 bedrijfsvloeroppervlak hotel met een maximum van 80 hotelkamers;
  • 2.000 m2 bedrijfsvloeroppervlak zelfstandige horeca, inclusief restaurant bij het hotel;
  • 1.200 m2 verkoopvloeroppervlak dagelijkse detailhandel met een maximum van 1.500 m2 brutovloeroppervlak;
  • 800 m2 bedrijfsvloeroppervlak voor bedrijven (inclusief een eventuele bedrijfswoning);
  • 300 m2 brutovloeroppervlak detailhandel, niet zijnde volumineuze detailhandel;
  • 400 m2 bedrijfsvloeroppervlak ondergeschikte dan wel bijbehorende of productiegebonden detailhandel;
  • 400 m2 bedrijfsvloeroppervlak ondergeschikte dan wel bijbehorende of productiegebonden horeca;
  • 2.000 m2 bedrijfsvloeroppervlak gezamenlijk voor maatschappelijke voorzieningen en cultuur en ontspanning.

In aanvulling hierop is maximaal 2.200 m2 bedrijfsvloeroppervlak jachthavengerelateerde bedrijfsactiviteiten toegestaan op de gronden van de ontwikkelingslocatie aangevuld met de gronden die zijn aangewezen als Recreatie - Jachthaven. Daarbij is bepaald dat onder andere de dagelijkse detailhandel, het hotel en de (niet jachthavengerelateerde bedrijfsactiviteiten uitsluitend in Gemengd - 1 zijn toegestaan.

De bedrijfsactiviteiten, die niet gerelateerd zijn aan de jachthaven zijn bedoeld voor een bedrijf dan momenteel ook al in het gebied aanwezig is. Met het bedrijf worden ten tijde van het opstellen van het bestemmingsplan afspraken gemaakt over verplaatsing naar elders in het gebied. Voorzien wordt in een locatie geheel oostelijk op de gronden aangewezen als Gemengd - 1 ten zuiden van de jachthaven.

Aan dit programma zijn aanvullende voorwaarden gesteld om bijvoorbeeld de situering van de activiteiten vast te leggen. Zo zijn alle functies in de eerste bouwlaag (volledig boven maaiveld) en de daaronder gelegen verdiepingen toegestaan maar zijn in de daarboven gelegen bouwlagen slechts de woonfuncties toegestaan en het hotel. In aanvulling hierop is bepaald dat verblijfsruimten, waaronder met name woningen en ruimten voor kwetsbare groepen zoals (kleine) kinderen, ouderen en zieken op tenminste 2.30 +NAP moeten worden gerealiseerd. Dit is voor het gebied de waterveilige hoogte. Ook de hoofdontsluiting zal op deze hoogte worden aangelegd, zodat een veilige vluchtroute bij een overstroming is verzekerd.

Het bovengenoemde programma kan niet zondermeer worden gerealiseerd. Voor het realiseren van de volgende functies en activiteiten is bepaald dat die uitsluitend zijn toegestaan nadat een melding is gedaan:

  • wonen in nieuwe woningen;
  • zelfstandige horeca;
  • een hotel;
  • een detailhandelsbedrijf, met dien verstande dat maximaal één vestiging is toegestaan;
  • zelfstandige kantoren;
  • dienstverlening;
  • maatschappelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van cultuur en ontspanning;
  • ondergeschikte dan wel bijbehorende of productiegebonden detailhandel en horeca;
  • grootschalige energiewinning, met dien verstande dat geen interventie mag plaatsvindt tussen de energiewinningsystemen.

Voor het wonen is in Gemengd - 1 voorts bepaald dat het aantal woningen op deze gronden niet meer mag bedragen dat het maximum aantal dat op de verbeelding is aangegeven (400). Dit om spreiding tussen de woningen over de gehele ontwikkelingslocatie te verkrijgen. Wanneer er toch initiatieven komen om in Gemengd - 1 meer woningen te realiseren dan het maximum aantal, dient hier een omgevingsvergunning voor te zijn verkregen. Als voorwaarde voor deze vergunning is gesteld dat dit wel moet passen binnen de stedenbouwkundige kwaliteiten zoals die in de beleidsregel 'stedenbouwkundige kwaliteiten Galgeriet' is vastgelegd. Daarnaast is voor de woningen bepaald dat ten minste 30% van alle woningen als sociale woning moeten worden uitgevoerd en ten minste 10% als sociaal+. Voor de bepaling wat onder sociaal en sociaal+ wordt verstaan, is verwegen naar de Nota Grondbeleid waarin dit gedefinieerd is en actueel wordt gehouden.

Andere activiteiten waarvoor is bepaald dat die uitsluitend zijn toegestaan nadat een omgevingsvergunning is verkregen, zijn:

  • bedrijfsactiviteiten;
  • eilandterrassen;
  • kleinschalig toeristisch overnachten, voor zover dit niet uitsluitend plaatsvindt in de woning zelf maar bijvoorbeeld in een bijbehorend bouwwerk;
  • evenementen.

Alle overige activiteiten zijn zonder melding en zonder vergunning toelaatbaar gesteld op deze gronden.

Voor horeca is geregeld dat uitsluitend horeca-activiteiten in de categorie 1 en 2 zijn toegestaan met een verwijzing naar bijlage 2 bij de regels, waarin opgenomen is welke horeca-activiteiten tot welke categorie behoren. Een uitzondering hierop is de vestiging van de Bierderij in Gemengd - 1. Dit is een proeflokaal en die activiteit is aangemerkt als categorie 3. In Gemengd - 1 is daarom één horecabedrijf in categorie 3 toegestaan. Dit is dus speciaal voor de Bierderij.

Het bouwen van gebouwen is in Gemengd - 1 toegestaan in het bouwvlak. In Gemengd - 2 mag op het gehele grondgebied worden gebouwd. Dit algemene principe wordt ingeperkt doordat er een hoofdontsluitingsroute moet worden gerealiseerd. Hiervoor is een aanduiding op de verbeelding opgenomen. De hoofdontsluitingsroute moet in principe binnen de aanduiding worden gerealiseerd. Er is echter een mogelijkheid om na een omgevingsvergunning de hoofdontsluiting te verschuiven met maximaal 15 meter (gemeten uit de het hart van de grens van het aanduidingsvlak). Daarnaast worden de bouwmogelijkheden verder ingevuld door de beleidsregel 'Stedenbouwkundige kwaliteiten Galgeriet'. Voor zover in deze beleidsregel openbare ruimten en pleinen zijn aangewezen mogen die ook niet worden bebouwd. Dat geldt in ieder geval voor de kaden. Die als verkeersluw gebied zullen worden aangelegd met het doel verblijven en ontmoeten te stimuleren.

Verder zijn bepalingen opgenomen voor de toelaatbare hoogte van de gebouwen. Deze is niet uitgedrukt in meters maar in het maximum aantal bouwlagen dat mag worden gerealiseerd. Het maximaal aantal bouwlagen is op de verbeelding vastgelegd waarbij voor de daarvoor specifiek aangewezen plekken geldt dat de bovenste bouwlaag niet over het volledige oppervlak van het maatvoeringsvlak mag worden gebouwd. Om afwisseling in hoogte af te dwingen is bepaald dat:

  • op de gronden waar maximaal 5 bouwlagen zijn toegestaan, de bovenste bouwlaag slechts 40% bebouwd mag worden;
  • op de gronden waar maximaal 3 bouwlagen zijn toegestaan, de bovenste bouwlaag slechts 30% bebouwd mag worden.

Daarnaast zijn landmarks voorzien. Dit zijn in het oog springende bouwelementen die qua kleur en bouwvolume opvallen. In het Galgeriet zal een aantal landmarks worden gerealiseerd. Het maximaal aantal bouwlagen van de landmark bedraagt 9. Die 9 bouwlagen mogen uitsluitend op de daarvoor aangewezen locaties worden gerealiseerd waarbij maximaal 60% van het maatvoeringsvlak met 9 bouwlagen mag worden uitgevoerd. Op de resterende 40% mogen ten hoogste 6 bouwlagen worden gebouwd.. Deze locaties zijn opgenomen in de beleidsregel 'Stedenbouwkundige kwaliteiten Galgeriet'. Onderstaande figuur geeft de verdeling van de bouwlagen weer in het gebied. Dit is een indicatie, het plan is nog niet definitief.

afbeelding "i_NL.IMRO.0852.BPCHWMOggeriet019-on01_0038.png"

Figuur 6.2: bouwlagen

Tot slot is ondergronds bouwen toegestaan tot een diepte van 6,00 meter onder het maaiveld.

Naast de randvoorwaarden voor de functies en activiteiten en de regels voor het bouwen bevatten deze artikelen ook bepalingen voor het aanleggen, beheer en onderhoud en het slopen. Bij het slopen dient aangetoond te worden dat de habitats van vleermuizen en huismussen niet worden aangetast. Uit de natuurtoets blijkt dat deze soorten voorkomen in het gebied. Het betreft beschermde soorten waarvoor maatregelen kunnen worden getroffen om aantasting te voorkomen.

Voor beheer en onderhoud zijn verder geen nadere voorwaarden gesteld en bij het aanleggen is bepaald dat de hoofdontsluitingsroute op waterveilige hoogte moet worden aangelegd en dat bij de inrichting van openbare ruimten voorzien wordt in een toegankelijke bereikbaarheid, zoals opgenomen in de beleidsregel 'stedenbouwkundige kwaliteiten Galgeriet'. Verder is voor een klein stukje van Gemengd - 1 bepaald dat bij het aanleggen aangetoond moet worden of er marterachtigen gebruik maken van de gronden en of door de werkzaamheden strijdigheid met de Wet natuurbescherming ontstaat.

Artikel 6 Groen - Openbaar

De dijk, voorzover geen verkeersfunctie voor het gemotoriseerd verkeer, is aangewezen als Groen - Openbaar. Deze gronden zijn bedoeld voor de waterkerende functie van de dijk, groen en recreatief medegebruik. De dijk heeft voorts cultuurhistorische waarden die in de regels van dit plan zijn geborgd (regels voor het aanleggen). Beheer en onderhoud ten behoeve van de functie is op deze gronden zonder voorwaarden toegestaan.

Vanwege de waterstaatsbelangen en de cultuurhistorische waarden zijn energiewinningsystemen op deze gronden niet toegestaan.

Op deze gronden zijn gebouwen niet toegestaan. Alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden opgericht tot een hoogte van maximaal 5 meter.

Voor beheer en onderhoud zijn verder geen nadere voorwaarden gesteld.

Artikel 7 Recreatie - Jachthaven

De gronden die in de toekomst alle voorzieningen voor de jachthaven zullen bevatten op het Hemmeland, zijn aangewezen als Recreatie - Jachthaven. De bestaande planologische rechten ten aanzien van bouwen en gebruik zijn ook hier zoveel mogelijk overgenomen en aangevuld met de ontwikkelingsmogelijkheden vanwege het samenvoegen van de beide jachthavens en het benutten van nieuwe ontwikkelkansen vanuit de bedrijfsvoering.

Deze gebiedsfunctie beslaat zowel het water als het landareaal dat voor de jachthaven beschikbaar komt. Omdat de nieuwe invulling van deze gronden niet meteen zal worden gerealiseerd is in de regeling rekening gehouden met een geleidelijke transformatie. Dat blijkt onder andere uit de bepalingen voor het aantal ligplaatsen. In de eindsituatie zijn op deze gronden maximaal 850 ligplaatsen toegestaan. Echter totdat de transformatie heeft plaatsgevonden blijven de beide jachthavens nog naast elkaar bestaan en zijn ook de ligplaatsen van beide jachthavens positief in dit omgevingsplan meegenomen. In de randvoorwaarden voor gebruik is daarvoor bepaald dat zolang de tijdelijke functies van Gemengd - 2 gelden er in totaal 1105 ligplaatsen zijn toegestaan (overeenkomstig de huidige situatie voor deze gronden). Het aantal ligplaatsen van 850 kan in de toekomst, na het verkrijgen van een omgevingsvergunning, worden vermeerderd met 15% (tot 980 ligplaatsen). Hiervoor dient wel onderzocht te worden of de uitbreiding geen negatieve effecten heeft op de natuur, het waterbeheer en dergelijke. Tevens dient zekergesteld te zijn dat de ligplaatsen voor de hulpdiensten goed toegankelijk zijn.

Naast de voor de hand liggende functies voor de jachthaven (die nu ook al aanwezig zijn bij de jachthaven(s), zoals jachthavengerelateerde bedrijfsactiviteiten, een restaurant, sanitair, zeilschool, havenkantoor) zijn nog andere functies toelaatbaar gesteld. Het betreft onder andere verblijfsrecreatie. Op een van de jachthavens is nu een logiesfunctie aanwezig van 4 kamers en 12 bedden. Deze mogelijkheid gaat mee naar de toekomstige ontwikkeling op het Hemmeland. Daarnaast is de bestaande natuurcamping meegenomen en wordt ruimte geboden aan nieuwe verblijfsrecreatieeenheden op het water. Deze zijn gemaximeerd op 20 recreatieverblijven met een gezamenlijk oppervlakte van maximaal 1.000 m2.

Verder zijn op deze gronden drie bedrijfswoningen toegestaan. In de huidige situatie zijn bij de jachthaven op het Hemmeland één bedrijfswoning en bij de andere jachthaven twee bedrijfswoningen aanwezig. Deze mogelijkheid gaat mee naar de nieuwe locatie.

Om een doorvaarroute te garanderen in de eindsituatie is een aanduiding 'vaarweg' opgenomen. Binnen deze aanduiding is het niet toegestaan aanlegsteigers en dergelijke voorzieningen ten behoeve van de jachthaven te realiseren. Het water is daar gereserveerd voor de doorvaart.

Net als bij Gemengd (1 en 2) zijn op de gronden gebruiken, bouwen, aanleggen, slopen en beheer en onderhoud als activiteiten toegestaan. Ook op de gronden voor Recreatie - Jachthaven zijn algemene voorwaarden gesteld aan de functies en activiteiten. Omdat ook hier gevoelige functies samen gaan met mogelijk hinderveroorzakende activiteiten (zij het in mindere mate) zijn de bepalingen voor geluid, geur alsmede de onderlinge beïnvloeding ook voor deze gronden van toepassing.

De driedeling tussen meldingplicht, vergunningplicht en melding- en vergunningvrij geldt ook voor Recreatie - Jachthaven. Na een melding zijn de volgende functies en activiteiten toegestaan:

  • ondergeschikte dan wel bijbehorende of productiegebonden detailhandel;
  • horeca;
  • dienstverlening;
  • wonen in (bedrijfs)woningen;
  • grootschalige energiewinning.

Na het verkrijgen van een omgevingsvergunning zijn de volgende functies en activiteiten toegestaan:

  • een uitbreiding van de jachthaven;
  • bedrijfsactiviteiten;
  • verkooppunt voor motorbrandstoffen ten behoeve van vaartuigen;
  • eilandterrassen;
  • verblijfsrecreatieeenheden op het water;
  • kleinschalig toeristisch overnachten, voor zover dit niet uitsluitend plaatsvindt in de woning zelf maar in een bijbehorend bouwwerk;
  • evenementen.

De overige functies en activiteiten zijn zonder melding en zonder omgevingsvergunning mogelijk.

De jachthaven op het Hemmeland zal volledig getransformeerd worden. Dat betekent dat ook de huidige indeling van het terrein als ook de bouwwerken deels veranderen. In het omgevingsplan is bepaald dat op de gronden aangewezen voor Recreatie - Jachthaven in totaal 4.000 m2 bedrijfsvloeroppervlak aan gebouwen mag worden gerealiseerd met een maximale hoogte van 9 meter. Waar die gebouwen komen is nog niet vastgelegd aangezien de plannen daarvoor nog onvoldoende concreet zijn. Dit omgevingsplan biedt de maximale kaders waarbinnen de transformatie mag plaatsvinden. De bouwmogelijkheden voor de havenvoorzieningen (botenlift, aanlegsteigers en dergelijke) is gelijk aan de bestaande bouwmogelijkheden op het terrein.

Naast de randvoorwaarden voor de functies en activiteiten en de regels voor het bouwen bevat dit artikel ook bepalingen voor het aanleggen, beheer en onderhoud en het slopen. Bij het slopen dient ook voor deze gronden aangetoond te worden dat de habitats van vleermuizen en huismussen niet worden aangetast.

Voor beheer en onderhoud zijn verder geen nadere voorwaarden gesteld en bij het aanleggen is bepaald dat bij de inrichting van openbare ruimten voorzien wordt in een toegankelijke bereikbaarheid, zoals opgenomen in de beleidsregel 'stedenbouwkundige kwaliteiten Galgeriet'. Voor een deel van de gronden aangewezen voor Recreatie - Jachthaven is daarnaast bepaald bij het aanleggen aangetoond moet worden of er marterachtigen gebruik maken van de gronden en of door de werkzaamheden strijdigheid met de Wet natuurbescherming ontstaat.

Artikel 8 Verkeer

Het deel van het plangebied waar de N518 is gelegen alsmede de ontsluitingspunten van Galgeriet op deze hoofdweg, zijn aangewezen voor Verkeer. Deze gronden zijn bedoeld voor de verkeersafwikkeling alsmede voor de waterkerende functie van de dijk. Ook hier zijn de bestaande planologische rechten ten aanzien van bouwen en gebruik overgenomen in dit omgevingsplan.

Net als bij Groen - Openbaar is het bouwen van gebouwen op deze gronden niet toegestaan er zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan.

Voor beheer en onderhoud zijn verder geen nadere voorwaarden gesteld.

Artikel 9 Water

Met uitzondering van het water dat deel uitmaakt van de jachthaven, is het gedeelte van het plangebied dat bestaat uit water aangewezen als Water. De bestaande planologische rechten ten aanzien van bouwen en gebruik zijn overgenomen in dit plan. Ten behoeve van het aanleggen van de bruine vloot langs de kade is een aanduiding opgenomen binnen deze functie. Voorzieningen ten behoeve van de bruine vloot zijn binnen deze aanduiding toegestaan. Voor zover de voorzieningen op de kade nodig zijn, passen deze binnen de regels van Gemengd - 2.

Gebouwen zijn op deze gronden niet toegestaan. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde wel.

Voor beheer en onderhoud zijn verder geen nadere voorwaarden gesteld.

6.3.3 Gebiedsgerichte aanduidingen

In dit hoofdstuk zijn de aanduidingen opgenomen die gebiedsgericht zijn (sectoraal), zoals archeologie (Artikel 10 Waarde - Archeologie - 2/Artikel 11 Waarde - Archeologie - 4), de beschermingszone van de dijk (Artikel 12 Waterstaat - Waterkering), de geluidzone van de N518 (Artikel 13 Geluidzone - weg) en de bedrijfszones voor geluid en geur (Artikel 14 Overige zone - bedrijven). Dit betreft sectorale aspecten die de grenzen van de functiegebieden deels overstijgen. Deze aspecten zijn wel van invloed op de ontwikkelingsmogelijkheden van het Galgeriet.

Artikel 10 Waarde - Archeologie - 2/Artikel 11 Waarde - Archeologie - 4

Het gebied heeft een archeologische waardering. Deze waardering is in dit plan overgenomen. Ontwikkelingen in het gebied kunnen worden gehinderd door deze bepalingen. Een archeologisch onderzoek is in een aantal gevallen verplicht gesteld om zeker te stellen dat eventuele archeologische waarden niet worden verstoord.

Artikel 12 Waterstaat - Waterkering

De beschermingszone van de dijk is aangewezen als Waterstaat - Waterkering. Binnen deze zone staat het waterstaatsbelang centraal. De functie van de waterkering mag niet worden benadeeld door het uitvoeren van activiteiten. Voorafgaand aan het uitvoeren van activiteiten is een advies van de beheerder van de waterkering noodzakelijk.

Artikel 13 Geluidzone - weg

Als gevolg van de N518 ligt er een geluidszone vanwege wegverkeerslawaai op een deel van het gebied (met name over de gronden aangewezen als Gemengd - 1). Omdat er nog geen vastomlijnd plan ligt voor de ontwikkeling is op voorhand niet te bepalen welke woningen precies een hogere geluidbelasting zullen krijgen op de gevel en hoe hoog die waarde dan zal zijn. Naar aanleiding van het akoestisch onderzoek is daarom in Artikel 24 Hogere waarden voor het gehele gebied dat aangewezen is als Geluidzone - weg een hogere waarde bepaald.

Het doel is zo min mogelijk woningen te realiseren waarvoor een dergelijke hogere waarde ook echt nodig is. Dat kan door maatregelen te treffen of het slim positioneren van gebouwen ten opzichte van elkaar en de weg. Verder helpt het slim indelen van de gebouwen (niet geluidgevoelige functies zoals een berging, badkamer of keuken kan achter de gevel worden gesitueerd waar de geluidsbelasting het hoogst is zodat slaapkamers en de woonkamer een geluidsluwere plek in de woning kunnen krijgen).

In Artikel 13 is bepaald dat binnen de Geluidzone - weg moet worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde of aan de hogere waarden zoals bepaald in Artikel 24. tevens is bepaal dat als niet kan worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde dan wel aan de hogere grenswaarde er dove gevels moeten worden gerealiseerd.

Artikel 14 Overige zone - bedrijven

In het plangebied is voor een aantal bedrijven nog niet zeker wanneer de bedrijfsactiviteiten stoppen. Zolang de activiteiten nog doorgaan vormen deze een beperking voor de ontwikkeling van het Galgeriet. Met name het ini gebruik nemen van geurgevoelige en of geluidgevoelige objecten en functies wordt belemmerd binnen de op de verbeelding aangegeven Overige zone - bedrijven.

Het in gebruik nemen van geur en of geluidgevoelige functies en objecten is binnen deze zone slechts toegestaan indien aangetoond is met onderzoek dat de geur- dan wel geluidbelasting binnen de gestelde normen blijft door bijvoorbeeld het treffen van maatregelen.

In het artikel is bepaald dat het college van burgemeester en wethouders bevoegd is om de zone aan te passen of te verwijderen indien de bedrijfsvoering is aangepast dan wel beëindigd. Dit betreft een delegatiebesluit van de raad aan het college om het omgevingsplan aan te passen.

6.3.4 Algemene regels

Naast de bepalingen uit hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3, die gekoppeld zijn aan de verbeelding, zijn er ook bepalingen die op het gehele gebied betrekking hebben maar niet gekoppeld zijn aan de verbeelding. Het betreft de algemene regels die voorwaarden stellen aan bijvoorbeeld de zorgplicht, de verboden en de voorwaardelijke verplichtingen.

Artikel 15 Anti-dubbeltelregel

Om misbruik van de bouwregels te voorkomen, is in dit artikel bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor een bouwvergunning hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen. Doel van deze zogenaamde dubbeltelregel is te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. Deze regel is onder de huidige wetgeving voorgeschreven in de Bro.

Artikel 16 Parkeren/laden en lossen

In dit artikel is bepaald dat bij de ontwikkeling moet worden voorzien in voldoende parkeervoorzieningen en mogelijkheden voor laden en lossen. De parkeernormen en de eisen voor laden en lossen zijn in de beleidsregel 'Parkeren en laden en lossen' vastgelegd.

Artikel 17 Zorgplicht

In dit artikel is bepaald dat iedereen verantwoordelijk is voor de omgeving. Een ieder mag zo min mogelijk hinder veroorzaken en moet zo veel mogelijk maatregelen nemen als nodig is om hinder te voorkomen dan wel te beperken. Daarnaast is bepaald dat bij de ontwikkeling gezorgd moet worden voor een verkeersveilige omgeving. Dit betreft een nieuw artikel dat in de huidige bestemmingsplansystematiek niet voorkomt.

Artikel 18 Voorwaardelijke verplichtingen

In dit artikel zijn voorwaardelijke verplichtingen opgenomen. Dat zijn bindende regels waaraan moet worden voldaan bij de ontwikkeling van Galgeriet. Het gaat onder andere over de aanleg van een gescheiden rioolstelsel, de bereikbaarheid van de afzonderlijke functies, duurzaam bouwen en het zekerstellen van de gebruiksmogelijkheden van nutsvoorzieningen bij hoog water.

Artikel 19 Verboden

Net als bij een regulier bestemmingsplan zijn ook bepalingen opgenomen voor niet toegestane functies en activiteiten. In dit artikel is opgesomd wat in het gebied niet is toegestaan. Deze regels gelden aanvullend op de bepalingen uit Hoofdstuk 2 en werken dan ook in een aantal gevallen beperkend.

Artikel 20 Beleidsregels

Zoals beschreven bij Hoofdstuk 2 zijn voor het concretiseren van open normen in de regels van dit plan beleidsregels opgesteld. In dit artikel is beschreven welke beleidsregels voor het omgevingsplan Monnickendam - Galgeriet 2019 van toepassing zijn en wie het bevoegd gezag is om de beleidsregels vast te stellen en te wijzigen.

Artikel 21 Verwijzing naar andere wetten en regels

In dit artikel is bepaald dat als er andere wet- en regelgeving wordt aangehaald in dit omgevingsplan de bepalingen gelden zoals deze luiden bij vaststelling van het omgevingsplan. Ten aanzien van de Nota Grondbeleid gemeente Waterland is bepaald dat steeds getoetst moet worden aan de actuele versie van deze nota. Dit heeft uitsluitend betrekking op de sociale en sociaal+ woningen en is bedoeld om gedurende de looptijd van het omgevingsplan de indicatie voor sociaal en sociaal+ toe te passen zoals in de nota is bedoeld.

6.3.5 Procedureregels

Artikel 22 Melding

In dit artikel is bepaald welke procedure geldt voor het doen van een melding. Daarbij is allereerst bepaald dat als er geen melding is gedaan voor de functies en activiteiten waarvoor op grond van dit omgevingsplan wel een melding is vereist of als de melding niet voldoet de functies en activiteiten niet zijn toegestaan.

Artikel 23 Verdeling van rechten

Om te voorkomen dat onduidelijkheid bestaat over het verdelen van de rechten in het gebied is deze bepaling opgenomen. Hierin is bepaald dat de rechten worden verdeeld op grond van de volgorde waarin de vergunningaanvragen of meldingen binnenkomen. Tevens is bepaald dat dit pas geldt vanaf het moment dat de vergunningaanvraag dan wel de melding voldoen aan de indieningsvereisten.

6.3.6 Hogere waarden

Artikel 24 Hogere waarden

Voor een deel van Galgeriet zijn hogere waarden noodzakelijk om geluidsgevoelige objecten en functies te kunnen realiseren. Anders dan met de huidige bestemmingsplannen is het mogelijk in het kader van het experiment het hogere waarden besluit te integreren in het ruimtelijk besluit. Dit artikel voorziet hierin, waarbij inhoudelijk wordt aangesloten op regeling zoals die ook onder de Wet geluidhinder geldt. In de opgenomen tabel is bepaald waar hogere waarden wordt verleend en hoe hoog die waarde is.

6.3.7 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 25 Overgangsrecht/Artikel 26 Slotregel/Citeertitel

Tot slot zijn in hoofdstuk 7 de slot en overgangsregels opgenomen. Met deze regels is bepaald hoe het omgevingsplan genoemd wordt en hoe omgegaan wordt met overgangsrecht. Deze laatste bepalingen zijn voorgeschreven in het besluit ruimtelijke ordening (Bro) en conform overgenomen in het omgevingsplan.

Hoofdstuk 7 UITVOERBAARHEID

7.1 Inleiding

7.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

7.3 Economische uitvoerbaarheid

7.1 Inleiding

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. Onderdeel hiervan is de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid, inclusief het aspect grondexploitatie.

7.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het omgevingsplan doorloopt een uitgebreide procedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop burgers en belanghebbenden hun mening over het plan kenbaar kunnen maken. Hierna volgt een nadere toelichting.

Voorbereidingsfase

Sinds 2017 heeft uitgebreid participatie plaatsgevonden over de ontwikkelingen op het Galgeriet. Bewoners en ketenpartners zijn in een vroeg stadium betrokken bij het proces door bijeenkomsten te organiseren. Tijdens de participatiemomenten werden de aanwezigen ingelicht over het proces, de planning en konden ideeën worden ingebracht. Ideeën die tijdens deze bijeenkomsten zijn ingebracht zijn betrokken bij het opstellen van het Stedenbouwkundig Programma van Eisen en vervolgens vertaald in het omgevingsplan.

De participatiebijeenkomsten zijn onderverdeel in:

  • Stadsdebatten
  • Ateliers
  • Informele raadsbijeenkomsten
  • Klankbordbijeenkomsten met belangengroepen
  • Ketenpartnersoverleggen

Daarnaast is het concept-ontwerpomgevingsplan toegezonden aan relevante, vaste advies- en overlegpartners in het kader van artikel 3.1.1. Bro (vooroverleg). Onderstaand volgt een nadere toelichting op de bijeenkomsten en het vooroverleg.

Stadsdebatten

Het eerste stadsdebat over het Galgeriet vond plaats op 15 april 2017 in het Weeshuis in Monnickendam. In het stadsdebat reageerden bewoners positief op de plannen om het Galgeriet te ontwikkelen. De impact van de ontwikkelingen op het Galgeriet op de binnenstad is besproken. Naar aanleiding van het stadsdebat is een Distributief Planologisch Onderzoek uitgevoerd en zijn 100 extra parkeerplaatsen voor de binnenstad in het plan opgenomen.

12 december 2017 vond een stadsdebat plaats in het Mirror Paviljoen in Monnickendam. In het stadsdebat is de mening van bewoners gevraagd over architectuur. Bewoners gaven aan dat zij vooral diversiteit in architectuur belangrijk vinden. Meerdere architecten gaan daarom aan de slag voor het Galgeriet.

Het concept stedebouwkundig plan is besproken in het stadsdebat op 16 maart 2018. Wensen en ideeën over de inrichting en openbare ruimte zijn geïnventariseerd en vervolgens verwerkt in het stedebouwkundig programma van eisen.

Op 6 november 2018 is wederom een stadsdebat georganiseerd in het Mirror Paviljoen. Hier kwamen ongeveer 300 belangstellenden op af. De avond werd gevuld met presentaties van het SPvE, een uitleg over de innovatieve wijze om thermische energie uit oppervlaktewater te winnen, en een architectonische visualitie van een potentieel eindbeeld. Naderhand was er nog gelegenheid tot het beantwoorden van enkele vragen van de burgers.

Meer informatie over deze bijenkomsten is te vinden op www.waterland.nl/project/het-galgeriet- monnickendam.

Ateliers

Op 12 april en 28 juni 2018 zijn in bijeenkomsten met de medewerkers van binnen- en buitendienst van de gemeente Waterland de plannen voor Galgeriet besproken. Een belangrijk aandachtspunt in deze bijeenkomst is de verhuizing van de gemeentewerf en milieustraat.

Informele raadsbijeenkomsten

Om de raad goed mee te nemen in de opgaven en keuzes die voor het Galgeriet voorliggen zijn tussen december 2017 en januari 2019 zes informele raadsbijeenkomsten georganiseerd. Het concept stedebouwkundig plan, het stedebouwkundig programma van eisen en de Omgevingswet zijn in deze bijeenkomsten besproken.

Klankbordgroepen

Als voorbereiding op de stadsdebatten zijn diverse klankbordbijeenkomsten gehouden, o.a. met de Stadsraad Monnickendam, de vertegenwoordigers van de bruine vloot, de Vereniging Oud-Monnickendam, bedrijven van het Galgeriet, de gemeenteraad.

Ketenpartnersoverleggen

De ketenpartnersoverleggen zijn gehouden om mede-overheden en betrokken organisaties, zoals de provincie, de veiligheidsregio en het Hoogheemraadschap te raadplegen voor advies. Op 5 september 2018 was het eerste ketenpartnersoverleg. Hier waren verschillende ketenpartners bij aanwezig om een toelichting op de plannen te krijgen en om naar hun expertise te adviseren over belangrijke zaken die meegenomen moeten worden in het Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SPvE) en het omgevingsplan. De gemeente Waterland heeft de totstandkoming van een omgevingsplan ingestoken als een leerproces voor alle partijen. Daarbij zijn de aanwezigen gevraagd om input voor het SPvE.

Het tweede ketenpartnersoverleg was op 4 oktober 2018. Hier werd het concept SPvE besproken. Daarbij werd in groepjes discussie op gang geholpen: wat is van belang en wat is van minder belang? Op basis van deze discussie is het SPvE aangepast waar nodig. Tevens is een deel van de opgehaalde informatie vertaald in het omgevingsplan. Hiermee is het participatieproces optimaal ingezet.

Het derde ketenpartnersoverleg is op 22 november 2018 gehouden. In het derde ketenpartnersoverleg stond het concept-ontwerpomgevingsplan centraal.

Vooroverleg

In het kader van het bestuurlijk vooroverleg als bedoeld in artikel 3.1.1. Bro, is het SPvE en het concept omgevingsplan tevens verzonden aan relevante, vaste advies- en overlegpartners. Er is op het planvoornemen gereageerd door de volgende instanties:

  • Omgevingsdienst IJmond
  • Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
  • GGD Zaanstreek-Waterland
  • Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland
  • Rijkswaterstaat Midden-Nederland

De op het concept omgevingsplan binnengekomen vooroverlegreacties zijn verwerkt in voorliggend omgevingsplan. Er is een nota van beantwoording opgesteld die is bijgevoegd (Bijlage 13).

Ontwerpfase

Het ontwerp omgevingsplan doorloopt vervolgens de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen formele bestemmingsplanprocedure. Dit betekent dat het ontwerp omgevingsplan gedurende zes weken ter inzage wordt gelegd. Tijdens deze periode heeft eenieder de gelegenheid om een zienswijze in te dienen.

Vaststellingsfase

Ten aanzien van de ingekomen zienswijzen wordt een standpunt bepaald in de zienswijzennotitie. Het resultaat van de zienswijzennotitie wordt verwerkt in het vast te stellen omgevingsplan. De indieners van de zienswijzen worden hiervan op de hoogte gesteld. Tot slot is tegen de vaststelling van het omgevingsplan beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is verplicht de zaak versneld te behandelen, omdat de Crisis- en herstelwet van toepassing is. Binnen zesentwintig weken na afloop van de beroepstermijn moet de Raad van State uitspraak doen. Beroepsgronden dienen binnen de beroepstermijn te worden ingediend (het indienen van een pro forma beroepschrift is niet mogelijk).

7.3 Economische uitvoerbaarheid

Bij nieuwe ontwikkelingen moet onder de Wet ruimtelijke ordening tegelijk met het bestemmingsplan een exploitatieplan worden vastgesteld, tenzij het kostenverhaal anderszins is verzekerd. De gemeente heeft hierbij de onderzoeksverplichting om de financieel-economische uitvoerbaarheid van het plan te toetsen. Daarnaast kan de gemeente aan de hand van de kostensoortenlijst van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) kosten verhalen op de ontwikkelaar.

Onder de Chw is het mogelijk het kostenverhaal uit te stellen tot de vergunningverlening. De gemeente is voornemens het kostenverhaal te verzekeren door het sluiten van een anterieure overeenkomst met de ontwikkelaar. Voordat een omgevingsvergunning wordt verleend voor een aangewezen bouwplan als bedoeld in 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening, dient het kostenverhaal te zijn verzekerd overeenkomstig artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening.