direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen
Plan: Marken - Buurterstraat 47
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0852.BPKMAbuurter47012-va01

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonhuizen al dan niet in combinatie met ruimte voor:
    • 1. detailhandel en zakelijke dienstverlening;
    • 2. een aan huis gebonden beroep en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
    • 3. mantelzorg;
  • b. aan- en uitbouwen en overkappingen;

waarbij het behoud, de bescherming en het herstel van de in Beschermd dorpsgezicht Marken en bijlage 1 zoals opgenomen bij de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermde dorpsgezicht uitgangspunt is;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. wegen en paden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. water;

met de daarbijbehorende:

  • g. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Ondergronds bouwen

Voor ondergronds bouwen geldt de volgende regel:

  • ondergrondse gebouwen worden uitsluitend toegestaan indien daarvoor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is verleend.
3.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • c. het aantal te bouwen woonhuizen mag ten hoogste 2 bedragen;
  • d. de situering van de gevels, de goot- en bouwhoogte en de dakvorm van het bestaande gebouw wordt per gebouw in acht genomen, met dien verstande dat het bestaande gebouw kan worden vervangen door nieuwbouw, waarbij geldt dat de situering van de gevels, de goot- en bouwhoogte en de dakvorm van het bestaande gebouw in acht worden genomen;
  • e. bij nieuwbouw worden gevels, deuren en raamkozijnen uitgevoerd in hout, waarbij het bepaalde in Bijlage 1 en bijlage 1 zoals opgenomen bij de toelichting in acht wordt genomen;
  • f. de gevelopeningen zijn ondergeschikt in de gevelwand en hebben een maximale afmeting van 1,40 m breed en 1,60 m hoog, waarbij het bepaalde in Bijlage 1 en bijlage 1 zoals opgenomen bij de toelichting in acht wordt genomen;
  • g. een hoofdgebouw zal worden afgedekt met Oudhollandse dan wel verbeterde Hollandse pannen, waarbij het bepaalde in Bijlage 1 en bijlage 1 zoals opgenomen bij de toelichting in acht wordt genomen.
3.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. er mogen geen bijgebouwen worden gebouwd;
  • b. aan- en uitbouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat binnen het bouwvlak uitsluitend bestaande aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan.
3.2.4 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. er mogen geen beunen worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag ten hoogste 1,00 m bedragen;
  • c. erf- en terreinafscheidingen dienen uitgevoerd te worden in hout, waarbij het bepaalde in Bijlage 1 en bijlage 1 zoals opgenomen bij de toelichting in acht wordt genomen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de in Bijlage 1 en bijlage 1 zoals opgenomen bij de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermde dorpsgezicht, nadere eisen stellen aan:

  • a. het materiaal- en kleurgebruik van bouwwerken binnen de bouwvlakken;
  • b. de gevelindeling en de afmetingen van de gevelopeningen van de gebouwen binnen de bouwvlakken;
  • c. de dakhelling, het materiaalgebruik en de kleur van de gebouwen buiten de bouwvlakken;
  • d. de plaats, de vormgeving, het materiaalgebruik en de kleur van erf- en terreinafscheidingen.
3.4 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie en de verkeers- en parkeersituatie, worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 3.2.2 onder d in die zin dat de goot- en bouwhoogte, dakhelling en nokrichting worden gewijzigd, mits:
    • 1. de afwijking van de bestaande goot- en bouwhoogte en dakhelling ten hoogste 15% bedraagt;
    • 2. het geen onevenredige afbreuk doet aan de ter plaatse aanwezige kenmerkende nokrichting per cluster of straatzijde;
    • 3. het geen onevenredige afbreuk doet aan de kenmerkende geleidelijk oplopende bouwvolumes van buurten en werven;
  • b. lid 3.2.3 onder b in die zin dat nieuwe aan- en uitbouwen in de vorm van aankappingen worden gebouwd, mits:
    • 1. de toegankelijkheid van en het doorzicht door de stegen tussen de bebouwing behouden blijft;
    • 2. de aankapping een diepte heeft van ten hoogste 1,20 m;
    • 3. de aankapping met een verspringing onder de gootlijn wordt gerealiseerd;
    • 4. de aankapping in kleur- en materiaalgebruik aansluit op het hoofdgebouw;
    • 5. vanuit een gezichtspunt ten hoogste één aankapping per hoofdgebouw waarneembaar is;
  • c. lid 3.2.4 onder a in die zin dat beunen aan een hoofdgebouw worden gebouwd, mits:
    • 1. het een hoofdgebouw met twee bouwlagen betreft;
    • 2. de toegankelijkheid van en het doorzicht door de stegen tussen de bebouwing behouden blijft;
    • 3. de beun een diepte heeft van ten hoogste 1,20 m;
    • 4. ten hoogste twee gevels van een hoofdgebouw worden voorzien van een beun;
    • 5. kleur- en materiaalgebruik aansluit op het hoofdgebouw;
  • d. lid 3.2.4 onder b in die zin dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen wordt verhoogd tot 1,40 m, mits:
    • 1. er geen sprake is van aantasting van het doorzicht naar het centrum van de werf;
    • 2. de bouwhoogte van de erf- en terreinafscheiding meeglooit met het maaiveld;
    • 3. ten hoogste een lengte van 5,00 m wordt gerealiseerd.
3.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten, anders dan in de vorm van een aan huis verbonden beroep, een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, detailhandel en zakelijke dienstverlening;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroepsuitoefening aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van het woonhuis en aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van kantoor- en praktijkruimte, met dien verstande dat dit niet geldt voor het gebruik van een gedeelte van deze bebouwing als kantoor- en praktijkruimte ten behoeve van een aan huis gebonden beroep, indien en voor zo ver:
    • 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
    • 2. kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeers- en parkeersituatie en de milieusituatie, worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.5 onder a en b in die zin dat maximaal 50% van de brutovloeroppervlakte tot een maximum van 100 m² mag worden gebruikt voor het bieden van een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid, mits:
    • 1. dit geen onevenredige parkeerdruk met zich meebrengt;
    • 2. geen afbreuk wordt gedaan aan de woon- en leefomgeving;
    • 3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van belangen van derden;
  • b. het bepaalde in lid 3.5 onder b in die zin dat de bedrijfsvloeroppervlakte wordt vergroot tot ten hoogste 50% van de brutovloeroppervlakte.
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.7.1 Vergunningplicht

Voor het uitvoeren van de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het ophogen, afgraven, afschuiven of egaliseren van gronden;
  • b. het uitvoeren van bodembewerking dieper dan 40 cm;
  • c. het aanleggen van ondergrondse leidingen, uitgezonderd drainageleidingen.
3.7.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 3.7.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
3.7.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:

  • a. rekening wordt gehouden met de aardkundige waarden in het gebied;
  • b. de herkenbaarheid van de hoogteverschillen niet onevenredig wordt aangetast;
  • c. in geval van ondergronds bouwen de aanpassing een zeer ondergeschikte invloed heeft op het karakter van de bebouwing, de bleken en de werven.