Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Monnickenmeer 4
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0852.WPMonnickenmeer4-VA01
1 Inleidende regels
 
Artikel 1 Begrippen
 
In deze regels wordt verstaan onder:
 
1.Plan
het wijzigingsplan ‘Monnickenmeer 4‘ met identificatienummer NL.IMRO.0852.WPMonnickenmeer4-VA01 van degemeente Waterland;
 
2.Verbeelding
de plankaart met daarop aangegeven het plangebied en de bestemmingen, met hetnummer NL.IMRO.0852.WPMonnickenmeer4-VA01 van het bestemmingsplan ‘Monnickenmeer 4’ van de gemeente Waterland;
 
Voor het overige blijven de begrippen behorende bij het bestemmingsplan Buitengebied Waterland 2013 met identificatienummer NL.IMRO.0852.BPBGwaterland013-va03 van de gemeente Waterland onverkort van toepassing.
Artikel 2 Wijze van meten
 
De wijze van meten behorende bij het bestemmingsplan Buitengebied Waterland 2013 blijven onverkort van toepassing.
2 Bestemmingsregels
 
Artikel 3 Enkelbestemming Agrarisch
 
De regels van de enkelbestemming 'Agrarisch', voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan Buitengebied Waterland 2013 zijn van overeenkomstige toepassing.
 
Onderstaande bouwregel onder k. wordt opgenomen in aanvulling op de regels in artikel 3.2.1 uit bestemmingsplan Buitengebied Waterland 2013.
 
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen geldt:
  1. er worden uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van de in 3.1 onder b en c genoemde agrarische bedrijven gebouwd;
  2. de gebouwen en overkappingen worden uitsluitend binnen de grenzen van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - bouwperceel" gebouwd, ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak";
  3. in afwijking van het gestelde onder b mogen melkstallen of schuilgelegenheden buiten de grenzen van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - bouwperceel" worden gebouwd, waarbij ten hoogste één melkstal of één schuilgelegenheid per agrarisch bedrijf wordt gebouwd;
  4. per bouwvlak worden uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van het ter plaatse gevestigde agrarisch bedrijf gebouwd;
  5. het aantal bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste één per bouwvlak, tenzij het gronden betreft ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - tweede bedrijfswoning" of "bedrijfswoning uitgesloten", in welk geval respectievelijk een tweede bedrijfswoning of geen bedrijfswoning is toegestaan;
  6. de afstand van een bedrijfswoning ten opzichte van de naar de weg gekeerde zijde(n) van het bouwperceel bedraagt ten minste 10,00 m;
  7. de afstand van een bedrijfswoning ten opzichte van de weg bedraagt ten minste de bestaande afstand;
  8. de afstand van bedrijfsgebouwen en overkappingen ten opzichte van de naar de weg gekeerde zijde(n) van het bouwperceel bedraagt ten minste 20,00 m, met dien verstande dat bedrijfsgebouwen en overkappingen achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning worden gebouwd;
  9. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning worden ten minste 2,00m achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan gebouwd;
  10. de maatvoering van een gebouw of een overkapping voldoet voorts aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:
Functie van een gebouw
  
Maximale oppervlakte/inhoud
  
Goothoogte in m
  
Dakhelling in °
  
Bouwhoogte in m
  
 
per gebouw  
gezamenlijk  
max.  
min.  
max.  
max.  
Bedrijfsgebouw of overkapping  
-  
-  
5,00  
15  
60  
11,50  
Melkstal of schuilgelegenheid  
50 m²  
-  
-  
15  
60  
3,00  
Bedrijfswoning*  
600 m³*  
-  
6,00*  
30*  
60*  
10,00*  
Bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning  
-  
40 m²  
3,00  
-  
60  
6,00  
Veldschuur  
bestaand  
-  
3,00  
-  
60°  
-  
Bestaande torensilo  
bestaand  
-  
-  
-  
-  
bestaand  
 
* tenzij het betreft gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - stolp', in
welk geval de volgende bouwregels gelden:
  • een stolp wordt uitsluitend gebouwd, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - stolp';
  • de oppervlakte, de goothoogte en de dakhelling van een stolp bedragen ten minste en ten hoogste de bestaande oppervlakte, de goothoogte en de dakhelling.
  1. Bestaande gebouwen en/of oprichting van nieuwe gebouwen is niet toegestaan, tenzij:
    1. Bij de beoordeling van de aanvraag ten aanzien van de nieuwe en de oude bedrijfslocatie de voorwaarden en criteria worden gehanteerd uit het Afsprakenkader Ontwikkeling Landbouw en Landschap Waterland-oost, 31 juli 2012;
    2. Er zicht is op een langdurige vergroting van de productieomvang als gevolg van schaalvergroting of extensivering/ verbreding van de bedrijfsactiviteiten en de noodzakelijkheid en duurzaamheid van de bedrijfsuitbreiding is aangetoond;
    3. Geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie (waaronder stikstofdepositie in natuurgebieden), de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie, de verkeers- en parkeersituatie, het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 4 Dubbelbestemming Waarde – Archeologie 5
 
De regels van de dubbelbestemming ‘Dubbelbestemming Waarde – Archeologie 5’, voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van bestemmingsplan Buitengebied Waterland 2013 zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 5 Dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering
 
De regels van de dubbelbestemming ‘Waterstaat – Waterkering’, voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan Buitengebied Waterland 2013 zijn vanovereenkomstige toepassing.
Artikel 6 Dubbelbestemming Leiding – Water
 
De regels van de dubbelbestemming ‘Leiding – Water’, voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan Buitengebied Waterland 2013 zijn vanovereenkomstige toepassing.
3 Algemene regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
 
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
 
Voor het overige zijn de algemene regels, voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan Buitengebied Waterland 2013 van overeenkomstigetoepassing.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
 
8.1 Overgangsrecht bouwwerken
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met ten hoogste 10%.
  3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
8.2 Overgangsrecht gebruik
  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijn 79/409/EEG en 92/43/EEG
  2. van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het wijzigingsplan bestaand gebruik.
  3. Het is verboden het met het wijzigingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  4. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  5. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende wijzigingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 9 Slotregel
 
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het wijzigingsplan ‘Monnickenmeer 4 te Monnickendam’.