direct naar inhoud van 4.8 Flora en fauna
Plan: Projectbesluit Eilandweg
Status: vastgesteld
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0852.PBKBReilandweg010-va01

4.8 Flora en fauna

Op grond van de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet is in het kader van een projectbesluit inzicht nodig in de mogelijke effecten van het plan op de aanwezige ecologische waarden.

Natuurbeschermingswet en Vogel- en Habitatrichtlijn

De Natuurbeschermingswet regelt de bescherming van gebieden die als staats- of beschermd natuurgebied of speciale beschermingszone volgens de Vogel- en Habitatrichtlijn zijn aangewezen. De Vogelrichtlijn is gericht op het beschermen van de in het wild levende vogelsoorten en op instandhouding van de habitats die het leefmilieu voor deze soorten vormen. De Habitatrichtlijn is gericht op het in stand houden van natuurlijke en halfnatuurlijke habitats en de bescherming van wilde flora en fauna. De gebiedsbescherming voortvloeiend uit de Vogel- en Habitatrichtlijn is in de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 verankerd. De soortenbeschermingsregeling van de Vogel- en Habitatrichtlijn is volledig geïmplementeerd in de Flora- en faunawet.

Beide plangebieden zijn niet gelegen in een beschermd gebied in het kader van de Natuurbeschermingswet of de Europese Vogel- of Habitatrichtlijn.

Flora- en faunawet

In 2002 is de Flora- en faunawet van kracht geworden. In deze wet zijn bepalingen opgenomen om het verstoren van planten en dieren of het vernietigen van hun standplaats of natuurlijke leefomgeving tegen te gaan. In deze wet wordt ook inhoud gegeven aan de verplichtingen voor het beschermen van planten- en diersoorten die voortkomen uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Een belangrijk aspect van deze wet is het voorzorgsbeginsel. Van grondeigenaren en gebruikers mag worden verwacht dat ingrepen en handelingen die negatieve effecten kunnen hebben op planten- of diersoorten, zodanig worden uitgevoerd dat schade tot een minimum beperkt blijft.

Het bureau Els & Linde heeft in december 2005 in het kader van de flora- en faunawet een ecologisch onderzoek uitgevoerd naar de (mogelijke) aanwezigheid van beschermde flora en fauna in het plangebied ,zie bijlage.

Uit rapport kan het volgende worden geconcludeerd.

  • Flora
    Uit het rapport blijkt dat de vegetatie van het grasland is als het rompgemeenschap van grote vossenstaart en kweek te beschouwen. De soortenrijkdom in dergelijke graslanden is zeer gering. Er zijn geen soort van veenweide aangetroffen. Doordat de oevers van de bermsloot en de sloot door het weiland steil zijn is er geen dekking voor bijzondere planten.
  • Flauna
    Langs de Broekervaart aan de zijde van de trambaan staat een ruige rietstrook. In deze strook kunnen dwergmuizen en mogelijk spitsmuizen leven. Voorts is het aanliggende weiland een redelijk weidevogelgebied. Van de woningbouw is een beperkt negatief effect te verwachten op de weidevogels.
  • Conclusie
    Er zijn geen onoverkomelijke problemen op het gebied van beschermde of bijzondere soorten en de Flora en Fauna. Geadviseerd wordt om voorafgaand aan de ingreep met live traps te controleren of er inderdaad sprake is van waterspitsmuizen op de locatie langs de voormalige trambaan. Als de waterspitsmuizen aanwezig zijn, is ontheffing ex artikel 75 flora en Faunawet noodzakelijk. In dat geval kan compensatie worden gevonden op de vrijvallende strook op de hoek Wagengouw/Galggouw.


Het advies uit het rapport van december 2005 is door de Gemeente Waterland overgenomen. Het onderzoek naar de Waterspitsmuis is uitgevoerd. Uit het rapport van Els & Linde van februari 2006 blijkt dat er ten tijde van het veldonderzoek een bosspitsmuis en een dwergmuis aanwezig waren. Beide zoogdieren staan op tabel 1 van de Flora en Faunawet, hier is geen ontheffing noodzakelijk. De aanwezige populatie van de kleine zoogdieren worden niet bedreigd door de bouw van woningen. Geadviseerd wordt om te overwegen de rietstrook langs de trambaan bij de aanleg van de ontsluitingsweg te verbreden.

Gelet op het feit dat de rapporten dateren uit 2005 en 2006 en in de tussentijd de situatie ecologisch kan zijn veranderd, heeft de Gemeente Els & Linde bv gevraagd een update te maken van de bevindingen van de locatie. Dit heeft geresulteerd in de rapporten: “Ecologisch onderzoek Waterland: Locatie Eilandweg” van juli 2009 en “ Gebruik van een boom door Vleermuizen” van augustus 2009. De rapporten zijn als bijlagen bijgevoegd.

Uit de rapport van juli 2009 kan het volgende worden geconcludeerd.

  • De conclusies uit de eerdere rapporten blijven overeind.
  • Het aanliggende weiland is een redelijk weidevogelgebied. Van de woningbouw is een beperkt negatief effect te verwachten op de weidevogels. Weidevogels houden namelijk een min of meer vaste afstand tot bebouwing, bomen en andere hoge dingen –daarin kan immers de vijand zitten. Door de huidige vorm van de bebouwing en de aanwezige bomen zal het effect zeer gering zijn en absoluut de weidevogelstand niet in gevaar brengen.
  • In het rietland zijn dwergmuizen aanwezig. In de sloten zijn enkele zeer algemene amfibieën aanwezig.
  • Gelet op bovenstaande is voor de bouw van de woningen geen ontheffing ex artikel 75 Flora en Faunawet noodzakelijk.
  • De rietstrook langs de trambaan is plaatselijk zeer smal(minder dan een halve meter). Overwogen kan worden om bij de aanleg van de ontsluitingsweg tevens een bredere rietstrook te maken (door glooiend maken van de oever). De nieuwe rietstrook vormt dan een goed leefgebied voor de dwergmuis.

Uit het rapport van augustus 2009 kan het volgende worden geconcludeerd.

  • Er zijn geen holten in de boom aangetroffen die geschikt zijn als kolonieplek voor vleermuizen. De aangetroffen soorten –laatvlieger en gewone dwergvleermuis- zijn over het algemeen geen boombewonende soorten. De boom is wel een onderdeel van het leefgebied van de vleermuizen; zeer waarschijnlijk is het te beschouwen als een rustplek voor individuen tijdens de jacht op insecten. De vleermuizen gebruiken de boom regelmatig als rustplek, de boom is daarom te beschouwen als een min of meer vaste verblijfplaats waarvoor ontheffing ex artikel 75 Flora en Faunawet noodzakelijk is. Kappen van de boom en ontwikkelen van de woonwijk heeft echter geen significant negatief effect op de vleermuizen. De populatie in Broek in Waterland wordt niet bedreigd of geschaad.

Ontheffing ex artikel 75 Flora en Faunawet is aangevraagd bij de minister van Landbouw, Natuur en voedselkwaliteit. Op 18 februari 2010 heeft de minister laten weten dat er geen ontheffing ex artikel 75 Fora en Faunawet noodzakelijk is. De werkzaamheden kunnen namelijk zonder ontheffing worden uitgevoerd, mits de voorgestelde maatregelen zoals genoemd in het bij de aanvraag gevoegde “activiteiten Eilandsweg te Broek in Waterland worden uitgevoerd.